I
DOOR BERTA RUCK
Den dag vóór haar onderhoud met meneer Waring had Faye, in een
smerigen uitdragerswinkel, tien shillings gekregen voor haar leeren
handtasch, die meer bij de dochter van meneer Molliott paste dan bij
de kantoorbediende juffrouw Faye maar zij had geweten, hoe belang
rijk bagage is, en dus had zij die tien shilling aanstonds weer gebruikt om
een beschadigden tweedehands-koffer te koopen, en een hoedendoos. Beide
voorwerpen vormden een schrille tegenstelling met de weelderige bagage, die
nu uitgeladen was en opgeborgen in een kamer van den huize Kastanjepark.
Haar vader had juffrouw Hobson verteld, dat de thuiskomst van juffrouw
Molliott voor onbepaalden tijd was uitgesteld, en dat de bagage, die zij voor
uitgestuurd* had, niet uitgepakt mocht worden. Zoo bleven de dansjaponnen,
het jachtcostuum, de dure wandel- en sportpakjes verborgen in den grooten
kleerkoffer, die bijna een heelen wand van Faye's onbewoonde zitkamer in
beslag nzrm. In de zomerdagen, die gingen komen, zou Faye nog denken aan
die gewadenNu had zij slechts de „reclame-artikelen uit een warenhuis",
zooals Winchie ze noemde, in een wrakke, krakerige kast op Huisduin.
Den volgenden avond belde zij het flat van haar vader op, om hem haar
telefoonnummer te geven, en op zijn vragen te antwoorden, dat zij 't uitstekend
maakte, dat de menschen op de bank heel aardig voor haar waren (allen, in
den geest maakte Faye een uitzondering voor den Stroopsmeerder Sellars en
de krabberige kat juffrouw Bligh), en dat zij het absoluut zeker vol zou houden.
„Ik vind 't heerlijk om te werken, hoor riep Faye triomfantelijk, weinig
vermoedend, hoe ieder woord werd voortgedragen naar de plek, waar juffrouw
Thompson, haar hospita, stond te dralen met een blad in haar handen. „Na
tuurlijk eet ik behoorlijk! Waar ik mijn avonden laat? Ik heb gehoord, dat
er een Sport-club is voor ons zwoegers in deze stad. Maar vanavond ga ik
vroeg naar bed." Hier verwijderde juffrouw Thompson zich onhoorbaar. Zij
had genoeg gehoord, om te raden, dat juffrouw Faye vanavond niet uitging,
omdat meneer Norton niet komen kon die had vanavond bestuursvergadering
van de club.
Faye wenschte haar vader opgewekt goedennacht, moe, maar niet neer
slachtig integendeel 1 Zij wist nu, hoe andere avonden genoeglijk gevuld
zouden worden. Er waren zelfs plannen gemaakt voor uitstapjes naar buiten,
naar het mooie land rondom, had Frank gezegd
TWAALFDE HOOFDSTUK
De leden van Faye's gevolg vroegen, de een na den
ander, naarmate de dagen vorderden „Wat is er toch
met Faye Molliott gebeurd
En „Is Faye heelemaal niet meer in de stad geweest?
Heelemóól niet meer, sinds ze hier vandaan *is gegaan naar
dat buitentje van haar
„Heeft geen mensch haar gezien
En „Heeft niemand meer iets gehoord van dat trou-
welooze schepseltje
Het scheen, dat geen van hen allen iets gezien of
gehoord had. Behalve de arme Esmé Hunt. Maar Esmé
Hunt vertelde het aan niemand. De lange, smeekende brief,
dien hij Faye had geschreven den avond na haar vertrek,
was beantwoord met zoo'n echt hartelijk briefje, waarvan
de gestrenge zusterlijkheid zoo groot is, dat het laatste
restje hoop op iets meer er door wordt uitgeroeid, zelfs in
het hart, dat het meeste op zichzelf vertrouwt. Het was
geschreven op het postpapier van Faye's Londensche club
en het postmerk was van Londen. Esmé kon natuurlijk niet
weten, dat Faye altijd een hoeveelheid van dat postpapier
bij zich had, en zij haar briefje aan een spoorweg-conducteur
had meegegeven.
Achtenveertig uren broedde Esmé er over, wanhopig
in elkaar gedoken. Toen hief hij het hoofd op, waardoor
hij zooveel geleek op zijn Franschen voorvader, den
jongensachtigen markies, die tijdens de revolutie geguillo-
HET VERHAAL TOT NU TOE.
Faye Molliott, dochter van een
bankier, vertrekt naar haar land
huis in een provinciestad, dat haar
vader 'r geschonken heeft. Ze wil
in een betrekking gaan, iets mdoen
en vertrekt zonder adres op te
geven aan haar rijke vrienden Phil
Goldberg, Esmé Hunt, sir Her rick,
enz. Na aankomst in het stadje
ontmoet zij een jongeman, die be
weert in hóór huis te wonenzij
vraagt hem, of hij misschien een
betrekking voor haar weet. Hij ont
vangt haar in 't Kastanjepark
haar eigen huis waar hij tijdelijk
met den zoon van de huisbewaarster
Hobson, woont. Zij stelt zich voor
als juffrouw Fayeals zij haar
vader ziet naderen, vlucht zij weg
Later spreekt zij met hem en krijgt
een baantje aan de bank op
de buitenlandsche afdeeling, waar
Sellars hoofd van is, terwijl de
jongeman, dien zij reeds ontmoet
heeft, Frank Norton, haar on
middellijke chef is. Haar collega's
zijn juffrouw Bligh, een katje
Winchie, 'n slonsje, en Johns, 'n
sportief meisje. Zij huurt 'n kamer
in Huisduin.
tineerd was. Hij rechtte zijn magere schouders, vroeg verlof 7
en trok naar huis, naar het platteland.
Hij kon niet aankomen op het dierbare oude oord, of zijn zachtzinnige
moeder en zusters bemerkten, dat hij door een ramp getroffen was. Zijn
familie sprak nergens over, behalve over vischweer, en bracht zijn hengelgerei
te voorschijn, met een mandje fijne sandwiches en zijn liefste wijntje. Nu moes
ten er lange, eenzame dagen volgen in en bij een stillen moerasstroom. Hierop,
en in de blozende dochter van een der buren, stelde de familie haar hoop op
zijn genezing. De arme Esmé, gekweld door herinneringen en verbeeldingen,
t voelde, dat hij nooit over het verlies van zijn laatste hoop op Faye zou heen-
komen, maar dat hij het ten minste in gepast stilzwijgen kon dragen.
Minder gelaten betoonde zich een andere bewonderaar van Faye. Phil
Goldberg vroeg, tien dagen na Faye's verdwijning, een intercommunaal
gesprek met huize Kastanjepark aan, en kreeg een stem aan de telefoon, die
hij voor de stem van den butler hield.
Levendig vroeg Phil, of hij juffrouw Molliott mocht spreken. Het ver
bluffende antwoord volgde, dat juffrouw Molliott niet thuis was, dat zij nog
niet terug was van de reis, en dat nog niet bekend was, wanneer zij verwacht-
kon worden.
„Praat nu geen onzin, man," zei Phil nog levendiger. Alle ondergeschikten
sprak hij aan met den titel „man". „Als juffrouw Molliott opdracht heeft
gegeven, om dat te zeggen, laat haar dan maar even weten, dat meneer Philip
Goldberg aan de telefoon is. Ik ben een van haar beste vrienden, en ik weet
toevallig, dat juffrouw Molliott den vijftienden haar buiten betrokken heeft."
„O ja zei de stem, die nu verre van butlerachtig klonk. „Dan bent u
verkeerd ingelicht. De thuiskomst van de juffrouw is voor onbepaalden tijd
uitgesteld."
„Is wat?" Daar heb je weer zoo'n grapje van haar, dacht Phil. „Met
wien spreek ik eigenlijk
Hobson, die voor zijn moeder naar de telefoon was gegaan, had de ver
binding al verbroken.
Nu zat er nog maar één ding voor hem op, dacht Phil
er in persoon heen gaan om te zien, wat Faye zich wel ver
beeldde, dat ze doen kon. Haar met een bezoek verrassen.
Ten einde een verrassing te doen slagen, moet de
verrasser zorgen, dat hij zelf niet verrast wordt, bedacht
Phil. Hij moest voorzichtig en zeker te werk gaan.
De nieuwe auto was te nieuw, om tot spoed te wor
den aangezet. Hij zou dus, voor dien rit van twee-en-een-half
uur, de nieuwe lage Humber van zijn broer te leen vragen,
die glinsterde als 'n spiegel en zoo zacht liep als room.
Hij zou niet alleen gaan. O nee, hij nam 'n paar menschen
mee, om door hen indruk op Faye te maken en door Faye
op hen. Zijn neef Monty Goldberg was daar heel geschikt
voor. Monty was bij Phil's vader in de zaak en leek een
beetje op Phil, maar hij was een heel stuk minder kranig,
en hij kon indrukwekkend, een tikje jaloersch ophakken
over Phil's talenten en geluk. Dat kon helpen. Phil wou
ook één van zijn nieuwe, deftiger kennissen uitnoodigen,
een dame, die stukjes voor een krant schreef, en waar Phil
graag mee omging, omdat zij een titel had. Wel vermoedde
hij- ook, dat zij een begeerig oog op hem en zijn geld had,
maar dit telde hij minder. In ieder geval zou hij 't heerlijk
vinden om vrooiijk te kunnen zeggen: „Faye, mag ik je
voorstellen Mijn vriendin lady Mary Parke." Als vierde
wou hij een nichtje meenemen, dat heel erg op hem ge
steld was. Rose Goldberg, die graag bij de film wou komen,
was een knap, geestig meisje, dat zich chic kleedde. Het
kon absoluut geen kwaad, Faye te laten zien, dat hij nog
meer knappe gezichtjes naast zich kon krijgen dan het hare.