DOOR BERTA RUCK No. 3 VIJFDE HOOFDSTUK F aye sprong op vóór de anderen zich konden roeren en rende de keuken door. Flap ging de deur achter haar zij was het huis in. Tap tap tap gingen haar hooge hakken over de tegels van de gang, en weg was zij, als Asschepoes bij haar middernachtelijke vlucht. Als versteend keken twee jonge mannen naar elkaar en naar de deur. Het volgende oogenblik was de achterdeur open, en de man in het sport- costuum was binnen, roepend om „juffrouw Hobson" Nog meer verschrikt keerden Hobson en Norton zich om, en keken den heer John Molliott aan. Scherp keek hij naar de twee gezichten in die sfeer van sigaretten-rook en betrapt-zijn. Ze leken hem niet onbekend, maar wat moesten zij in de keuken van zijn dochter? „Mijn moeder is naar de stad, om boodschappen te doen, meneer," zei de zoon van juffrouw Hobson met een stem, lang niet zoo luchtig, als toen hij juffrouw Faye uitnoodigde om te doen, alsof zij thuis was. Hij verontschuldig de zich met den uitleg, dat hij een halven dag vrij had, en voor zijn moeder zou oppassen, en dit - de jonge man, die half achter hem stond was zijn vriend Norton. Norton Bent u niet bij mij op de bank „Jawel, meneer," zei Frank Norton. Hij kende nauwelijks het magere, levendige gezicht van den man, die in ontzagwekkende onzichtbaarheid de bank bestuurde. „We dachten dat u 't wel goed zou vinden, meneer. Over zes weken is 't zwemfeest. U bent zoo vriendelijk geweest in te teekenen wij zitten allebei in 't bestuur van de Sport-club.. „Ja, ja," knikte Molliott bemoedigend. Hij vond 't wel goed, dat jongelui hun vrijen tijd aan sport besteedden, in plaats van naar de bioscoop of naar de haaien te gaan. Hij had gehoord, dat de zoon van juffrouw Hobson al zijn best deed, om zijn moeder te helpen, en die vriend van hem leek wel een nette jongen, al had hij geen recht om hier te zijn enfin, dat bleken ze te begrijpen. Sigaretten-eindjes, en een schaaltje met koek.. dat kreeg je, als je 't huis aan personeel overliet maar als Faye kwam, was 't vanzelf uit. Ze hadden 't niet kwaad bedoeld. Dus toen die jongeman van zijn bank over den zwem vijver en vrijpostigheid begon, viel de patroon hem in de rede. ,,'t Is goed. Zoolang mijn dochter er niet is, kunnen jullie in den vijver oefenen. Wat ik zeggen wou, ik kwam in de achterlaan een taxi tegen. De chauf feur zei, dat er wat bagage aangekomen was. Al naar boven gebracht Mopp Ik zal eens even gaan kijken. Goeden middag!" Toen de binnendeur achter hem dicht was, keken de twee vrienden elkaar aan. „Oei I Stel je voor, dat hij vijf minuten eerder gekomen was I" „Alsjeblieft," zei Hobson. „Handig dat ze gauw de plaat poetste, toen ze iemand aan hoorde komen. Waar komt ze vandaan Ik dacht, dat je met juffrouw Bligh was tennissen. Had je niet afgesproken „Afgesproken? Vanavond? Dat heb ik glad vergeten." „O zoo," zei Hobson, lang de woorden rekkend. „Dan weet ik 't wel." „Wat weet je wel „Dat we er nog een paar dames-leden bij moeten hebben. We kunnen bijvoorbeeld juffrouw Faye vragen. Wanneer zie je haar weer „Ik wou dat ik 't wist," zei Norton somber. Was 't niet verschrikkelijk, dat zij zoo verdwenen was, zonder ook maar een muiltje achter te laten als spoor van haar adres Intusschen ging de heer Molliott de breede trap op, drie treden tegelijk, zoo luchtig, alsof hij niet de vader, maar de broer was van de jonge meesteres des huizes. Hoewel hij zesenvijftig was, gaf men hem vaak achten dertig, want hij was van het frissche, levendige type, dat zich meer van een te groot gewicht aantrekt dan van een te groot debet. Maar hij liep in geen van beide opzichten gevaar, ondanks alles wat hij had moeten betalen voor de weelderige inrichting van dit huis. Hij vroeg zich af, wat dat voor bagage kon zijn, die er gekomen was, maar kon wel het allerlaatste vermoeden, dat zijn dochter er tegelijk mee gekomen was. Groot was HET VERHAAL TOT NU TOE. Faye Molliott, dochter van een bankier, vertrekt naar haar land huis in t't'n provinciestad, dat haar vader 'r geschonken heeft. Ze wil in een betrekking gaan, iets „doen en vertrekt zonder adres op te geven aan haar rijke vrienden Phil Goldberg, Esmé Hunt, sir Herrick, enz. Na aankomst in het stadje ontmoet zij een jongeman, die be weert in hóór huis te wonenzij vraagt hem, of hij misschien een betrekking voor haar weet Hij ont vangt haar in 't Kastanjepark haar eigen huis waar hij tijdelijk met den zoon van de huisbewaarster Hobson, woont. Zij stelt zich vcor als juffrouw Fayeals zij haar vader ziet naderen, vlucht zij weg, dus zijn verbazing, toen hij de deur van Faye's zitkamer open deed, en zijn dochter zag. Zij draaide zich om en liet den ont vanger van de telefoon uit haar vingers vallen. „Vader I" „Jij? Ben je thuis? Faye!" Ja, zij was het wel degelijk. Daar stond zij in de mooie kamer, die hij voor haar had ingericht. Het roode mutsje bedekte nog de helft van haar goudbruine haar, de roode tasch had zij onder den arm. Om haar heen lag de eerste taxi-vol van haar eigendommen de groote kleerkoffer, bont van de etiketten, stond tegen een muur, de kleine koffers lagen, waar Hobson ze had laten vallen. Zij was thuis! Maar (hoe het kwam, had John Molliott met geen mogelijkheid kunnen zeggen) die gretig voorziene eerste aanblik van zijn kind in haar eigen huis, in haar eigen kamer, gaf haar vader een vreemde, onbegrijpelijke kilheid van teleurstelling. Zoo is het leven. Toen liet zij haar tasch op het witte tapijt vallen en sloeg zij haar armen om hem heen op haar gewone robbedoezige manier. „Zoo is 't beter 1" „lk was u net aan 't opbellen...." „Maar wat moet dat eigenlijk Je zou nog lang niet thuiskomen I" „Ik wou u verrassen." „Kinderachtig," knorde hij, en hij greep haar beide armen, om haar even door elkaar te schudden. „Denk maar liever aan den schrik voor mijn arme zenuwen I Wanneer hebben we elkaar 't laatst gezien In Nice, is 't niet, in Februari Ik geloof dat je weer gegroeid bent. Je ziet er in ieder geval patent uit, kleine lastpak." Hij had een plagerige manier van spreken tegen de twee vrouwen, die zijn heele hart vulden, en zijn dochter Faye was ééne van die twee. „Enfin, je krijgt je straf voor je lichtzinnigheid. Er is geen personeel en geen eten je zult vannacht bij mij moeten logeeren. Zelfs je huishoudster heeft de plaat gepoetst. Haar zoon is waarnemend huisbewaarder." Ademloos wachtte het meisje af, of haar vader ook iets zou zeggen over den anderen jongeman. Zij keek hem in 't gezicht. Hij scheen niet te vermoe den, dat zij door de achterdeur het huis was binnengekomen, of liever binnen geduwd. Hoe lang zou Frank Norton nog blijven Wat zou haar vader over hem zeggen Niets. Hij had 't alleen over den trein van 4.55, en hij vroeg naar tante Madge, en of de honden haar nog gekend hadden. Peter en Polly waren ongemerkt uit de keuken gekomen, en achter den vader aan de kamer binnengeslopen. Nu lagen zij op het tapijt naast, en niet in de fraaie mand, die speciaal voor hen ontworpen was, maar niet in hun smaak scheen te vallen. „O ja, ze kenden me direct, de schatten I Ze kwamen me in den tuin tegemoet rennen. Ja, ik ben door den tuin gekomen, 't Begon te regenen, en toen ben ik naar binnen gehold." Haar stem trilde. Zij dacht „Hij zal wel zien, dat ik heelemaal warm en zenuwachtig ben." Maar ouders merken zooiets niet gauw. Als een dochter maar even verkouden is, bereiden ze zich voor op influenza, maar zij zien niets, als een aardbeving des ge- moeds alle waarden in het leven van hun kind verschuift. Faye's vader zei slechts „Over een paar dagen bloeien de fruitboomen opzijn mooist. Hoe vind je de tennisbaan Zij had nog geen tijd gehad om veel te zien, zei ze. „Nee natuurlijk. Zeker aan't uitpakken?" Neen. Hij zag, dat er nog niets open was, nog geen riem los, nog geen gesp ontgespt. Dóórdoor, dacht hij, was dat vreemde gevoel gekomen, alsof zijn kind in een hotelkamer was, waar zij maar een paar nachten logeeren zou, en niet in haar eigen tehuis.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 12