DAMESBLOUSE
VOOR DE FIJNPROEVERS
w.
VRIJDAG 21 SEPTEMBER 1934
Koket klokmodelletje met 'r' bijpassende lintgacneering.
de straat op ons loert en ons in een enkel oogenblik
alle illusies van goedgekleede vrouw ontneemt en
ons omtoovert in een dwaze, wanhopige juffrouw,
op jacht naar een steeds vlugger en verder rollend
hoofddeksel.
Gelukkig vinden we in de najaarscollecties,
naast den grooten hoed, menig praktisch nauw
sluitend dopje, dat door weer en wind gedragen
kan worden. Tot dezulke behooren b.v. de drie
kantige steekjes met hun sierlijk geonduleerde
randen en de kokette „toques" of mutsen van
suède, of bewerkt velours, niet zelden versierd met
paradijsveeren, een toef reigerveeren of.... een
struisveer.
Zeer in trek zijn verder de groote platte baret
modellen van vilt of kunstig gedrapeerd velours.
In de meeste gevallen hebben zij weinig of ge«n
garneeringten vinden hun aantrekkelijkheid hoofd
zakelijk in een bescheiden lintversiering.
Meer gekleede baretten worden vaak getooid
met een vroolijk getint vogel- of veermotief.
Behalve bovengenoemde zal men bij de najaars
japonnen en ensembles veel strenge „canotiers"
en chapellerie-modellen zien. Zoowel met geheel
platten, als eenigszins gebogen en van achter op
geslagen rand. Ook de z.g. „Bretons" met geheel
opgeslagen rand, herinnerende aan de hoedjes
van onze Zeeuwsche boeren', zullen veel gedragen
worden. Zij hebben ontegenzeglijk een groote
charme, staan vlot en jong, doch zijn voor de
meeste vrouwen veel minder flatteus dan de hoed
met neergeslagen rand, welke een zachte schaduw
over de oogen werpt en de uitdrukking zooveel
aantrekkelijker maakt.
In verschillende wintercollecties troffen wij
hooge, z.g. Russische mutsjes aan van kortharig
bont. De domineerende pelssoorten waren astra
kan, persianer en mol. In vele gevallen werd 't
bedoelde dopje vergezeld door een sjaal, afneembare
breede revers of eenige andere bontgarneering
van hetzelfde materiaal. Deze bijpassende losse
attributen geven het geheel een verzorgd cachet
en stellen de draagster in staat het eene oogenblik
in een mantel, en het volgende moment in een
japon of complet met bontversiering te verschijnen.
Sommige modehuizen drijven het ensemble-idee
zóó ver, dat ze bij een dergelijk geheel ook een
breede ceintuur en handschoenen leveren, waarop
de bontsoort van. het mutsje, de das of pelerine
worden herhaald.
MARGUERITE.
Tcicorne van zwart fluweel met lintgarneering.
BAHMI
Dit smakelijke Chineesche gerecht, waarvoor
men in lndië verschillende Indische versche kruiden
gebruikt, kan ook hier te lande uitstekend worden
klaargemaakt.
Men rekent per persoon ongeveer 1 ons mie en
1 ons vleesch.
Bij 1 pond mie (Chineesche vermicelli) neemt
men 1 pond varkenslapjes of 3 ons varkenslapjes
en 2 ons gehakt. Verder y2 blikje of P- peultjes
of prinsesseboontjes, 4 J 5 preitjes, 1 handvol
selderij, 1 a 2 kroppen sla, 'n paar uien, 1 eetlepel
ketjaps (Japansche soja), zout, peper en noot naar
smaak, 1 omelette van 3 eieren en 1 citroen.
De fijn gesneden uien laat men in boter of vet
van jus lichtbruin braden, voegt daar de fijn
gesneden prei bij, laat die even meebraden en
braadt daarin het vleesch in kleine stukjes ge
sneden en het gehakt smakelijk aangemaakt en
in kleine balletjes verdeeld.
rugkant hier wordt opgeregen en langs gestikt. Dan
kunt ge de zij- en mouwnaden tot 'n Engelschen
naad verbinden, waarna ge onder aan de blouse een
2 c.M. breed zoompje instikt. Aan de mouw zet
ge een manchetje, dat na afwerking 4 c.M. breed is.
Ge knipt het daartoe 24 c.M. lang en 10 c.M. breed.
Op de helft van de mouw en 2 c.M. naar de onder
mouw toe geeft ge een knipje van één c.M. (zie
teekening), waarna ge in deze 2 c.M. een smal
zoompje legt. Hierna rimpelt ge de mouw onderaan
in bij den naad aan de ondermouw laat ge 6 c.M.
glad. Daarna wordt het manchetje opgestikt en
overgezoomd. De 2 c.M. van het inknipje blijven
dan vrij, zoodat het manchetje op deze plaats sluit.
Midden voor in de blouse knipt ge een 15 c.M. lang
splitje, waarna ge links, op 3 c.M. vanaf het mid
den, een stukje aanstikt, dat ge 18 c.M. lang en
8 c.M. breed hebt geknipt. Dan kunt ge de bies,
welke op het patroon is afgeteekend, opstikken.
Den tegenrevers voor 't openslaan knipt ge 20 c.M.
lang en 11 c.M. breed, waarna ge dezen langs stikt.
Als het vleesch rondom even heeft gebraden,
voegt men er langzamerhand water bij en ver
volgens de overige groente, behalve de sla.
Men laat alles, even met water bedekt, zachtjes
sudderen tot het goed gaar is. Intusschen weekt
men de mie in lauwwarm water en roert die, als
vleesch en groente gaar zijn, hier doorheen. Men
maakt alles op smaak af met de kruiden en roert
er tot slot de ketjap doorheen.
Het gerecht mag niet te droog wezen. Men
stapelt de bahmi op 'n vleeschschotel op, schikt
de aangemaakte sla in een krans daaromheen,
legt de omelette, in smalle reepjes gesneden, ruits-
gewijze over de bahmi en garneert het geheel met
partjes citroen en 'n toefje peterselie.
Men druppelt citroensap, naar smaak, over de
bahmi 1
AGNES.
Baret van zwart fluweel, gegar
neerd met een wit vogelmotief.
Het kraagje neemt ge 40 c.M. lang en 18 c.M. breed.
De kantjes stikt ge dicht, waarna het kraagje wordt
langsgestikt, en aan den achterkant wordt over
gezoomd. Bij het inzetten der mouwen neemt ge
den mouwnaad 4 c.M. meer naar voren dan den
zijnaad van de blouse. Hierna wordt de blouse
geperst, waarna ge de knoopjes op de blouse zet.
De manchetjes worden door middel van drukknoop
jes gesloten. D.
(Bovenwijdte 100 c.M lengte 55 c.M.)
Benoodigd3 el stof van 80 c.M. breedte,
1 y2 el elastiek, 6 kleine knoopjes. Deze blouse
is bestemd om in of op den rok gedragen te
worden. Ge maakt het patroon op de aangegeven
maten, waarna ge het op de vaste lijnen uitknipt,
en het zoo op de stof legt, dat ge eerst 't rugpand,
daaronder het voorpand en daar weer onder de
mouwen kunt wegknippen. Langs rug- en voorpand
houdt ge dan kraag,
bies, manchetjes,
enz. over. Alles AA.
wordt met 'n naad ~-~J
uitgeknipt, terwijl t,[
onder aan de blouse
nog 3 c.M. extra fl|
voor het zoompje i
wordt bijgerekend.
Dan kunt ge de ,.j£*
schouders aan den
voorkant inrimpe-
len, 3 c.M. vanaf
den hals te begin
nen en 3 c.M. voor
het armsgat te ein
digen, waarna de
schouder aan den