VRIJDAG 5 OCTOBER 1934 Na. i9 Dat er een hak van een schoentje los was geraakt en over den muur in 't park gevallen en daar onvindbaar geworden in de kantachtige verwarring van klimplanten, die tegen den muur groeiden, zou in normale omstandigheden geen ernstige tegenvaller zijn geweest in het leven van die jongedame. Nu echter beteekende het iets heel ernstigs een nieuw paar schoenen. ,,'t Eenige fatsoenlijke paar, dat ik had! Ik wou ze morgen aantrekken 1 Ik had ze vandaag natuurlijk uit moeten laten. Mijn eigen idiote schuld," ver weet Faye zichzelf, met een stem, die niet ver van schreien af was. Dit kleine ongevalletje deed haar ten duidelijkste beseffen, welk een ongemak het zijn kan, met dertig shilling per week te moeten rondkomen. Stel u een meisje voor, dat gewend is, onberispelijk gekleed te gaan, en spéciale aandacht te wijden aan haar schoeisel. Zij heeft daar altijd veel geld aan besteed en als zij een aantal paren koopen ging (want avondschoentjes heb je nooit te veel), vroeg zij niet eens naar den prijs. De menschen van den schoen winkel waarschuwen wel, als je rekening boven de vijftig pond komt. Zij trok nooit twee dagen achter elkaar hetzelfde paar aan, en had voor ieder slank, elegant schoentje zijn eigen cream. En dan worden die liefste bezittingen haar ineens ontnomen, gelijk het speelgoed aan een stout kind, voor straf. Weken lang heeft zij zich gepijnigd met het weten, dat zij op ontoegankelijke planken staan, die schoenen van haar, en keurig gespannen in een speciale doos gebor gen zijn of in licht-proof zwart papier gewikkeld. Zij heeft nog maar één paar over van de kwaliteit waaraan zij gewend is. Den volgenden dag is het Zondag en zij heeft verlangd naar die oase in de werkweek, omdat zij dien dag door hoopte te brengen met den eenigen man, wiens bewondering haar nu nog iets waard is. Zij kan zich niet kleeden, zooals zij 't zou willen doen, in één van die simpele dure japonnen, die in een onbereikbare kleerkast hangen maar haar schoeisel althans was volmaakt. En dan wordt plotseling dat ééne paar onbruikbaar Hoe;,kunnen kleinigheden den zonnigsten Zondag bewolken voor een arm meisje, aat verliefd is I „Ik zal net zoolang met mijn kousen door 't gras loopen, tot ik ergens een paar tennisschoenen vind, om mee terug te gaan naar stad." „Stap maar in, Faye. Ik zal je wel rijden. Als je de dickie openslaat, kunnen de dames alle drie mee." Maar Winchie en Johns bedankten beleefd en gingen maar liever wandelen, nu Faye een vriendin getroffen had, die zij niet kenden. Het oude wagentje kwam in gang en het liep goed, hoewel niet zoo snel als de schitterende limousine, waarmee P. Goldberg en Cie. zich terugrepten naar Londen. Stel uzelf in Phil's plaatsu bent een schatrijk jong zakenman met een zeer hoogen dunk van uw eigen voortreffelijkheid. U hebt alles met veel tact geregeld en rijdt naar een buiten, om een diepen indruk te maken op het meisje, dat u de eer bewijst te vereeren. En dan krijgt u dat meisje niet te zien en de twee andere dames, die u mee hebt gebracht, begrijpen haar rol niet en ver gapen zich aan een vent van niemendal, dien zij zien tennissen. En dat is nog niet alles die vent van niemendal en zijn makker doen, alsof het huis aan hen hoort, ze slaan je een bal in 't gezicht en zeggen maar heel terloops „pardon", om dan te gaan staan grijnzen met hun heele gezicht. Stel u voor, in welk humeur u dan terugrijdt naar Londen 1 Geen wonder, dat u stiekum een trap geeft tegen die met zorg gekozen gaven, de bonbons en het parfum, en dat u door uw tanden heen tot uzelf zegt „Da's uit 1 Voorgoed 1 Faye is me kwijt 1" Totaal onbewust van die ramp wendde Faye zich tot de dame aart't stuur van het kleine wagentje, dat zich voortrepte in tegenovergestelde richting. „Ik vond 't prachtig van u, dat u tegenover de andere meisjes niets gezegd hebt. Die weten natuurlijk nergens van. Ik heb 't trouwens ook aan u te dan ken, dat ik iets meer kreeg om mee te beginnen, dan wat ik aanhad.' Een beetje verlegen ging Faye voort„Als ik 't zeggen mag, dacht ik al directdaar is een vrouw in 't spel 1" „O nee kind ik bedoel, ik heb liever, dat je andere gedachten over me hebt," bekende Maud Messenger, met een snellen blik naar haar passagier. Zij en de dochter van haar vriend hadden elkaar de laatste vijf jaar nu en dan te Londen ontmoet. Zij hadden steeds nauwgezet vriendschappelijk met elkaar gesproken. Steeds hadden zij met feillooze eerlijkheid elkanders goede eigenschappen erkend. Steeds hadden zij begrepen, dat John Molliott met vurigheid vriendschap wenschte tusschen de twee vrouwen, die hij lief had. Maar beiden waren zij heimelijk wat gekrenkt en wat bang geweest om de genegenheid, die de ander wegdroeg. Maud was zich daar meer bewust van dan Faye. Zij was de oudste, en ondanks haar vertoon van onafhankelijkheid het meest afhankelijk van Jack's toewijdingdaarom hoopte zij vaak, zonder veel hoop, dat zij van zijn kind meer zou mogen winnen dan eerlijkheid en goede manieren. Dat zou veel waard zijn voor hem en voor haar. En nu leken er werkelijk scheurtjes in dat ijs te komen. Faye had haar oogen naar Maud gekeerd om te smeeken „Verraad mij niet!"en toen nog eens, met een glimlach van echte waardeering. Wat een zegen was die onnoozele kleinigheid, het verlies van een hak, als daardoor een ongedwongen'hartelijke verhouding mocht ontstaan 1 En dat gebeurde. Toen zij stopten voor het eenige winkeltje, dat nog open was een winkeltje van alles vernam Faye met een wrang lachje, dat een paar linnen noodschoenen één shilling elf pence kostte. „Weer een leelijk gat in mijn portemonnaie," zei ze gelaten'. „Ja, Faye, die dagen heb ik ook gekend," zei de muziek-onderwijzeres, wie de treurige blik van het meisje niet ontgaan was. „Maar wacht eens, daar schiet me iets te binnen. Koop maar geen schoenen. Ik ken een heel aardig schoenmakertje in de stad. Nee, die werkt niet op Zaterdagavond,! maar voor mij wel. Zijn dochtertjes hebben les van me." In de donkere achterkamer van dien schoenmaker wachtten Faye en mevrouw Messenger, terwijl de man een kistje vol losse hakken doorzocht en triomfantelijk ontdekte hij een hak, die prachtig leek op Faye's verloren schat. „Nu zal ik hem er even aanmaken, dames, als u nog zoolang kunt wachten." (Wordt vervolgd) Jledeüand. De steile oever van de Dinkel in het Lutterzand in de omgeving van Oldenzaal.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 15