DOOR BERTA RUCK
En toen mevrouw Messenger Faye's opgetogen gezicht zag, en haar hoorde
zeggen „Prachtig Al moest ik den heelen avond wachten. O Maud,
wat een 'geniaal idee Ik had 't vast nooit gedaan gekregen voor
morgen toen voelde zij, dat zij meer had gewonnen, dan zij ooit
had durven hopen.
„En dan kom je bij mij een stukje eten, hè, Faye? Ik heb niets dan een
vischschoteltje en aardbeienvla, maar ik heb 't zelf klaargemaakt, dus scheld
ik 't maar voor een maaltijd uit."
„Vader zegt altijd, dat u zoo heerlijk kookt. En speelt u dan ook wat
voor me
„Goed. Je kiest maar uit."
Nu waagde mevrouw Messenger het, te hopen, dat Faye in den loop van
den avond'vertrouwelijk zou worden. Zij was echt menschelijk, dus nieuws
gierig zij verlangde naar het oogenblik, dat Faye haar het heele boeiende
verhaal zou vertellenwie de geheimzinnige jongeman was.
VIJFTIENDE HOOFDSTUK
Jack Molliott zou zich, ver in het onrustige en schreeuwerige New York,
verbaasd en verblijd hebben, als hij een blik had kunnen slaan op zijn twee
dierbaren. Zij zaten gezellig in het veelgesmade „Krot" en praatten voor 't
eerst, dat zij elkaar kenden, intiem.
Openhartig praatte Faye over haar werk, tie menschen op de bank, de
kamer op Huisduin en de opmerkingen, die haar oude kring waarschijnlijk
maken zou, als zij gemist werd op de feestjes en premières en haar andere
gewone vermaken, de eerstvolgende maanden.
Maud Messenger luisterde, voorzag het meisje van voortreffelijk eten,
kwam met sigaretten, en wachtte op het voornaamste: wie de man was,
voor wien Faye met genoegen alle vermaken van het Londensche seizoen miste.
Faye zei, hoe vreemd zij het vond, dat zij, vóór dezen zomer, nooit echt
geweten had, wat vrienden waren.
„En je had er altijd zoo'n massa 1"
„Jawel maar geeneen, die belangrijk was en
niet gemist kon worden. Ik bedoel, dat je voor iedereen
altijd een ander kon vinden, die precies eender deed en
er even goed uitzag...."
„Ja, als je werkt, krijgen je kameraden persoon
lijkheid dat heb ik ook ondervonden," zei Maud
Messenger, en weer dacht zij „Nu zal Faye beginnen
over de voornaamste persoonlijkheid. Zij denkt op
't oogenblik aan hem 1"
Dit vermoeden was juist. Terwijl Faye praatte,
had zij steeds op den achtergrond van haar geest dat
visioen onder de kastanjeboomen, het tennisveld met
de twee spelers, of eigenlijk maar éénFrank Norton.
Zij rukte zich los van die gedachte, om ant
woord te geven op Maud's vraag naar haar vrien
dinnen om te praten over Johns en haar sportieve
triomfen over Winchie, die zoo haar best deed op
haar uiterlijk en er toch altijd direct weer zoo slordig
uitzag, net of haar kleeren en haren niet wilden. Zij
praatte zelfs overSellars, en mevrouw Messenger lachte
met haar mee.
„En wie zijn er verder vroeg zij.
Verder niets bijzonders, verzekerde Faye haar, en
zij bracht het gesprek op haar vader en op den datum
van zijn terugkeer. Het was zoo vreemd, zei ze, hier
in de stad te wonen, waar iedereen haar vader kende,
en waar iedereen haar als kind gekend had, terwijl toch
niemand het in zijn hoofd kreeg, verband te leggen
tusschen juffrouw Faye van de bank en de afwezige
Faye Molliott.
Nog steeds geen woord over den man, die achter
HET VERHAAL TOT NU TOE.
Faye Molliott, dochter van een bankierver
trekt naar haar landhuis in een provinciestad,
dat haar vader 'r geschonken heeft. Ze wil
in een betrekking gaan, iets mdoen\en vertrekt
zonder adres op te geven aan haar rijke vrien
den Phil Goldberg, Esmé Hunt, sir Herrick,
enz. Na aankomst in het stadje ontmoet zij
een jongeman, die beweert in haar huis te
wonen zij vraagt hem, of hij misschien een
betrekking voor haar weet. Hij ontvangt haar
in 't Kastanjepark haar eigen huis waar
hij tijdelijk met den zoon van de huisbewaarster,
Hobson, woont. Zij stelt zich voor als juffrouw
Fayeals zij haar vader ziet naderen, vlucht
zij weg. Later spreekt zij met hem en krijgt
een baantje aan de bank op de buiten-
landsche afdeeling, waar Sellars hoofd van
is, terwijl de jongeman, dien zij reeds ont
moet heeft. Frank Norton, haar onmid
dellijke chef is. Haar collega's zijn juffrouw
Bligh, een katje; Winchie, 'n slonsje, en
Johns, 'n sportief meisje. Zij huurt n kamer
in Huisduin. Phil Goldberg wil haar 'n
bezoek brengen op Kastanjeparkals hij haar
niet thuis vindt, gaat hij met zijn vrienden
naar de tennisbaan, waar Norton en Hobson
mogen tennissen. Faye en haar vriendinnen
kijken toe vanaf den muur rondom het park.
Bij het klimmen verliest zij een hak, maar zij
ontmoet Maud Messenger, met wie haar
vader wil hertrouwen, die haar naar een
schoenmaker brengt en aldus de uitgave van
nieuwe schoenen bespaart.
dat avontuur van Faye zat. Maar nu was Maud ervan overtuigd, NT O 9
dat hij iemand was, die er zijn mocht, een invloed, die gunstig
werkte. En dat Faye met hem omging. Hoe was 't anders mogelijk (zooals
zij later tot Jack Molliott zei), dat het meisje zooveel levendiger was dan ooit
tevoren, dat zij in zoo'n klaren ernst en toch in zoo'n geestelijke spanning
scheen te leven? Dit zijn de sporen van maar één ding: blijde gehechtheid
aan een persoon of een zaak.
„Speelt u nu iets voor me verzocht Faye en Mand ging met haar naar
de groote kamer met de piano, het effen behangsel, de ingelijste etsen en de
atelier-atmosfeer, die zoo vreemd afstak tegen de ouderwetsche architectuur
van het villaatje. Faye vond de tegenstelling even grappig, als die tusschen de
bewoonster van het huis en haar omstandigheden. Toen riep zij uit: „O!
Wat een heerlijke geur!"
Op den vloer bij de piano stond een bos vuurroode rozen met lange stelen
in een groote aarden kan, en zij stuwden geur op als een leeuwerik zijn lied.
„Die hebt u zeker van vader 1"
„Ja. Dat is 't eenige, wat ik van hem aanneem. De bloemist heeft vaste
opdracht, om me iedere week rozen te brengen."
„Zalig," zei Faye, en zij snoof, terwijl er een dun, onredelijk steekje van
jaloezie haar prikte als een doorn.
Die schrijning vervaagde weer, vervaagde toen Maud aan de piano ging
zitten en inleidend een paar accoorden greep, zooals een minnaar zijn meisje
naar de lokken zou tasten, dringend en vurig. Muziek kwam uitstroomeri
van onder haar wat dikke, krachtige, begaafde vingers. De Mondschein-
sonate! Ontroerend rezen de groote rhythmen-golven op, de eene na de andere,
en Faye zat achterover in den eenigen leunstoel, met vale stof bekleed, en liet
die golven over zich heen spoelen. Ah, hoe drong
dat sprookjesachtige maanlicht tot in de donkerste
hoeken der menschenziel 1
Maud, die zonder muziek speelde, zag in het
lamplicht telkens en telkens het gelaat van 't meisje
veranderen, naarmate de muziek veranderde. Nu zal
zij 't me straks vertellen, dacht zij.
„Dank u," zuchtte Faye. „Ik geloof, dat ik het
nog nooit zoo mooi heb gevonden."
„Dat komt," dacht Maud, „doordat de Liefde
haar heeft leeren luisteren."
„O kind," was haar antwoord, „ik heb die so
nate een paar maal door groote pianisten hooren
spelen en dan vind ik, dat ik er nog niets van maak.
Dan voel je je als vrouw werkelijk achterstaan bij de
mannen."
„Dat kan ik me indenken. Als mannen echt goed
zijn, zijn ze beter dan wij," zei Faye peinzend. „Dat
heb ik ook ontdekt, sinds ik 't leven van een arm
kantoormeisje leid."
Maud keek haar heel even aan en sloeg toen de
oogen weer neer, maar spreken deed zij niet.
„Ik moet u nog iets vertellen," ging Faye voort.
„Iets belangrijks. Belangrijk voor mij ten minste. Ik
zou alleen graag willen, dat u er niet met vader over
sprak, en met niemand, vóór ik 't zeg."
„Beloofd. Begin maar, Faye."
„Ik heb iets in mijn hoofd, 't Is vandaag pas in me
opgekomen. Ziet u, als mijn tijd op de bank om is...."
„Ja
„Dan blijf ik daar niet langer werken."
„Niet