r.\Kr
No. 15
VRIJDAG 7 SEPTEMBER 1934
461
toen glimlachte hij. Niet zijn gewonen toegeeflijken, half spottenden glimlach.
Neen De spot was op volle kracht in zijn woorden „Je zult natuurlijk
eerst moeten zien, dat je een baantje k r ij g t
Hiervan schrok Faye, en zij zag er naar uit.
„Dacht je, dat je invloedrijke vader voor alles zorgen zou
„Nee, maar.
„Wil jij je wagen in de overvoerde arbeidsmarkt, dat moet jij weten
maar ik kan niets voor je doen, dan te zorgen, dat je meneer Waring, mijn
directeur, te spreken krijgt. Die zal je precies behandelen als iederen anderen
sollicitant. Je zult zelf moeten zorgen, dat je niet tot 't soort sollicitanten
behoort, waar hij voor bedankt."
„Uitstekend," antwoordde Faye, den onverschilligen toon van haar
vader nabootsend. „Dus tot ziens, vader, en dank u wel." Die toon verheelde
een zekere beklemming in haar keel. Moest zij voortaan in deze stad leven als
een vreemde? Wat zou zij haar vader missen, haar vrienden, haar honden.
Luchtig besloot zij „Enfin, ik zal me er wel doorheen slaan."
ZEVENDE HOOFDSTUK
Achtenveertig uur later kwam Faye uit het privé-kantoor van meneer
Waring, in Molliott's Bank, nog bevend van onzekerheid, maar „lekker"
van opwinding.
't Had er gespannen, bij die ondervraging Op de helft der vragen mocht
zij niet naar waarheid antwoorden. Waar zij de moderne talen geleerd had
bijvoorbeeld. De kaalhoofdige, leep knipoogende meneer Waring zou vreemd
opgekeken hebben en was nog lastiger gaan vragen, als zij melding had ge
maakt van de dure voltooiing harer dure opvoeding. Zij noemde den naam
niet van de uitstekende Engelsche kostschool, waar zij gestudeerd had, maar
vertelde van een Duitsch kindermeisje, en Spaansch ja, dat had zij geleerd
met avondlessen, en met behulp van gramofoonplaten. Fransch kende zij,
doordat zij familie in Parijs had. Zij had tijdens het heele onderhoud een gevoel
gehad, alsof zij zonder voorbereiding in een tooneelstukje had moeten optre
den, terwijl heel haar toekomstig lot van haar spel kon afhangen.
Als zij niet aangenomen werd, geen plaatsje kreeg
aan de bank, dan kon zij wel meteen afscheid nemen van
alle hoop, om nader in aanraking te komen met den man
harer droomen. Dan kreeg zij hem misschien nooit meer
te zien. „Ik wil hem niet zien," was haar wanhopig
voornemen, „vóór ik een betrekking heb
Zij had echter niet kunnen en niet mogen weten,
hoe haar vader met meneer Waring had gesproken,
toen hij dien belet vroeg voor mejuffrouw Faye. Hij
had gezegd, dat zij, dochter van een ouden vriend van
hem, in geen geval afgewezen mocht worden zij
moest 't maar eens probeeren.
Had juffrouw Faye, zoo vroeg meneer Waring ver
volgens, een getuigschrift van haar vorige betrekking
bij zich
„Neen, ik heb heelemaal geen getuigschriften, 't ls
vroeger nooit noodig geweest, dat ik in betrekking ging,
ziet u."
Hij zou natuurlijk denken, dat het weer de oude
geschiedenis was een welgestelde familie, die plotseling
arm werd.
„En waarom hebt u een bank gekozen, juffrouw
Faye
„Omdat ik nogal goed ben met rekenen."
Zijn oogen tintelden. „Maar als u een beetje beter
met 't werk op een bank op de hoogte was geweest, had
u geweten, dat een heel groot deel van dat werk door
machines gedaan wordt."
„O ja
„Zeker Alles machinaal hier. Maar als u zoo goed
bentjmet rekenen, kunt u me waarschijnlijk wel vewel-
len, wat 't verschil is tusschen zes dozijn dozijn en een
half dozijn dozijn."
Nu dacht hij, dat hij haar had Maar ieder meisje,
dat goed kan rekenen, kan zonder aarzeling zeggen, dat
't eerste twaalf maal zooveel is als 't tweede. Juffrouw
Faye zei dit dan ook zonder aarzeling, en zij kreeg meer
moed, maar meneer Waring gaf geen beslissing „Gaat
li maar eens naar de cheffin der dames," zei hij.
„Groote hemel," dacht de sollicitante, opnieuw in
spanning de lippen samentrekkend. „Nóg zoo'n spel
letje
Het leek des te meer op tooneelspel, dat zij voor
dit onderhoud niet gekleed was in het onberispelijke
costuum van beige en rood, maar in een marineblauwe
jurk met wit kraagje en manchetten, een gewaad, dat
Faye echt zakelijk vond voor een meisje. Die japon, en
een blauw hoedje, en zwarte schoenen, en grijze kousen
en grijs katoenen handschoenen, had zij allemaal ver
kregen voor dat laatste bankbiljet van haar vader, in de
verschillende afdelingen van een groot warenhuis, dat
in die stad een glinsterend filiaal had geopend. Fave had
genoten van die ontzaglijke opbrengst zóó veel voor
dat geld, en allemaal zoo goed op 't eerste gezicht(Het
tweede gezicht moest nog komen maar daarover later.)
Het bijpassende hoekje. (Foto Ufa)
De chef der vrouwelijke bank-employé's was een zakelijke dame van
niet te bepalen leeftijd, met een grooten schildpadden bril. Hierdoor bestu
deerde zij het meisje met het knappe, angstige gezicht en het gloednieuwe
blauwe japonnetje, en zij stelde haar alle vragen, die meneer Waring al ge
steld had, plus een aantal andere. Bijvoorbeeld of zij eenigen geldelijken
steun van thuis zou genieten.
„Heelemaal niet," antwoordde Faye met trots.
Er kwam een lichte rimpeling boven den schildpadden bril.
„We hebben liefst, dat de meisjes, die bij ons komen, zich in 't begin een
beetje kunnen redden. Woont u bij uw familie hier in de stad
„Neen. Ik ben gisteren uit Londen gekomen. Ik ben nu in een hotel bij
't station, maar ik zal een kamer zoeken."
„Da's jammer."
„Jammer
„Ja. We vinden 't prettiger, als onze meisjes een tehuis hebben. Maar," de
brilleglazen wendden zich weer naar een briefje van meneer Waring, „we.
moeten 't toch maar eens met u probeeren, geloof ik in de afdeeling buiten
land." (Een lang ingehouden zucht van verlichting van Faye.) „Gaat u maar
mee. Ik zal u bij meneer Sellars brengen."
Meneer Sellars nu bleek een verschrikking te zijn, waarop Faye in 't ge
heel niet was voorbereid meneer Sellars was namelijk, zooals zij aanstonds
opmerkte, niemand anders dan „die stroopsmeerder" uit het Italiaansche
restaurant.
Daar had zij hem ondubbelzinnig haar gemis aan belangstelling getoond.
Nu gelukte het haar, met een zekere inspanning, beleefd goedenmorgen te
zeggen, en te kijken, alsof zij dien man met zijn donkeren, bewonderenden
blik en zijn zoetsappig lachje nog nooit gezien had. Van nu af, scheen het, zou
zij hem iederen dag moeten ontmoeten. Hij was lang niet zoo'n laf naloopertje,
dat zich laat afwijzen door een blik. Hij had gezag over-zulke meisjes als Faye.
Van je meerderen raak je niet af.
Meneer Sellars vertelde aan de cheffin der dames, dat hij 't ontzettend
druk had en haar niet langer zou ophouden, maar hij bleek geen haast te
f4*