L
I
De Zeeuwsche kunstschilder, werkend voor zn dagelijksch bestaan
Dat de kunst in nood is, ook in Zeeland, wie zal
het kunnen ontkennen De kunst is een van
die dingen, welke bij economische stagnaties
het allereerst uit het spoor plegen te raken.
Men kan hierbij het standpunt innemen, dat
kunst luxe is, en dat zij in minder voorspoedige
tijden maar dadelijk een veer moet laten. Hoewel
wij zelf dit standpunt niet innemen, is het nu een
maal zoo, dat het groote publiek, voor zoover het
aan kunst toe is, hiervan zeer gemakkelijk afstand
doet.
Zien wij dus deze zaak vanaf een algemeen
standpunt, dan moet de kunst wachten tot betere
tijden zullen aanbreken.
Zeker is het motto, waaronder vele zaken aan
trekkelijk worden gemaakt: Eet meer brood, enz.,
hier niet misplaatst. „Koopt meer kunst" zou een
actueel slagwoord kunnen zijn, maar of het publiek
zich er aan storen zal, moeten wij voorhands nog
in twijfel trekken.
Blijft over de vraag Waar moeten we heen met
de- zoo talrijke kunstenaars, welke toch moeten
leven, en die hun producten niet aan den man kun
nen brengen
We raken hier een probleem, dat niet gemakkelijk
is op te lossen. Indien het juist is, wat een onzer
bladen dezer dagen schreef, n.l. dat in ons land
alleen de beeldende kunst reeds 10.000 ingeschre
ven beoefenaars telt, dan ziet het er inderdaad
hopeloos uit.
Wij gelooven dan ook, dat, wil men dit probleem
oplossen, men de oplossing thans niet moet zoe
ken in het baan maken voor een grooter afzetge
bied. Op zichzelf moge dit een lofwaardig streven
zijn, het getuigt van een niet gebaseerd optimisme,
indien men meent, dat propaganda van kunst de
kunstenaars voorloopig aan een boterham zal
helpen.
Aronskelken van H. Bayens.
Kinder speelgot
Groepfoto op de tentoonstelling Kt
te Vlissingen, waarbij we oai opt
meester Van Woelderen. rete-voor
Kunstkring „Het Zuidenden hee
van Dort, die deze tentoonstelling
den heer Jacobs, mevrouw Hendrik
Bergsma, van Dijk en L He jmaii