DOOR BERTA RUCK 4 j0 De vraag, die zijn kind vroeg, die de menschen elkaar onophoudelijk stellen, om er zoo tegenstrijdige antwoorden op te krijgen „Ik voel me prettig," zei de vereerde van John Molliott, „als ik kan doen wat ik wil. Als ik een huis bestuur, dat misschien een krot is, maar dat van mij is, en niet van een troep personeel." „O, zoo. Ik verbeeldde me al, dat 't was, omdat je zoo'n goeden vriend had gevonden, sinds je hier woonde." De donkere oogen onder de lichte lok keken hem aan met een snellen, niet heelemaal afkeurenden blik. „Misschien was 't daar ook wel een beetje om." Zij wist, al wou ze 't hem niet toegeven, dat zij andere droomen had, dan altijd haar eigen zin te kunnen doen. Zij hield oprecht van dien lastigen, koppigen, in den grond sentimen- teelen zakenman. „Maar laten we nu ons dierbare ik even vergeten we had den 't over je dochter." Zij praatte, en haar gast luisterde. Zij zette een plan uiteen hoe zij vond, dat hij goed zou handelen tegenover het jonge meisje. Nu eens hield hij twijfelachtig het hoofd scheef, dan weer knikte hij instemmend. Eéns liet hij een kort lachje hooren. „In ieder geval," besloot mevrouw Messenger, „zou je 't op die manier met Faye kunnen probeeren." Faye liet haar vader wachten voor de bioscoop, maar niet, omdat de film haar zoo boeide. Zij hoorde niet de woorden van den held zij luisterde naar een prettige, mannelijke stem, die den lof zong van de dappere werkende meisjes, die hij kende. „Ik zal hem laten zien, dat ik niet zoo'n verwend nest ben, als hij denkt. Ik kan óók flink en dapper zijn." Zij zat verzonken in haar droom. Zij zag zelfs het EINDE niet, dat in groote witte letters wegsmolt op een rood gordijn. Werktuiglijk stond zij op, toen de menschen om haar heen opstonden. Toen zij buiten kwam, werd zij bij den arm gegrepen. Haar vader duwde haar in de wachtende taxi. „Je zult beter op je tijd moeten letten, jongedame," zei hij barsch, „als je bij mij in betrekking wilt komen." Met een diepen zucht van verlichting keek zij hem aan. „Dus u vindt 't goed „Zal van jezelf afhangen. Ik zal je de kans geven, Faye, maar er zijn voor waarden aan verbonden." En terwijl de taxi voortreed, somde hij die voor waarden op. „Ten eerste verbind je je voor twee maanden." „Accoord." „Ten tweede dat heb je zelf gewild mag niemand weten, dat je mijn dochter bent. Je wordt juffrouw Brown, of Smith, of „Faye." „Zooals je wilt. Juffrouw Faye. Ten derde neem je ergens een kamer, net als ieder alleenstaand meisje, dat in betrekking is. Je zet geen voet in 't Kastanjepark. Ah, nu kijk je al twijfelachtig, hè „O ja?" Zij had wel gedacht, 'dat zij van den tuin zou mogen genieten dat deden anderen ook Maar dat was niet zoo belangrijk, ,,'t Is goed, vader. Ik kan natuur lijk niet om mijn eigen huis heen hangen." „Precies. Je zult dat bedrog toch wel niet lang vol kunnen houden. Dus ten derde zoek je ergens onderdak, en je betaalt je huur van je salaris." „Goed, vader. Best." „Ten vierde blijf je van je geld af. Je krijgt in twee maanden geentoelage. Je zult van je loontoemoetenkomen." „Dat spreekt." „Ten vijfde krijg je niets van je kleeren...." Nu keek zij op. Geen kleeren Haar vader keek strak voor zich, maar met een hoekje van zijn oog zag hij den schrik op haar gezicht, donker tegen het schijnsel van een straatlantaren, die zij passeer den. „Geen kleeren, vader?" HET VERHAAL TOT NU TOE. Faye Molliott, dochter van een bankier, vertrekt naar haar land huis in een provinciestad, dat haar vader 'r geschonken heeft. Ze wil in een betrekking gaan, iets „doen", en vertrekt zonder adres op te geven aan haar rijke vrienden Phil Goldberg, Esmé Hunt, sir Herrick, enz. Na aankomst in het stadje ontmoet zij een jongeman, die be weert in haar huis te wonenzij vraagt hem, of hij misschien een betrekking voor haar weet. Hij ont vangt haar in 't Kastanjepark haar eigen huis - waar hij tijdelijk met den zoon van de huisbewaarster Hobson, woontZij stelt zich voor als juffrouw Fayeals zij haar vader ziet naderen, vlucht zij weg. Later spreekt zij met hem en vraagt een baantje als typiste op zijn bank. Hij' bespreekt dit met Maud Mes senger, met wie hij wil hertrouwen. „Alleen wat je nu aanhebt." Hij verhardde zijn stem en zijn hart. „Geen stukje van die weelderige bagage, waar je niet naar beoordeeld wou worden, zooals je zei. Dat vind je allemaal later wel weer." „O ja, goed, vader." „Maar je zult kleeren voor op 't kantoor moeten hebben...." „O, dat hebt u niet uit uzelf Hij grinnikte onwillig, en Faye verklaarde „Ik wist 't wel I Daar denkt een man van uw leeftijd niet om I Maud Messenger natuurlijk „Enfin, voor die kleeren zal ik je wat geven, en op meer hoef je niet te rekenen de eerste twee maanden, jonge dame." En hij haalde zijn portefeuille te voorschijn. „Vijf pond." Zij begon: „Is dat...." schrok, en zweeg bijtijds, en bedankte hem. „Dat zal wel genoeg zijn voor een japon en nog een hoed en schoenen en hand schoenen en een tasch en kousen...." „De meeste meisjes kunnen er lang zooveel niet aan besteden." „Eh nee, dat zal wel niet. Ja, daar kan ik 't best mee doen, vader." „Dat doet me pleizier. Want, ten zesde als je in moeilijkheden raakt, moet je er maar weer uit zien te komen alleen niet door naar je vader te loopen." „Dacht u, dat ik dat doen zou vroeg zij. „Och, je weet nooit," zei hij even lachend. „In ieder geval mag 't niet." „Ik zou er niet over denken." „Prachtig. Dus je neemt de voorwaarden aan „Zonder de minste aarzeling," verklaarde zij dapper. „Zelfs de kleeren. Zegt u maar tegen mevrouw Messenger, dat ik gesnapt heb, wie daarom dacht." Wat Faye echter niet vermoedde, waren de laatste woorden, die Maud Messenger gesproken had bij het onderhoud van dien avond. „En nu nog iets," had mevrouw Messenger gevraagd. „Wie is de jonge man, die daar achter zit Want ik wed, dat er een man schuld heeft aan die ernstige levensopvatting zoo ineens." „Niets jongeman," had Faye's vader gesmaald. „Er is geen jonge man. Dat wil zeggen, er zijn er altijd veel te veel geweest, da's juist zoo veilig. Als er iets was, had ik 't wel van Faye gehoord, of anders van mijn zuster Madge." Mevrouw Messenger zei niets. Zij keek met een teeder lachje naar hem op. Geen seconde liet zij zich misleiden door de stugge manier van spreken, die Faye wel eens in den waan bracht, dat haar vader te veel zakenman was, om veel om iemand te geven. „Mijn kind heeft een gevoelige en hartelijke natuur, Maud, maar je moet niet vergeten, dat ze een echt modern meisje is. Haar verstand is de baas over haar gevoel." „Je bedoelt misschien, dat ze modern praat, en ouderwetsch doet. Zoo zijn ze ten minste allemaal," zei Maud Messenger. „Ik weeter alles van. Twintig jaar ge leden werd ik als afgrijselijk modern beschouwd. In ieder geval, laten we maar hopen dat die jongeman van Faye iets goeds blijkt te zijn. Wel te rusten, Jack." Toen haar vader dien avond de taxi betaald had, was Faye afgesneden van zijn financieelen leidraad. In de sombere conversatie-kamer van het goed- koope hotel, waar zij haar intrek had genomen, in af wachting van een eigen adres, stelde zij voor „Ik zal u wel niet schrijven ook, die twee maanden, als u 't liever niet hebt." „Onzin Ik zou niet weten, waarom je niet zou schrijven, of opbellen," antwoordde hij, gevoelend, hoe zeer het zijn leven verdonkeren zou, als de relatie zoo afdoend verbroken werd. Maar toen zijn kind hem vroeg „En nu de betrekking aan de bank waar begin ik?"-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 12