■mm Slip Wx. Als we de Zeeuwsche jeugd buiten bezig zien, dan denken we dikwijls met een zonnigen glimlach terug aan onze eigen zorgelooze jeugd. Niet openlijk, dien glimlach laten we vooral niet te veel zien, nu we deel uitmaken van het leger der volwassenen, dat zich tot taak stelt op te treden tegen het euvel van het kattekwaad. Maar er zullen er onder de opvoeders zeker velen zijn, die, wanneer zij de jeugd een afstraffing of berisping toedienen, zich geweld hiertoe moeten aandoenbarsch klinkt de straffende en ver manende stem, maar in de oogen twinkelt iets guitigs goed maar, dat de jeugd daar niet zoo op let Het platteland heeft zijn eigen kattekwaad, grootendeels van onschuldigen aard. Er behoort op de eerste plaats toe het loopen over verboden grond. Wat is fijner dan het be kende bordje Verboden toegang, Art. 461 W.v.S. eenvoudig te negeeren, en met een hoogen rug er voorbij te stappen, alsof het je niet aangaat Breed is de weg, uitgestrekt zijn de weiden, waar je wel mag loopen, maar daar wil je het niet, want het is juist de sensatie van een onverwachts achter je aan zittenden koddebeier, die het ver- bodene zoo aantrekkelijk maakt. Laat overal de waarschuwingsborden weg, en de grond zal on betreden blijven 1 Verder gaat het zoeken naar eieren, stroopen soms. En vergeten we niet het vuurtje stoken, dat zoo bar veel aantrekkelijks heeft 1 Het verbodene trekt. Ook in de stad. Het schommelen op stoepkettingen, het hangen in portieken waar men niets te maken heeft, het loopen door parkgedeelten, die niet toegankelijk Welke moeder zou dit hebben kunnen denken, dat haar lieve zoon, die een matje moest halen, er zoo mee over straat zou gaan De brave Zeeuwsche jeugd wordt verrast met een middagje naar de bioscoop Zeeuwsch waar de een of andere klacht al gauw tot nabootsen verlokt en een potje witte smeer kan dienen om het gezicht te tatoueeren. De kastanjeboomen moeten het na ook ontgelden i ---tSfe.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 16