No. 17 VRIJDAG 21 SEPTEMBER 1934 333 „Ik kom wel, haast je langzaam," gaf Dobbs grinnikend terug. Een oogenblik later rinkelde de telefoon weer. „Patterson," klonk het opgewonden. „Neemt u even op Dobbs greep naar 'n bloc-notes. Met bevende vingers stenografeerde hij Patterson's verslag „Vanavond, een kwartier voor het einde van de voorstelling, verscheen voor het Roxy-theater een zwartgelakte Ford, model Sedan. Er zat niemand in dan de chauffeur, die een soort livrei droeg, waarvan de portier geen bijzonderheden kon mee- deelen. Toen het theater leegstroomde reed de auto langzaam langs het trottoir op, hoewel er nog nie mand was ingestapt. Plotseling hoorde de portier schreeuwen en gil len. Hij snelde toe en zag nog juist, dat drie heeren een dame in den auto droegen, die zich heftig ver weerde. De ontvoerders stapten bij haar in en een vierde persoon, die met een revolver het publiek op een afstand had gehouden, nam vliegensvlug naast den chauffeur plaats. De auto reed met groote snelheid weg en was weldra om den hoek verdwe nen. Hoewel niemand de dame zoo gauw herkende, heeft men toch haar identiteit kunnen vaststellen. In den loop van den avond vervoegde zich een heer in smoking bij den portier, die informeerde of zijn zuster, mevrouw Cummink, in het theater was. Toen de portier antwoordde, dat hij die dame niet kende, verklaarde de meneer dat zij de vrouw was van den bekenden houtmagnaat en gekleed was in een beige mantel, beige hoed en schoenen. Inder daad heeft de portier een dame met een beige man tel het theater zien binnengaan. Voorts verklaart het publiek, dat getuige was van den overval, dat de ontvoerde dame 'n grijzen of beige mantel droeg. Uit een en ander valt af te leiden, dat de boeven mevrouw Cummink ontvoerd hebben en dat het hun bedoeling is, een flink losgeld af te persen. „Anders niets vroeg Dobbs, toen Patterson zweeg. „Vöorloopig niet, meneer. Maar ik zal u direct bellen, als ik meer weet. Ik ga nu met de politie mee." „Veel succes," wenschte Dobbs. Hij sprong ach ter zijn machine en keek op de klok. Het was twaalf uur, hij had dus nog allen tijd, om er iets moois van te maken. Driftig hamerde hij op de toetsen. „Sensationeele ontvoering in het hartje van Boston Mevrouw Cummink, de echtgenoote van den bekenden houtmagnaat, het ongelukkige slacht offer Brutale overval temidden van een uit gaand publiek Voert de onderwereld van Boston hier dezelfde methode in als die van New York, Frisco en Chicago Terwijl hij het sensationeele nieuws in een nog sensationeeler vorm goot, drupten bij tusschen- poozen Patterson's aanvullende berichten door. „De bureauliste verklaart, dat zij vanmorgen twee logeplaatsen heeft verkocht aan den butler van Cummink. De houtmagnaat zelf is vanmiddag onverwacht vertrokken naar zijn bosschen in Ottawa. Vermoed wordt, dat de ontvoerders hier van geweten hebben en daarop het plan van de ontvoering hebben gebouwd." Het volgende bericht was een sensatie op zichzelf. „De ontvoerders hebben zich telefonisch in ver binding gesteld met de politie. Zij verklaarden dat mevrouw Cummink weliswaar het bewustzijn had verloren, toen zij in den auto werd geplaatst, doch dat zij niet het geringste letsel gekregen had. Zij legden er den nadruk op, dat mevrouw Cummink veilig zou zijn, als de politie hen niet achtervolgde. Ter geruststelling van Cummink deelden zij nog mee, dat zij zich binnen weinige uren op de een of andere manier met hem in verbinding zouden stel len. De politie heeft uitgevonden, dat de ontvoer ders hebben getelefoneerd in een telefooncel aan den openbaren weg." Na deze mededeeling kwam er niet veel bijzon ders meer binnen. Om het kwartier telefoneerde Patterson, dat hij ergens rondhing op het politie bureau, bij de woning van mevrouw Cummink of bij het Roxy-theater. Dobbs had echter stof in overvloed voor zijn ochtendblad-sensatie. Hij gaf een artikel door van twee kolom, dat van den eer sten tot den laatsten regel klonk als een klok. En daaraan knoopte hij nog een heele kolom beschou wingen vast aangaande de publieke veiligheid. Met een zucht van voldoening gaf hij de laatste copy door. De zaak was èf, de rest mocht het avondblad hebben. Hoogst tevreden zag hij zijn ochtendblad de expeditie verlaten. Maar helaas bleek deze merk waardige nacht last te hebben van meer dan één sensatie. Nauwelijks was hij van de expeditie op zijn bureau teruggekeerd, toen Patterson binnen kwam stormen. Hij was ademloos van het trappen- hollen en viel uitgeput op een stoel neer. „Een sensatiehakkelde hij. ,,'t Is mevrouw Cummink niet „Wat zeg je sprong Dobbs ontsteld op. „Je ijlt.... de ontvoerders zelf zeggen ,,'t Is mevrouw Cummink niet," herhaalde Pat terson, wild met zijn armen gesticuleerend. „De boeven hebben zich vergist. De politie heeft Ottawa opgebeld. Zooeven kreeg ze bericht, dat mevrouw Cummink met haar man was meegegaan. Ze sliep rustig toen de politie kwam en zij was heel ver baasd, toen zij vernam, dat zij ontvoerd was." „Maar.... maar wie is er dan wel ontvoerd?" stamelde Dobbs ontzet, aan den blunder in zijn ochtendblad denkend. „Weet niet," antwoordde Patterson, wanhopig de schouders ophalend. „De politie vermoedt, dat een alleenstaande dame het slachtoffer is gewor den. Er is ten minste nog geen aangifte gedaan, dat er een vrouw vermist wordt...." Dobbs begreep dat hij de geschiedenis zoo niet kon laten zitten. „Bel even naar beneden, zeg dat er nog een bulletin komt barstte hij driftig los. Woedend viel hij op de schrijfmachine aan. „Sensationeele wending in de ontvoeringszaak Mevrouw Cummink blijkt haar noodlot ontloopen te zijn Een onbekende dame ontvoerd Bij de politie nog geen aangifte binnengekomen Wie mist een huisgenoote „Rrrrrrreng.ging plotseling de telefoon. Patterson sprong er op af en nam den haak van het toestel. „Hallo, „Boston Herald", zei hij schor. Plotseling verbleekte hij van schrik. „De.de ontvoerders...." stamelde hij met een stem die tweemaal oversloeg. Dobbs nam verbijsterd de microfoon over. Wat wachtte hem nu weer voor 'n sensatie?.... „Hallo?" begon hij onzeker. „Spreek ik met meneer Dobbs vroeg een man nenstem. Ja.jawel," hakkelde Dobbs: „Wel, u spreekt met de ontvoerders," hernam de onbekende. „Ik wilde u even zeggen, dat er een rare vergissing in het spel is wat betreft de identi teit van de dame, die wij hebben ontvoerd. Een vergissing die verklaarbaar is, omdat uw vrouw eenzelfden mantel...." Dobbs wankelde. „Mijn vrouw.hebben jullie mijn vrouw ontvoerd brulde hij. „Jawel, meneer, erg spijtig voor ons natuurlijk," antwoordde de onbekende met treurige stem. „Wij hadden gerekend op dertig- of veertigduizend dol lar, maar wij begrijpen, dat wij nu een toontje lager zullen moeten zingen. Twee duizend dollar lijkt ons in dit geval een billijke prijs, desnoods op afbetaling. U zult natuurlijk niet af willen dingen, het zou ten minste niet hoffelijk zijn, als u een zoo beminnelijke dame als mevrouw Dobbs een paar dollars lager taxeerde...." Wat Dobbs op dit edelmoedig en complimen teus voorstel antwoordde, kan hier natuurlijk niet worden herhaald. Maar hij eindigde met het voor stel aan te nemen, de prijs voor de lang en vurig begeerde ochtendblad-sensatie. Een bekend Acnhemsch plekje, schipbrugdat verdwijnen moet i 3oot Jiedctland. de kleine sluis bij de ^oor de stadsuitbreiding.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 21