AVONTUREN IN OOST EN WEST D. DOOR C. CLARKE 4 36 VRIJDAG .31 AUGUSTUS 1934 No. 14' Natuurlijk zal ik niet beweren, dat ik de eenige man ben, die ooit zoo'n angstigen, helschen nacht heeft doorgemaakt een gebeurtenis zooals ik hieronder vertellen zal, komt meermalen ✓Voor, maar of 't nu een zeldzaamheid is of niet, 't is een vreeselijke ondervinding en ik hoop, dat ik het nooit meer zal meemaken. Waarschijnlijk zal die verwachting niet in vervulling gaan, want als ik mijn beroep blijf vervullen, zal ik vandaag of morgen wel weer eens moeten strijden tegen de woedende macht van het vuur, tegen angst, uit putting en besef van eigen kleinheid tegenover de schrikwekkende, loeiende, ontembare kracht van een vulkaan van vuur. Doodmoe kwam ik op een avond thuis te Tulsa van een inspectietocht langs onze oliebronnen in Oklahoma half slapend reeds gooide ik mijn vet tige kleeren uit, gleed in bed en viel bijna tegelijk in slaap. Doch mijn rust duurde slechts een half uur; ik werd wakker door het rinkelen der telefoon en de stem van Dan Sampin, die ongeduldig stond te luisteren. „Ik hoor niets," zei hij, „wat zeg je? Wat is dat voor lawaai bij jullie?.... Hè?.... Wacht even." Ik was ondertusschen bij het toe stel gekomen. „Nummer twee is losgebroken," lichtte Dan mij in. „Net gebeurd." De schrik dreef den laatsten slaap uit mijn hoofd, 's Morgens was ik nog bij nummer twee ge weest, een van onze nieuwe bronnen, die bijna ge reed was voor exploitatie. Zij hadden daar enkele dagen vroeger het petroleumhoudend zand bijna bereikt en als gewoonlijk het einde van de buis met een dik cementblok afgesloten, en vervolgens hier doorheen geboord tot op de petroleum. De zware afsluitkop was reeds op het boveneinde van de buis geschroefd ik had order gegeven deze afsluiting te versterken, om alle risico te vermij den, maar waarschijnlijk had men dit vergeten of de versterking niet zwaar genoeg gemaakt. Hoe het zij, de olie was met groote kracht, gedreven door den druk van het gas onder den grond, in het boor gat omhoog gestuwd en had de afsluiting vernield. Ik schreeuwde door de telefoon naar Dason, die boormeester was bij nummer twee, dat ik dadelijk zou komen en dat hij intusschen niets mocht doen aan den boortoren hij moest alleen de uitstroo- mende olie zoo goed mogelijk verzamelen. Sampin wekte de werklieden, die in de barak sliepen naast onze houten woning, die zij tijdens de proefbo ringen in Tulsa gebruikten, en haalde de auto's uit de garage. Het nieuws was nog geen kwartier oud, of wij waren met twee vrachtauto's op weg naar nummer twee, die dertig K M. verder lag. Het was een koude Januarinacht met volle maan; de weg was een en al kuil, maar ik liet zoo hard mogelijk rijden, zoodat wij na ruim een kwartier reeds het eigenaardige brullende geluid van de spuitende bron konden hooren. Alles in de omgeving van de bron was in duisternis, want de stoommachines voor de dynamo's, die den stroom voor motoren en lampen leverden, waren natuurlijk uit vrees voor brand gedoofd. In het maanlicht kon ik echter de gebouwen bij bron nummer twee duidelijk onder scheiden; een donkere, dikke straal spoot tot aan het topje van den toren en plaste dan in vieze, vettige stroomen op het terrein, dat in minder dan geen tijd met olie doordrenkt was. Urijze dampen warrelden rondom den toren, gas uit den aard bodem, dat de olie met onweerstaanbare kracht naar boven dreef uit het boorgat. Op een K-M. afstand liet ik de auto's stoppen, bang dat het gas tot hiertoe misschien afgedreven was en door een vonk uit den uitlaat tot ontploffing gebracht zou kunnen worden. Het was zooals ik gevreesd had men had ver der geboord, zonder de afsluiting te versterken, tot plotseling de olie was omhoog irestuwd met een kracht, welke de afsluitkop niet kon doorstaan. De werklieden hadden zich ternauwernood in veiligheid kunnen stellen gelukkig had de dienst doende voorman dadelijk alle beschikbare krachten gemobiliseerd, om rondom het terrein een geïm proviseerd dijkje te maken, dat het wegstroomen der olie voorloopig zou verhinderen. Met eenige mannen probeerde ik den toren te naderen, doch enkelen werden spoedig bewusteloos door het uit- stroomende gas, terwijl men bovendien door den fijnen damp van olie geen meter ver kon zien; ik begreep dat wij minstens tot daglicht zouden moe ten wachten, voor ik tot eenigen naderen maatregel kon besluiten en bepaalde mij er dus toe, den dijk te laten verhoogen en versterken. Het was een groote omwalde ruimte, die ik aldus rondom de Brand op een olie-terrein bij Hunting ton Beach aan de kust van Californié.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 20