GEBREIDE KINDERJURK KNIPPATROON i No. 18 VRIJDAG 28 SEPTEMBER 1934 ANANAS-SCHOTEL Voor dit gemakkelijk te bereiden dessertgerecht heeft men noodig 1 blik ananasschijven, 2 blaad jes gelatine, I d.L. room en 1 eetlepel poedersuiker. 2 of 3 van de schijven ananas snijdt men half door; de overige schijven legt men op elkaar, midden op 'n schotel. De halve schijven arran geert men op gelijke afstanden daar omheen. Het sap van de ananas verwarmt men, zonder het te laten koken, en lost de gelatine daarin op. Als dit mengsel op het punt van stollen is, overgiet men de ananas ermee. Den room klopt men stijf met de suiker en men garneert er de ananas mee. AQNES. Deze jurk is gebreid met licht blauwe drie- draads wol Beehive of Palon's Super Scotch Fin gering en met rose „Fuzzy Wuzzy" angorawol voor de streepjes. Wanneer men zóó breit dat men 7 steken heeft op 2E> c.M. van het uitgestreken breiwerk, wordt het jurkje, van den schouder gemeten, 42% c.M. lang. Wijdte onder de armen 57% c.M. Men kan echter de jurk gemakkelijk iets langer en ook iets wijder breien dan bij de onderstaande beschrijving wordt opgegeven, zoodat deze jurk geschikt is voor vele maten. Men begint aan den onderkant met rose angora wol, zet 136 st. op en breit 2 toeren r. Dan breekt men de angorawol af en breit met blauwe wol 1 ste toer r. 2de toer en volgende even toeren aver., 1ste en laatste st. steeds r. 3de toer 4 r., draad omslaan, 3 r., 3 samenbr., 3 r., draad omsl., 4 r. Deze steken herhaalt men telkens tot aan het eind van de naald. 5de toer 5 r., draad omsl., 2 r., 3 samenbr., 2 r., draad omsl., 5 r. Herhalen tot het eind van de naald. 7de toer 6 r., draad omsl. 1 r., 3 samenbr., 1 r., draad omsl., 6 r. Herhalen tot het einde. 9de toer 7 r., draad omsl., 3 samenbr., draad omsl., 7 r. Herhalen tot het einde. 11de toer: 8 r., draad omsl., 2 samenbr., 7 r. Herhalen tot het einde. 12de toer aver. 1ste en laatste st. r. Deze toeren vormen het patroon men breekt nu den draad af en breit 2 toeren r. met angorawol, waarna men met de andere wol weer het patroon breit, enz. Wanneer men de streepjes en de patroontoeren 6 keer (of zoo noodig meer keeren) heeft gebreid voor het rokje, breit men met angorawol als volgt 1 r. Vervolgens telkens 3 keer 2 st. samenbr. en daarna 1 keer 3 st. samenbr., tot de laatste 9 st. Dan 4 keer 2 st. samenbr. Laatste st. r. Men breit op de overgebleven st. nog 3 toeren r. met angora wol, breekt dan den draad af en breit verder met blauwe wol in tricot st., dus r. aan den rechter en aver, aan den linkerkant. Om den anderen toer meerdert men daarbij, aan weerskanten van de naald, 1 st. tot men 74 st. op de naald heeft. Men breit dan recht door tot het werk, van 't begin gemeten, 32 c.M. lang is (het moet dan lang genoeg zijn tot aan de armsgaten). Men eindigt met 'n aver. toer. Voor de armsgaten kant men aan het begin van de eerstvolgende 2 naalden 3 st. af. Vervolgens mindert men, om den anderen toer, aan weers kanten van de naald, 1 st. tot er nog 56 st. op de naald staan. Dan breit men nog 12 toeren zonder minderen. Eindigen met 'n r. toer. Voor het halsje: 20 st. breien, 16 st. afkanten, 20 st. breien. Op de laatste 20 st. breit men nu r. tot de laatste 3 st. 2 samenbr. 1 r. 1 toer aver, overbreien. Deze beide toeren 2 keer herhalen, dan nog eens den len toer. Voor het schoudertje breit men aver, tot de laatste 5 St., omkeeren en r. terugbreien. Dan aver, tot de laatste 10 st. en terug breien. 1 toer breien over alle st. Afkanten. Dan breit men het tweede schoudertje op dezelf de wijze, beginnende bij den hals. De minderingen komen hier natuurlijk ook aan den kant van het halsje en het afschui nen aan den kant van 't armsgat. De rug wordt precies eender gebreid als het voorpand tot men nog 56 st. op de naald heeft. Dan verdeelt men het werk in tweeën voor 'n split, beginnende tyj 'n rechtschen toer. - lste toer: 30 r., om keeren. 2de toer 4 r. Verder aver. laatste r. 3de toer r. Men herhaalt den 2den en 3den toer 1 keer, dan nog 1 keer den lsten toer. 7de toer r. tot de laat ste 3 st. Dan breit men 'n knoopsgat aldus draad omsl., 2 samenbr., 1 r. Men herhaalt dan nog 2 keer den 2den en den 3den toer en 1 keer den 2den toer. In den 13 den toer breit men weer 'n knoopsgat, waarna men den 2den en 3den toer nog 1 keer breit. 16de toer 10 st. afkan ten voor't halsje, 1 r.,aver. tot den laatsten st., 1 r. 17de toer r. tot de laat ste 3 st., 2 samenbr., 1 r. 18de toer 1 r., 2 aver, samenbr. verder aver. Laatste st. r. 1 19de toer als de 17de. Voor den schouder 1 r., 2 aver, samenbr., aver, tot de laatste 5 st., om keeren en terug breien. Volgende toer10 st. op de naald overlaten en terug breien. Dan 1 toer breien over alle st. Afkan ten. Nu zet men eerst 4 st. voor 'n overslagje op en breit daarbij de 26 st., die op de naald waren blijven staan. Men breit het 2de gedeelte van den rug op dezelfde wijze als het eerste, echter zonder knoopsgaten en tegenovergesteld aan het eerste deel. Dan worden de schoudernaden dicht genaaid en met angorawol breit men 60 st. langs de halsope ning aan den rechterkant. Men breit 2 toeren r. In den 2den toer breit men 'n knoopsgat. Afkanten. De mouwtjes. Men begint met de blauwe wol, zet 23 st. op en breit in tricotsteek, waarbij men aan het einde van elke naald 2 st. bij opzet tot er 51 st. op de naald staan. Dan breit men 2 toeren r. met angorawol, beginnende aan den rechter kant en vervolgens, met blauwe wol, de 12 toeren van het patroon. Dan breekt men de blauwe wol af en men breit een manchetje van angorawol. In den eersten toer daarvan breit men telkens 1 r., 2 samenbr. om en om. Dan breit men nog 4 toeren r. op de overgebleven steken. Afkanten. Het tweede mouwtje wordt precies eender gebreid. Men strijkt het breiwerk, aan den linkerkant, onder 'n vochtigen doek, naait de mouwtjes in en de zijnaden dicht. Het overslagje wordt even vast gehecht onder het split, de knoopsgaatjes even omwerkt en de passende knoopjes aangenaaid. THÉRÈSE. Petje voor jongens van vier jaar. Benoodigd .1 jt. Gebreide kinderjurk. Model Paton Baldwins. Uitknipsels van 'n mantel of jas, 20 c.M. voering, een stukje stevig gaas of karton. Hoofdwijdte pl. m. 50 c.M. Het petje, dat uit 8 deeltjes bestaat, is voor de helft opgezet. Midden achter is het 19 c.M., middenvoor 12 c.M. breed. De deeltjes kunt ge verder op de aangegeven maten afschuinen. Hierna legt ge de patroontjes op dubbele stof, waarna ge alles met een naad uitknipt, uitgezon derd boven aan de punt. Ook het klepje knipt ge van dubbele stof. Van karton of stevig gaas knipt ge een klepje, zonder naden. Wanneer dit alles klaar is, rijgt ge eerst het geheel even in elkaar, waarna ge het past. Dan kunt ge de deeltjes aan elkaar stikken, waarna ge de naden flink plat perst en bovenaan zooveel als mogelijk is wegknipt, 't Gaas- of kartonvormpje van het klepje wordt stevig op den verkeerden kant van een stoffen klepje bevestigd, waarna ge den goeden kant van de stoffen klepjes op elkaar legt en den buiten omtrek langs stikt. Dan kunt ge het losse klepje er over heen trekken en stevig langs den kant om- rijgen. Hierna wordt het aan het petje gezet, waarvan het precies aan de voorste 3 deeltjes komt. Het klepje wordt daar in de rafel stevig opgekruist, waarna ge langs de vijf overige deeltjes een inslag rijgt. Het voeringpetje stikt ge in elkaar, waarna ge dit aan den onderkant stevig langs zoomt. Een klein knoopje overtrekt ge met stof, waarna ge dit bovenop zet en waaronder dan de rafels wegvallen. Nogmaals verzoek ik de lezeressen bij de aanvrage van 'n patroon een enkele maat, zooals boven wijdte en lengte, in dit geval hoofdwijdte, bij te voegen. D.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 19