Achterzijde van den met kogels doorboorden aato can het Oostenrijksche troonopvolgerspaar. Na zijn daad werd Gabriel Princip (x) (die later in de gevangenis aan tuberculose overleed) ge arresteerd en naar het politiebureau overgebracht. De Joego-Slaven vereeren Princip als een vrijheidsheld en hebben een gedenk- teeken voor hem te Serajewo opgericht haar hand op zijn arm: „Kalm, Frans, kalm," zegt zij. „Spreekt u maar," gebiedt de troonopvolger iets vrien delijker. De burgemeester houdt zijn toespraak. Frans Ferdinand antwoordt. Zijn rede leest hij van een papier, dat met bloed is bespat. Het stadhuis wordt bezichtigd. Terwijl hertogin Sophie naar een bovenverdieping gaat om Mohammedaansche vrou wen te ontvangen, zegt de troonopvolger tot Potiorek„Ik wil naar het hospitaal om de gewonden te bezoeken." „Keizerlijke Hoogheid," stamelt de goeverneur. „Of krijgen we nog meer bommen „Neen. Ik geloof niet, dat er nog iets gebeuren zal, maar het zou toch beter zijn, indien u rechtstreeks naar de citadel „Ik zeg u toch, dat ik naar het hospitaal wil. Kan ik de stad doorrijden of niet „Ik geloof van wel." „Erg zeker schijnt u van uw zaak niet te zijn." Besloten wordt een andere route te volgen, een weg, waarop niemand bedacht zal zijn. De aartshertogin is niet te weerhouden, haar man te vergezellen. De nieuwe rit begint. Graaf Harrach gaat, ondanks het protest van den aartshertog, op de treeplank van den auto staan. Op den hoek van de Appelkade vergist de chauffeur zich in den weg, omdat de voor hem rijdende burgemeestersauto verkeerd afzwenkt. Potiorek tikt den chauffeur op den schouder en gelast hem achteruit te rijden en dan links af te slaan. Op dat oogenblik springt van achter een groote houten fiesch, een reclame van een wijnhandel, een jonge student, Gabriel Princip, naar voren en vuurt met zijn revolver. De hertogin schijnt in onmacht te vallen; zij glijdt van de zitbank. Frans Ferdinand zit kaarsrecht op. Hij streelt even het haar van zijn vrouw en stamelt„Niet doodgaan, Sophie, denk aan de kinderen." Adjudanten ondersteunen zijn vrouw. Dan zien zij, dat een bloedstraal uit den mond van den troonopvolger loopt. Graaf Harrach buigt zich naar hem toe. „Het is niets," zegt Frans Ferdinand zachtjes. En dan nog eens prevelt hij „Sophie." Het einde van het drama ziet het vorstelijk paar niet. Zij zinken in elkanders armen. Vóór men hen in het hospitaal heeft gebracht, zijn beiden buiten kennis. Princip is intusschen door agenten vastgegrepen. Met moeite beschermen zij hem tegen de plotseling woedend geworden menigte. In het ziekenhuis dient een priester den bewuste- loozen het H. Oliesel toe. Frans Ferdinand en zijn dappere vrouw sterven zonder bij kennis te zijn gekomen. Drie jonge kinderen laten zij als weezen achter. In Weenen, in het slot Schönbrunn, staat vorst Rudiger Stahremberg tegenover een hofdignitaris. „Het zal, helaas, niet gaan," herhaalt de hof beambte. „Een schandaal," barst de ander los. „U- wilt dus zeggen, dat de Oostenrijksche adel niet in de gelegenheid zal zijn, aan het stoffelijk overschot der vermoorden de laatste eer te bewijzen „Het is de Vil van Zijne Majesteit den keizer, dat de begrafenis in allen eenvoud zal plaats hebben." Daarmee is het onderhoud geëindigd. In Artstetten werden Frans Ferdinand van Habsburg en Sophie Chotek bijgezet. In de Kapu- zinergruft te Weenen is geen plaats voor hen, die niet tot het huis Habsburg behooren. Een twintig tal personen waren bij de begrafenis tegenwoordig. Keizer Frans Jozef was te ziek om te komen. Toen de lijken voor het altaar waren opgebaard, stond de kist met het stoffelijk overschot van de aartshertogin lager dan die met het doode lichaam van Frans Ferdinand. De levenden hadden zich gewroken op de dooden, wier misdaad was geweest, dat zij elkander hadden bemind en de etiquette geschonden. verloren. De troonopvolger informeert naar den toestand der gewonden. Dan geeft hij order, dat de rit naar het stadhuis zal worden voortgezet. Potiorek is doodsbleek. Hij vraagt den adjudant: „Was er alleen een bom Ik meende ook revol verschoten te hooren." „Een bom kan anders voldoende zijn," merkt Frans Ferdinand grimmig op. Bij de aankomst voor het stadhuis heeft de menigte reeds vernomen wat er gebeurd is. De burgemeester en de leden van den gemeenteraad weten eveneens van den aanslag. Zenuwachtig staan zij in de hal van het stadhuis. Frans Ferdi nand helpt zijn vrouw uitstijgen. Hij is gemakkelijk te herkennen in zijn generaalsuniform en getooid met een steek met een wuivenden veerenbos. Hij gaat het gebouw binnen, maar voor de burgemeester nog de eerste woorden van zijn begroetingsrede heeft kunnen stamelen, snauwt de aartshertog hem toe„Burgemeester, ik kom een bezoek brengen aan Serajewo en men ontvangt mij met bommen. Dat is afschuwelijk." Bezwerend legt de hertogin, die doodsbleek is,

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 6