DOOR ALICE DUER MILLER Tucker stond een oogenblik besluiteloos. Hij voelde geen behoefte Jane- Ellen zijn bagage te laten dragen, en vond het ook niet een aan te bevelen houding met haar om het bezit van den koffer te vechten. Zoodat zij het ding beetpakte en er vlug mee naar beneden liep. Maar de advocaat was nog niet heelemaal wegAl dien tijd had hij een twee-dollarbiljet klaar in zijn hand, meer uit herinnering aan vroegere logeer partijen, dan omdat hij precies wist, hoe het kwijt te raken. Want het personeel was wel tot het uiterste minimum geslonken Toen hij Jane-Ellen de trap weer op zag komen, liep hij dadelijk op haar toe, duwde haar 't geld in de handen en zei luid verstaanbaar „Dank je zeer, meisje. Dat is voor je moeite, hoor 1" Jane-Ellen keek er nauwelijks naar, verfrommelde het papier tot een prop en gooide het door de hal. Willoughby had nog niets verloren van de speelsch- heid van zijn lang voorbije jeugd. Hij sprong de prop achterna, pakte haarjin zijn pooten, speelde er wat mee en begon het papier toen stuk te bijten. Maar Tucker wachtte evenmin als Jane-Ellen, tot Willoughby klaar was. Hij ging vlug naar beneden, stapte in den wagen en reed de oprijlaan af. Zij liep terug naar de keuken. Crane keek naar Lefferts. Zijn plicht als gastheer was duidelijk genoeg. Maar hij haalde zijn schouders op, keek erg vastberaden en liep de trap af naar de keuken. Daar ging hij binnen, terwijl hij de deur zorgvuldig achter zich sloot. XIII Voor de laatste maal schudde Jane-Ellen het tafellaken uitze hield haar lief gezichtje wat afgewend, om geen stof in te ademen. Crane was op de keukentafel gaan zitten en keek een poosje naar haar zonder iets te zeggen. „Was dat nu de manier, waarop je Alle cadeautjes behandelt begon hij. „Als iemand je wat geeft, smijt je 't dan naar Willoughby om het stuk te laten bijten „Dót was geen geschenk, mijnheer Crane. Alleen menschen, die met elkaar op gelijken voet staan, geven elkaar geschenken, dacht ik. Advocaten komen onder ons soort menschen niet voor." „Dan ben ik ernstig benieuwd, Jane-Ellen, hoe je ooit van je leven nog eens een cadeau zult accepteeren." Ze zag hem aan en aan haar glimlach kon hij zien, dat ze het compliment heel goed begreep, maar ze ontweek hem „Wat u dóór zegt, is allemaal te hoog voor een gewoon keukenmeisje als ik. Ik begrijp niet, wat u bedoelt." Hij lachte terug. „Zij zijn allemaal weg, Jane-Ellen." Het bericht scheen het meisje in 't geheel niet te verbazen. Reed zou er zich zeker aan geërgerd hebben, als hij gezien had, hoe doodbedaard ze het opvatte. „Dus bent u zonder gezelschap, mijnheer." „Volkomen alleen." Ze liep nog steeds bedrijvig de keuken rond, om overal de laatste hand aan te leggen, maar dat vond Crane ten minste ze maakte toch een tikje meer drukte dan strikt genomen noodzakelijk was. „Uw gasten zijn heel vroeg weggegaan, vond u niet Maar ik kon niet zeggen, dat 't gezelschap er erg vroolijk uitzag. Zelfs mijnheer Lefferts niet, en dat is anders altijd zoo'n aardige heer. Iedereen leek wel uit zijn humeur, behalve uzelf, mijnheer Crane." „Ik was óók uit mijn humeur, Jane-Ellen." „Waarachtig, mijnheer?" „Ja, er werd onder het diner iets gezegd, dat buitengewoon pijnlijk voor me was en dat me erg neerslachtig heeft gemaakt." „Wie zei dat dan „Jij zelf, Jane-Ellen." Ze hield niet met haar werk op en leek niet erg verbaasd, maar op vanzelf- sprekenden toon vroeg ze hem, wat ze dan voor onaangenaams gezegd had. „Ik vond het erg beroerd, je te hooren zeggen, dat je in miss Revelly's driedubbel engagement geloofde." Jane-Ellen hield plotseling met haar werk op. Ze stond nu vlak bij hem. „Maar ik wist er niets van, dat u miss Claudia Revelly kende." „Ik ken haar bijzonder goed, beter dan je denkt. „En toen ik haar beschreef...." „Was het alsof ze voor me stond." „Het spijt me, dat ik iets kwaads over een goede kennis van u verteld heb. Ik was in de veronderstelling, dat ze heelemaal een vreemde voor u was." „Eigenaardig, soms heb ik 't zelfde zonderlinge idee, of ze mij nog erg vreemd is," antwoordde Crane. „lederen keer opnieuw, dat ik TvJp, 1 haar zie, Jane-Ellen, heb ik het gevoel of ik haar voor het J-NO. IJ eerst leer kennen. Ik vind haar zóó lief en zóó wonderlijk en zóó'n zeld zaam meisje, ik kan niet over haar uitgedacht raken. Soms, wanneer ik bij haar vandaan kom, lijkt 't me belachelijk te gelooven, dat er zoo'n heerlijk schepseltje op ons tamelijk vervelende ouwe aardbolletje rondloopt. En dan kan ik een plotselinge behoefte krijgen om op een draf naar de plaats waar ze is, te rennen en mezelf ervan te overtuigen, dat ze niet een waanbeeld is van mijn overspannen verbeelding. In deze beteekenis zal ze wel altijd een vreemdeling voor me blijven en zal ze iederen dag opnieuw een verrassing voor me zijn, ook wanneer ik nog eens 't geluk zou hebben, met haar te trouwen. Vind je 't bar vervelend, Jane-Ellen, om me zoo over mijn eigen gevoelens te hooren praten Jane-Ellen gaf geen antwoord. Iets in haar gezichtje scheen er op te wijzen, dat ze niet in staat was te antwoorden. Ze schudde haar hoofd op Burton's vraag en hij ging door „Nu begrijp je misschien, waarom het me speet van zoo'n goede en be trouwbare autoriteit als Jane-Ellen te moeten vernemen, dat ze zich al drie keer verloofd had. Het is niet, dat ik een jaloersch karakter heb, maar wanneer ik haar vroeg, mijn vrouw te willen worden, zou ik ook het gevoel willen hebben, dat. „Och, mijnheer Crane," riep het meisje, „ik heb dat alleen maar gezegd om mijnbeer Reed kwaad te maken „Was er dan heelemaal niets van waar?" Hij keek haar onderzoekend aan. Een oogenblikje bleef ze stil en draaide verlegen met haar schouders. „Kijkt u eens, mijnheer Crane," gaf ze toe, „er was wel een grond van waarheid in wat ik zei. Het waren nu niet precies verlovingen, maar een beetje intiemere verhouding bestond er toch, geloof ik, wel. In ons uithoekje van de wereld denken de meisjes dat „nee", doodgewoon en ijskoud „nee" zoo'n erg harden klank heeft of beter gezegd," viel ze zichzelf in de rede, „de waarheid is misschien eerder, dat de meisjes niet goed weten, wat ze doen, vóör ze merken, dat ze werkelijk op iemand verliefd zijn geraakt „En heb je misschien redenen om aan te nemen, dat miss Claudia het zelfde is overkomen, Jane-Ellen „Ik ben er héél zeker van, dat 't zoo is, mijnheer," antwoordde Jane- Ellen verlegen blozend. „O mijn allerliefst meisje 1" riep Crane verrukt en hij sloot haar in zijn armen. De keukenklok keek van opzij op hen neer en tikte luid. En Willoughby zag van den anderen kant naar hen op en begon genoeglijk te snorren. Maar de klok en de kat hadden heel wat getikt en gesnord, voor Claudia de stilte verbrak en op een toon, of ze ineens een goed idee kreeg, zei „Maar ik heb toch heelemaal niet gezegd, dat het op jou toepasselijk was „Zeg eens, klein, stout meisje, zoo iets moet je geeneens voor de grap zeggen, ten minste nü nog niet." „Wanneer dan?" „Als we een jaar of vijf getrouwd zijn Niet eerder Toen ze laten we zeggen nog wat nagepraat hadden in de keuken, sloten ze alles voor den nacht, gingen een poosje samen in de spreekkamer zitten, dat hij zich goed zou kunnen voorstellen dat ze echt miss Claudia was, gingen toen een tijdje in het kantoortje om daar den indruk weg te praten, dien zij gedurende de eerste roemruchte conversatie gemaakt had, toen Crane haar een standje had te geven over haar onbehoorlijk gedrag. En toen ten langen laatste al deze belangrijke zaken afgehandeld waren, nam Crane haar handje in de zijne en zeiIk mag je nu niet langer ophouden. Wel te rusten, lieveling, en droom zacht...." Na een lichte aarzeling vervolgde hij: „Ik ben er erg blij en dankbaar om, dat je hoofdje niet op dezelfde manier werkt als die stomme koppen van Tucker en Reed." „Als die van Tucker en Reed? Wat bedoel je, liefste?" Ik ben blij, dat je het geen protest noodig acht, dat we hier op het oogen blik alleen in huis achtergebleven zijn. Dat is een bewijs van vertrouwen. Een licht schouderophalen van zijn meisje liet merken, dat zij het daar niet mee eens was, en niet ten volle met hem instemde. „Wat dwaas, Burton. Natuurlijk vertrouw ik je volkomen, maar er zit toch nog iets anders aan vast. En verder...." „Wat verder?" Ze voelde blijkbaar, dat er doortastende maatregelen genomen moesten worden Want ze liep op hem toe en legde haar hoofd niet op zijn schouder, maar zoover ze kon reiken en dat was ergens in de holte van zijn elleboog. „Zeg het maar, aardigst meisje van de heele wereld 1"

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 12