-2Wt Jfedetland. Een der hooge panten van Mooi Nederland bij Nijmegen. DOOR n. M. BURRAGE 596 VRIJDAG 5 OCTOBER 1934, 0 No, 19 5 VRIENDE Halverwege den boulevard van Strandoord bleef Wilton plotseling staan om de maan te bewonderen. Forbes wandelde twee stappen door en bleef toen wachten. „Wat is er vroeg hij ongeduldig. „Heb je ooit zooiets moois gezien als die maan, aan den hemel hangend gelijk een lamp „Wat wou jij dan vroeg zijn vriend wrevelig. „Gelijk een banaan Heb je de maan nog nooit gezien Wilton had een poosje vacantie, vóór hij bij zijn oom in de firma trad, en zijn vriend Forbes vergezelde hem. Zij hadden kamers genomen in Hotel Royal te Strandoord, en dit was hun eerste avond in die levendige en gezonde badplaats. „Ik geef toe, dat er iets vreemds aan me is vanavond," zei Wilton. „Al wat ik zie, schijnt schoonheid uit te stralen. Zelfs jouw leelijke tronie waar ik hobbelpaarden van heb zien schrikken lijkt me bijna draaglijk. Wat zou ik hebben „Drank," zei Forbes. „Ja de koppige wijn der lieiefde 1 Spreek uit lieiefde. Heb je haar gezien „Wie gezien .„Wie Is er dan nog iemand anders op de we reld Ze zat vlak bij ons aan 't diner. Aan dat tafeltje onder den spiegel. Ik ben als een pandjes baas, die door een glaasje de Russische kroon- juweelen heeft mogen zien. 't Is minstens een hertogin. Daar kan ik niet tegenop." „Wat een kerelriep Forbes uit. „Wie geeft nou 't spel op, vóór hij den eersten zet gedaan heeftIk dacht, dat er meer fut in je zat. Maar er is tegenwoordig geen romantiek meer in de wereld." Wilton keek hem strak aan. „Dat zeg jij 1" riep hij uit. „Ja. De mannen zijn niet meer als vroeger. Heb ik je wel eens verteld van mijn betovergroot vader Hij heeft in de soos gewed, om duizenden, dat hij met de eerste vrouw zou trouwen, die hij tegenkwam, als hij de straat op ging." „En heeft hij gewonnen vroeg Wilton. „Reken maar. Ik heb wel eens hooren zeggen, dat 't de eenige weddenschap was, waar hij ooit spijt van heeft gehad. Ze was tien jaar ouder dan hij, en ze had een tong om katoen mee te bleeketr." Wilton keek zijn vriend met aandacht aan. „Nu begrijp ik, waar je.... Pardon, ga door kerel." „Nou," besloot Forbes, „hoor je tegenwoordig zooiets? Dat was ten minste nog eens romantisch!" „En gevaarlijk. Maar ik zal je wat zeggen. Om me niet te laten overtreffen door je nobelen voor vader als die ooit bestaan heeft wilj ik met jou ook een weddenschapje aangaan. Wedden om een tientje, dat ik de eerste dame, die ik morgen ochtend zie, een kus geef Forbes dacht even na. De meeste dames, die in 't hotel logeerden, waren jong noch schoon. „Top," zei hij. „En ik wed om honderd tegen tien, dat ik haar trouw ook." Forbes zuchtte en schudde het hoofd. „Ik weiger nooit een cadeau," zei hij. ,,'t Is misschien niet netjes, dat geld aan te nemen, maar jij knijpt 't wel weer gauw uit een cliënt. Ik wil wel eens de eerste man in de geschiedenis zijn, die iets van een advocaat loskrijgt." „Prachtig 1" riep Wilton. „We kunnen best wat geld gebruiken, als we meubelen gaan koopen." Toen de twee vrienden weer in hun hotel waren, ging Wilton op zoek naar den ober. „Lk had vanavond aan tafel een lastig geval," zei hij. „Die twee dames, die onder den spiegel zaten ik weet niet zeker, of ik ze kende of niet. Kunt u me misschien vertellen, of ze Stanton heeten „Neen, meneer," zei de man glimlachend. „U bedoelt zeker juffrouw Redway en haar nicht. De nicht heet ook juffrouw Redway, meneer." „O, dan heb ik me vergist," zei Wilton. Hij knikte en ging. Toen ging hij naar het bureau en vroeg, of hij het gastenboek nog even mocht zien. „Even kijken of er hier ook kennissen logeeren," zei hij. Eén blad sloeg hij terug, en hij vond den naam Redway. Mejuffrouw Alice Redway had kamer 47, mejuffrouw Jacqueline Redway nummer 71. Woonplaats Clapham. Wilton zuchtte verlicht. „Dus toch geen hooge adel," dacht hij. „Mooi. En nu oppassen voor een tragisch abuis. Wie is A. en wie is J. Het geluk was met hem hij vond de twee dames in de conversatie-zaal. Hij luisterde, en hoorde de jongste dame toespreken als Jackie. Zoo werd een mogelijke tragedie afgewend. Wilton verzocht, vroeg gewekt te worden, en toen er om zeven uur op zijn deur geklopt werd, stond hij op, kleedde zich aan en gedroeg zich zeer zonderling. Toen ging hij de trap af met den aarzelenden, schokkenden gang van een misdadiger, die bij iederen hoek vreest, dat er iemand op hem ligt te loeren. Hij bereikte de vestibule, en zag tot zijn vreugde niets vrouwelijkere dan de portier, een gewezen sergeant-majoor met vier medailles op de borst. Hij knoopte een praatje met den man aan. De portier hoopte, dat meneer Wilton 't naar zijn zin had. Wilton hód 't naar zijn zin, maar zijn kamer beviel hem niet erg. „Een kennis van me," ging hij voort, „die hier ieder jaar komt, heeft me geraden kamer 71 te vragen, maar die was al bezet. Wat er voor bijzonders aan die kamer is weet ik niet. Mooi uitzicht misschien „Ik geloof 't niet, meneer," zei de portier glim lachend. ,,'t Is op de eerste verdieping, aan den voorkant." „O," zei Wilton. „Misschien wilt u even mee naar buiten komen, dan kunt u me 't raam even

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 20