plooi in den rug en de sluiting met ceintuur van het manteltje, maakt het geheel een spor- tieven indruk. De rok, uit twee banen bestaande, heeft twee plooien opzij. Patroon verkrijg baar in de maten 40, 42 en 44. Benoodigd 2.75 M. stof van 1.40 M. breedte. De vestblouse, waarvan we hierbij een foto geven, is geschikt voor allerlei figuren, en ik geloof, dat ik dit model, dat ook geschikt is om bij kille dagen in huis over een japon te worden gedra gen, gerust mag aanbe velen voor zware figu ren. De lange revers, de sluiting met knoopen en het van voren in twee punten uitloopende schootje geven een effect van slankheid. Het patroon ervan is dan ook verkrijgbaar in allerlei maten 40, 42, 44, 46, 48 en 50. Men heeft er 2 M. stof voor noodig van 1 M. breedte. PAULA DEROSE. EEN GEBREID SCHOORSTEEN KLEED Wanneer men zelf een schoorsteenkleed wil brei en, lijkt mij de meest geschikte manier daar voor wel een breiwerk in strepen. Men kan er verschillend materiaal voor gebruiken, waarvan frotté-zijde wel het mooiste is en onverschietbaar katoen het sterkste, goedkoopste en meest practische. Zoo'n schoorsteenkleed wordt dwars gebreid en zelf bepaalt men het aantal steken, dat men ervoor op moet zetten, naar gelang van de breedte van den schoorsteenmantel en naarmate men het kleed meer of minder wil laten overhangen. Het mooiste lijkt mij zoo'n kleed, wanneer men rechts breit aan den linkerkant en averechts aan den rechterkant, zoodat men daar enkel aver, steken krijgt, die 'n dicht mooi weefsel vormen, vooral wanneer het kleed van frotté-zijde wordt gebreid. Een belangrijk iets is natuurlijk de samenstel ling der kleuren. Men moet daarbij altijd rekening houden met de andere kleuren welke overheerschen in de kamer, waarvoor de schoorsteenlooper is bestemd. Een mooi geheel, dat wel voor vele kamers geschikt zal zijn, verkrijgt men door een combina tie van bruin, beige en steenrood, die men ver werkt op de volgende wijze Men zet, met bruin, het benoodigde aantal steken op en breit 20 toeren aver, aan den rechter en r. aan den linkerkant, beginnende met aver. Dan breit men 4 toeren beige, waarvan de le toer aan den rechterkant r. gebreid moet worden. Den len toer van 'n nieuwe kleur breit men steeds r. aan den rechterkant, omdat men anders geen gladde afscheiding krijgt. Volgen 20 toeren bruin, 4 beige, 8 rood, 4 bruin, 12 rood, 4 bruin, 40 beige. Deze 40 toeren beige vormen het midden van het patroon, waarna men dus verder breit in omgekeerde volgorde, dus: 4 bruin, 12 rood, 4 bruin, 8 rood, enz. Heeft men alle strepen van het patroon gebreid, dan volgen na de laatste 20 toeren bruin weer 4 beige, 8 rood, 4 bruin, enz. VRIJDAG 14 SEPTEMBER 1934 Men werkt den looper af met 'n aangeknoopte franje in de kleuren der strepen. Ook kan men den bruinen rand onderlangs laten doorloopen. Men breit aan den onderkant van het kleed dan telkens 20 steken bruin, waarvan men den draad telkens om dien van de andere kleur heenslaat, wanneer men daarmee begint te breien. (Anders krijgt men daar een opening). Bij zulk een bruinen ran'd wordt ook heel de franje bruin. Men verkrijgt eveneens een goed effect met deze streep, wanneer men bruin en steenrood met elkaar verwisselt. VLEESCHPANNEKOEK Menmaakt een beslag van 1 ons bloem, 1 ei, 3 d;L. melk, ongeveer 1 afgestreken lepel boter en 'n snuifje zout. Ei en zout worden goed geklutst, waarna men er 'n scheutje melk bijvoegt. Dan roert men er met 'n houten lepel de bloem door en klopt alles tot 'n glad deeg, dat men langzamerhand verdunt met de overige melk. Voor het vulsel heeft men noodig 1 y2 a 2 ons vleeschresten, fijn gehakt of gemalen, 1'/2 d.L. verdunde jus, bouillon of melk, 1 y2 afgestreken lepel bloem en 1 afgestreken lepel boter. Men roert de boter met de bloem boven een klein pitje, voegt daar, langzamerhand, de vloeistof bij en laat alles even doorkoken, waarna men er het vleesch doorheen roert. Deze farce maakt men op smaak af met peper, zout, nootmuscaat en gehakte peterselie. Met de helft van de boter bakt men nu de helft van het beslag tot een stevigen pannekoek, liefst met 'n deksel op de pan, daar de koek slechts aan één kant gebakken wordt en toch door en door gaar moet wezen. Men schuift den koek dan, met den gebakken kant, op een verwarmden schotel en bakt de andere helft van het beslag op dezelfde manier. Intusschen bestrijkt men den eersten pannekoek met de warme farce en legt den tweeden met den ongebakken kant daar boven op. Men snijdt dezen gevulden pannekoek, bij het voordienen, in punten. AGNES. NUTTIGE WENKEN Metalen ringen moeten voor 't wasschen worden afgetornd beenen ringetjes kunnen aan de gor dijnen blijven. Vitrage kan men 't beste halfnat strijken met een heet strijkijzer. Bij de breede zoomen beginnen en in de lengte naar boven strijken. Men gebruikt hiervoor het best 'n gewone tafel, waarover een molton deken is gelegd. EEN PRACTISCH THEEMANDJE Voor dezen theepotwarmer hebben we noodig een klein rieten mandje wit of bruin, satinet, of zijde, of een andere stof voor de bekleeding. We maken eerst een plak zoo groot als de bodem van het mandje, bestaande uit twee laagjes stof met een laag watten ertusschen. U kunt een dikke laag gebruiken om den bodem op te vullen. Vervolgens nemen we twee rechthoekige lappen satinet of zijde met een laag watten ertusschen een flink laagje, doch niet te dik. Het vel watten wordt onder en opzij 1 cM. kleiner dan de stof, hetgeen noodzakelijk is, voor den naad opzij en voor het aanzetten aan de bodem- plak. De uitgewerkte rand bovenaan is ook alleen van 2 lagen zijde, daar komen dus geen watten tusschen. U rijgt de drie lagen stevig op elkaar, in 't midden hier en daar ook een paar rijgsteken, zoodat de drie lagen niet verschuiven kunnen. Zie fig. A. Het is b.v. aardig een buitenkant van havanna bruin te maken en een binnenvoering van hoog geel. Een opening voor den tuit wordt nu precies in 't midden gemaakt door een inknip door de drie lagen. Daarna worden de ruiten gewerkt met een fijnen rijgsteek met borduurkatoen in geel. Deze ruiten worden zeer regelmatig gewerkt en door de drie lagen heen. Vervolgens wordt de warmer rond dicht gestikt, door de zijnaden op elkaar te leggen, een opening latend voor het oor van den theepot. De schulpen worden afgewerkt met een boor- lintje en eveneens de opening van den tuit en het oor. De opstaande kant wordt nu aan de bodemplak gezet. De bodembekleeding maken we met een paar steken vast op den bodem van het mandje en men kan daar desnoods wat lijnt voor gebruiken. Een koordje wordt door den bovenkant gehaaid, door kleine beenen ringen, en de theemuts kan zoodoende van boven afgesloten worden. De geschulpte bovenrand komt nu als een gele bloem krans op de bruine zijde te liggen, hetgeen een aardig effect maakt. L). D. L

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 19