De man die zeelui „haaide"
DOOR G. HOWARD
604
VRIJDAG 3 OCTOBER 1934
No. 19
In dien tijd had hij een treurige bekendheid in San Francisco in vele
café's en in havenkroegen hoorde men het liedje, waarin de zeeman zijn
nood klaagde en tegelijk zijn onmachtige woede uittemaar ook in
de havenbuurten van vele andere steden kon men dikwijls het beruchte
lied hooren
Mijn laarzen zijn verpand,
Mijn geld is pooter
Nou ben ik verkocht
Aan Shanghai Brown
En de zeeman, voor wien dat gold, ]was er beklagenswaardig aan toe
wee dengene die in de macht kwam van Shanghai Brown, die geen gewone
dief of oplichter was, maar een schaamtelooze schurk, een onbeschaamde
bruut, absoluut zonder eenig gevoel, een dierlijke kerel, die menschen on
gelukkig maakte of 't muggen waren. Velen waren het, die met giftige woede
aan hem dachten, en de zachtmoedigste onder hen vond een kogel veel te
mild voor hem, maar zou hem met plezier hebben zien geeselen.
De „Zeeleeuw" stoof door de Gouden Poort op den Engelschen vracht-
stoomer af, de Queensmeade, kapitein Alfred Corrance. De loods klom vlug
van de Zeeleeuw tegen den hoogen wand van de Queensmeade op en liep
naar de brug.
„Verre reis vroeg hij den kapitein.
„Kan er mee door," antwoordde deze; „van Kaapstad naar Sydney,
toen naar Rio de Janeiro, en nu komen we van Tokio. Hiervandaan ga ik
naar Liverpool, naar huis. Overmorgen varen we weer."
,,'t Is te hopen," zei de loods, ,,'t Is te hopen."
De gezagvoerder keek hem vragend aan, maar de loods antwoordde
slechts ter verduidelijking „Shanghai Brown".
„Heb ik van gehoord. Ze zullen wel flink overdrijven."
„Overdrijven herhaalde de loods. „Ze hebben u misschien nog niet
de helft verteld. Shanghai Brown is de plaag van Frisco. Er zijn reeders
die geen vracht hierheen aannemen, alleen om hem en zijn gehuurde moorde
naars. Dat is niét overdreven."
„Waarom doet de politie dan niets tegen hem vroeg Corrance.
De loods grinnikte. „Dat 's een vraag, die je van een Engelschman kan
verwachten. Daar bij jullie mag iedereen een agent vragen, hoe laat het is,
en als de agent niet beleefd genoeg antwoordt, gaat de burger zich beklagen
dat heb ik me tenminste laten vertellen. Als je 't hier zou probeeren, werd
je opgepikt en in een cel gestopt, en den volgenden dag kreeg je een flinke
boete. Begrijp je
,,'t Is me zoo helder als modder."
„Ik wou alleen maar uitleggen, dat een agent hier alleen den gewonen,
fatsoenlijken burger ais zijn vijand beschouwt, maar als je me in dit land van
vrijheid vraagt, waarom de politie niets tegen Shanghai Brown doet nou,
dan begin ik te lachen.
Je mag wel weten waarom. Ze doen hier niets tegen den kerel, omdat ze
te veel aan hun portemonnaie denken. Is 't nou duidelijk Brown heeljt
ze allemaal in zijn hand, van hoog tot laag ze kunnen hem alleen nog als
burgemeester kiezen en de stad dan veranderen in „Brownsville". Zie je
daar die schepen Toch zeker vijftien of twintig die niet kunnen uitvaren."
„Malaise," merkte de kapitein op.
„Niks malaise," smaalde de loods. „Ze kunnen allemaal 'n vracht krijgen,
maar de bemanning is niet volledig. Ze kunnen er niemand bij krijgen, omdat
ze weigeren te betalen aan Shanghai Brown."
De kapitein keek ongeloovig.
„De zuivere waarheid, man. Zorg jij maar, dat je je mannetjes bij elkaar
houdt, of je moet ze ook van Brown huren. Honderd dollars per stuk. Als je
aan den prijs knibbelt, krijg je landrotten aan boord, die geen ander water
kennen dan in hun gootsteen. Luister 'ns goed verleden week zijn hier drie
studenten, een notaris en twee onderwijzers „gehaaid" (dronken gemaakt of
ontvoerd en naar een schip gebracht).
,,'n Raar zootje hier," bromde Corrance. „Ze moesten dien boef kiel
halen. 'n Ouwerwetsche aframmeling. Enfin, ik hoef voor mijn mannen niet
bang te zijn."
„Ja, ja," antwoordde de loods langzaam. „Ik denk wel, dat de mannen
van Brown moeite met ze zullen hebben. Maar toch geef ik geen cent voor
je kansen morgen zit je zonder bemanning. We zullen hier voor anker
gaan, niet
Gezicht
Schuld in het romantische dal van de Ahr.