No. 9 VRIJDAG 27 JULI 1934 277 „Geef je dan niets om hem Hij is zoo goed en zoo nobel." „Trouwt u hem zelf dan," zei Judith, waarop- mevrouw haar stom verbaasd aankeek. „Natuurlijk, moeder, als u hem zoo aardig en nobel vindt 't Komt beter uit met den leeftijd ook." Weer moest Judith den moedeloozen en ver- moeienden tocht maken om een betrekking te vragen en telkens te hooren: ,,'t Spijt mij," of „Geen enkele plaats", en „Slechte tijden".... „Die ellendige Rudolph met z'n goedheid voor mij," morde zij, „hij hoeft zich niet bezorgd te maken over mij en.... Stop!" Ze sprong bijna van opwinding bij de kostelijke gedachte, die in haar opkwam, en liep dadelijk naar de zaak, die voor haar plan het beste was: het modehuis Skisin. Zij stoorde zich niet aan de bewering van den piccolo, dat meneer er niet was, liep dadelijk naar het kantoor van den eigenaar en vroeg hem dezelfde betrekking als bij Schuberg, maar tegen een salaris, dat den verbluften heer Skisin ironisch deed lachen. „Niets te lachen, meneer," zei Judith, „het salaris dat ik vraag en niets minder over een week mag u me ontslaan en dan krijgt u vierhonderd gulden." Skisin wilde een zenuwarts opbellen, maar toen hij de telefoon greep, zei Judith „Als u even naar Schuberg telefoneert, zult u hooren, dat ik niet bluf." Haar toekomstige patroon was te verbaasd om te weigeren, telefoneerde, luisterde en nam Judith in dienst. Deze vertelde vier dagen later aan haar moeder, strikt vertrouwelijk, waar zij nu als „mode-raadgeefster" werkte, en werd natuurlijk den volgenden middag door Skisin ontslagen. „Vanmorgen ben ik opgebeld," vertelde hij grinni kend, „en de cheque heb ik ook al. Wie is dat toch?" „Doet er niet toe," antwoordde Judith, „maar duizend gulden is voor hem minder dan een cent voor u." Zij ontving, zooals afgesproken was, de helft van het bedrag, waarmede meneer Rudolph haar „uit de onwaardige betrekking had gekocht" en ging naar het volgende ontslag zoeken. Dat had zij spoedig bij Epstein; zij vr eg er weer een hooger salaris, waarover Epstein noest lachen, maar het vooruitzicht van de cieque (naar verhouding van het salaris) en een briefje van Skisin maakten, dat alles spoedig in orde was. Opgetogen vertelde zij het nieuws aan Tom, die ook al goed nieuws had er was een kooper voor zijn jacht, en als hij nu maar gauw de schuld kon betalen, was hij weer baas over zijn eigen schip en kon hij het verkoopen. Dat geld was er, vertelde Judith zij had toch pas twee keer de helft van een cheque geïnd bij haar ontslag Na veel tegenstribbelen en met sterken weerzin nam Tom eindelijk haar geld aan; hij zou het terugbetalen, als zijn jacht, de Platypus, verkocht was. Thuis vertelde zij stralend aan haar moeder, dat zij ontslagen was en weer een betrekking had, „maar," voegde zij er bij, „het zal meneer Max meer dan vierhonderd pop kosten, om mij dezen keer er uit te koopen, want ik verdien hier veel meer." De rest deed een foto, welke den volgenden dag gemaakt werd in het modehuis van Epstein, een foto van de nieuwe verkoop-raadgeefster tusschen een verzameling zeer rijke, zeer opzichtig gekleede, maar niet zeer aristocratische dames, de gewone klanten van Epstein. Mevrouw Barnut viel bijna flauw, toen zij de foto bekeek. „Kijk dan toch," jammerde zij tegen meneer Rudolph, die weer op de thee was, „kijk dan toch. Mijn dochter tusschen zulke O.W.-vrouwen. Een Barnut kan niet in zoo'n betrekking blijven 1" „Wat moeten we dan doen vroeg meneer Rudolph, die vreesde, dat hij voor den gek gehouden werd en steeds maar cheques zou moeten schrijven. „Als u 't niet weet, Max.... eh, meneer Ru dolph," huilde mevrouw, „als u me in den steek laat Verteederd door het onbeperkte vertrouwen in hem, keek de gast naar zijn gastvrouw ze was niet oud en nog heel knap, ze kon zoo leuk babbelen en zij scheen hem heel erg te mogen „Niet huilen, mevrouw," zei hij, „niet huilen. Ik zal u helpen, ik laat je toch niet in den steek Adelaide." Mevrouw keek met betraande oogen op. „Ade line," verbeterde zij zachtjes. Judith en haar verloofde verrasten het paar, toen zij dicht naast elkaar op de sofa zaten. Meneer Rudolph sprong op en mevrouw bloosde hevig. „Je hebt 't toch zelf gezegd, Judith," merkte zij schuchter op. „Kijk me niet zoo aan, kindje. Max is zoo goed voor me en we zijn zoo gelukkig. Meneer Rudolph bevestigde dat van harte. „En ik heb 'n goed idee, om onze twee verlovingen te vieren. Judith neemt'ontslag bij Epstein natuur lijk zonder cheque dezen keer en wij gaan alle vier een mooi reisje met een jacht maken. Toevallig ga ik er morgen een koopen een aardig schuitje, maar met een naam, dien ik niet begrijp. Weten jullie misschien wat „Platypus" beteekent?" 3m* Jledetland. Dorpsgezicht in den Westhoek van Utrecht Lopik). „En dan vroeg Judith."„Je ver dient nog niet genoeg voor jezelf. Nee, we moeten wachten tot je een of andere kans krijgt, en ik ga 'n betrek king zoeken. Geduld, schatje, al is 't moeilijk." Judith vond het heel erg, overal kantoren en winkels binnen te loopen en de vraag te doen, die zoovelen stelden, maar ze wilde niet klagen en ze hield zichzelf voor, dat ze niet ontevreden mocht zijn duizenden moesten het doen, wie weet hoe lang, en ze had tot dusver altijd een ge makkelijk leven gehad. Toen zij langs de zeer dure en zeer chique modezaak van Schuberg kwam, kreeg zij opeens het idee. Dadelijk stapte ze binnen en vroeg naar den eigenaar, die in haar een klant zag, zeer vriendelijk deed en daarna wat koeler werd, toen hij begreep dat Judith niets kwam koopen, maar iets kwam vragen. Maar hij luisterde naar haar, eerst onwillig, toen verbaasd en ten slotte zelfs 'n beetje enthousiast. 't Was ongewoon, vond hij, en dus niet slecht en den volgenden dag reeds kwam Judith bij hem in dienst als een soort juffrouw van gezelschap, die met de klanten converseerde, raad gaf bij het koopen, hielp kiezen enz. Soms paste ze een hoed of een.mantel, maar overigens had ze de strikte voor waarde gesteld, dat ze geen mannequin was. Schuberg had er succes mee Judith was een innemend meisje met beschaafde zachte manieren, en vooral dames, die alleen kwamen, vonden haar prettig en aangenaam gezelschap tijdens het win kelen. Intusschen vond ze het een vervelend baan tje, maar dat wilde ze niet erkennen hoevelen zouden niet jaloersch zijn op zoo'n betrekking. Zij had haar moeder verboden er iets van te vertellen aan meneer Rudolph, maar natuurlijk was deze niet in staat haar belofte te houden. Zoodra deze heer weer op theevisite kwam, wist hij alles na enkele dringende vragen. Hij had 't recht om alles te weten, zei hij, als oudere vriend van Judith tegen dat argument wist mevrouw Barnut niets in te brengen, en ze vertelde alles aan haar verontwaardigden bezoeker. „Daar maak ik een einde aan," verklaarde deze. „Moet zoo'n zacht, beschaafd meisje zich uit sloven voor allerlei rijke vrouwen en naar hun flauwe praatjes luisteren Mevrouw, u kent mijn gevoelens voor uw dochtermag ik haar in een waardiger omgeving leiden Dat vond de zachte, kinderlijke moeder van Judith zoo mooi gezegd, dat ze half schreiend haar toestemming gaf. Want haar ridderlijke vriend had zijn plan reeds klaar, een goed plan, naar hij zelf bescheiden oordeelde, maar waarvan Judith natuurlijk niets mocht weten. Mevrouw Barnut beloofde het plechtig. Aldus kreeg Schuberg den volgenden dag een brief en een cheque van tweehonderd gulden een half uur later werd hij opgebeld door iemand, die nog eens zoo'n bedrag beloofde, als hij juffrouw Barnut dadelijk ontsloeg. Tegen zooiets was Schuberg niet bestand hij ontsloeg Judith, maar zijn manier van doen en de prachtige getuig schriften, die hij meegaf, overtuigden haar, dat er iets geheimzinnigs achter zat. Toen ze thuis kwam en haar moeder alles vertelde, zag ze, dat deze, die totaal niet huichelen kon, verlegen werd en na twee minuten wist ze alles. „En ik mocht 't je niet vertellen," zuchtte me vrouw Barnut half huilend. ,,'tWas zoo mooi bedoeld Judith. Max, ik bedoel meneer Rudolph, deed 't echt voor jou. Hij vindt je er te fijn voor, en...." en als ik geen betrekking heb, zou ik eerder met hem trouwen," vulde het meisje aan. „Enfin, ik zal me er niet over opwinden. Wie zou trouwens op u kwaad kunnen zijn. Morgen ga ik een nieuwe baan zoeken."

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 21