DOOR BERTA RUCK EERSTE HOOFDSTUK Dit is een verhaal over een onderwerp, waar de menschen allemaal een verschillend idee over hebben, net als over de Waarheid, het Eigendom, het beste radio-station en de beste manier om koffie te zetten over pleizier hebben. Een bescheiden verhaal over een oogenschijnlijk simpel, maar toch >»!j moeilijk onderwerp. „Nu, tot ziens, Faye 1 Amuseer je," zong in koor de stoet van vrienden, die op het perron stonden van een Londensch station, om Freda (bijgenaamd Faye) Molliott uitgeleide te doen. „Die amuseert zich wel 1 Ik zou ten minste best met haar willen omsteken," schertste een van de jonge mannen, die zich verdrongen om het portier van dien eerste-klasse-coupé. Daar was niemand in dan het meisje met haar bloemengezicht, in een beige reispakje met een roodachtig tintje. ,,AIs er iemand is, die reden heeft om vreugd in 't leven te scheppen, is zij 'tZe is knap. kijk haar maar eens aan...." Zij deden het allen met genoegen. „En rijk kijk maar eens in den bagage-wagen Allen lachten Faye's bagage was spreekwoordelijk. De kruiers veegden hun voorhoofden nog af na de worsteling met dien grooten kleerkoffer van haar, en de vele kleinere stukken. „En bemind De vrienden hebben zich verzameld om een laatsten blik van haar op te vangen. Kijk maar naar ons Er was ruim een dozijn bewonderaars van Faye aan den trein, en zij hadden stapels geïllustreerde bladen en tijdschriften meegebracht voor die reis van twee uren. Haar slaaf van het ministerie van buitenlandsche zaken, Esmé Hunt, die haar den vorigen avond gevraagd had, was met roode orchi deeën verschenen. Mistroostig hield hij ze in de hand, en zijn mager, droevig onverschrokken gezicht keek over het bouquet heen als dat van een jeugdig Fransch markiesje op weg naar de guillotine. Hij had gehoopt, en hoopte nog tegen alle hoop in, nog een laatste woordje apart met haar te hebben. De jonge scheepsdokter van de mailboot, waarmee Faye en haar tante vorige maand uit Egypte waren gekomen, had zijn eersten vrijen morgen be steed, om te komen deelnemen aan dit afscheid. Ook waren er de twee meisjes, die per vliegtuig met Faye uit Parijs waren gekomen. En sir Herrick Hartley was er, de adellijke tooneelspeler met zijn doorborende blauwe oogen, zijn streelende vleierij en zijn scherpe tong. En Philip Goldberg, die smetteloos knap was, van het bovenste golfje zijner vroegtijdig grijze haren tot de kloof in zijn welgevormde kin waarbeneden de beste kleeren en mode-artikelen kwamen, die Londen maar leveren kan. Hij was de oudste zoon van Goldberg, dus ieder, die een sigaret opstak, droeg weer iets bij tot een nieuwe pantalon of das voor Phil. Phil deed „min of meer niemendal", zooals hij dikwijls erkende met zijn opgewekt en luid en langgerekt ha-ha. En nu zwijgen we maar over een aantal andere jongelingen, die normaal levendig waren, maar in vergelijking met Phil niets te zeggen hadden. Phil ging voort met zijn lofrede op Faye's voorrechten, Schoonheid, Geld, Vriendschap. „En dan nog huiselijke teederheid ook Zie haar edelmoedigen vader. Wie koopt er voor zijn dochter een echte antieke boerderij, die ze als haar eigen aparte onafhankelijke weelde-nestje gebruiken mag?" „Ik heb er nog niets weelderigs aan gezien," zei Faye, en lachend zette zij de doos bonbons van Phil in het net. „Toen ik er den laatsten keer ben wezen kijken, zag ik niets dan modder en planken en emmers en kuilen met cement en fluitende werklui." „Je zult nu wel iets anders zien," zei sir Herrick. „Ik zie Faye al aan beden dooreen landedelman en zich verloven, voor we een week verder zijn, jij niet, Esmé De arme Esmé kon het rake antwoord niet vinden. Hij stond op het perron te trappelen tn zijn hand knelde om de stengels der orchideeën. Hij had Faye nog iets anders ten afscheid willen aanbieden. Waarom kreeg hij geen kans, haar kalm te spreken, zonder dat gegluur en gekakel van de anderen Het zou niet meer lukken, dat zag hij nu wel. Zenuwachtig, rampzalig beet hij op zijn onderlip. Faye had gezegd, dat zij Esmé graag mocht. Hij had haar kunnen leeren, van hem te houden hij had haar naar het mooie oude huis buiten kunnen brengen, naar zijn zachtzinnige moeder en zusters wat had zij zich daar kunnen amuseeren. „Entin, geet je een seintje, als ik met dien nieuwen wagen kan komen, om je te laten probeeren, Faye kwam de praatzieke Goldberg er tusschen. Pleizier was voor hem het laatste model, onhoorbaar rijden en zóóveel kilo meter per liter. Ook hij was, op zijn manier, dol op Faye. Hij had zich al voor genomen, haar te vragen bij gelegenheid. Dat zij hem af zou kunnen wijzen, kwam niet in hem op. Wat kon hij 't meisje, dat hem trouwde, niet aanbieden. Al was zij zelf dan ook in weelde grootgebracht. „Pardon," mompelde een oude heer, die langs de groep heen drong, in den trein stapte en in den coupé van Faye plaats nam, in een hoek aan den anderen kant. Hij keek naar het afscheid en sloeg zuchtend zijn krant open. Hij zag een knap vroolijk meisje, en een groep bewonderende jongelui, waarvan er één waarschijnlijk haar bruidegom worden zou. Hij zag de heldere oogen van het meisje van den eenen spraakzamen ridder naar den anderen gaan maar hij vermoedde niet, dat zij nu de lippen stijf opeen klemde, om een geeuw van ongeduld te bedwingen. Faye hield van haar vrienden, maar wat zou 't een rust zijn, als de trein vertrok én zij ontkwam aan hun gepraatVooral omdat zij iets in 't hoofd had, waar zij kalm en rustig over na wou denken. Phil, luidruchtig en joviaal, vroeg met zijn voet op de treeplank, wanneer zij in haar nieuwe huis de inwijdingsfuif gaf. „O, zoo gauw ik een beetje op orde ben." „Wanneer is dat Wie is er nu daar „Kaartjes kaartjes alstublieft. „Gelukkig," dacht Faye. Schrik flitste over het fijne, voorname gezicht van Esmé. Nog twee minuten en Faye werd van hem weggerukt. Zij ging weg. Naar wien „Alleen Peter en Polly," zei Faye, „mijn honden." Zij dacht „O, wat een opluchting, niemand van al die lui om me lastig te vallen alleen mijn twee honden. En de huisbewaarder, dien vader er in heeft gezet. „Kaartjes alstublieft," herhaalde de conducteur. „Vader weet niet eens, dat ik vanmiddag thuiskom," ging Faye voort."'® „Wat?" galmden zij in koor. „Ze verwachten me pas over veertien dagen I" „O Faye, wat ben jij een rakker „De jeugdige slotvrouwe wil haar personeel overvallen," schertste Gold berg. „Hoor eens, Faye, 't is een gemeene streek van je. Je had 't mij wel wat eerder kunnen vertellen. Schaam je. Je verdient, dat je zelf een daverenden schrik krijgt, als je aankomtDe locomotief gaf een gil, waar zelfs de stem van Phil niet bovenuit kon. „Hallo, gaan we al „Ze gaat," dacht Esmé, „en ze heeft mijn cadeautje nog niet Terwijl de trein zich begon te bewegen, en de anderen zich terugtrokken, afscheids kreten slakend, sprong Esmé vastberaden vooruit. „Faye Je bloemen I" Door het portierraam duwde hij haar den bos roode orchideeën in de handen. „En hier je neemt me toch niet kwalijk praatte hij, langs den trein voorthollend, terwijl de oude heer in den hoek bij zichzelf zei Aha, dus dat is de uitverkorene. „Een een souvenir, Faye. Je rookt niet, anders had ik een koker bij de bloemen gezocht. Een poederdoos, om je te helpen onthouden...." „O, dank je heel erg, Esmé." „Oppassen, meneer, achteruit alstublieft I" De slanke figuur in het lichte pak bleef meerennen. „Faye, mag ik eens niet komen Alleen Zijn jonge oogen keken wan hopig maar een sluier van witten rook drong tusschen zijn gezicht en dat van Faye. Zij hoorde niet eens meer, wat hij verder riep „Ik moet je spreken Faye ik wil mijn geluk nog eens beproeven. Achteruit daar!" Ternauwernood werd een ongeluk voorkomen. Een dikke hand met een duren ring greep Esmé's mageren schouder en trok hem weg van den trein,

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 12