GEBREIDE JUMPER
No. 20 VRIJDAG 12 OCTOBER 1934
Gebreide jumper. Model Patons en Baldwin.
De mouwtjes. 83 st. opzetten.
lste toer: 2 r. Verder telkens9 r., 7 keer
draad omsl. en 1 r.
2de toer: 1 r., 1 aver. Verder 7 keer draad
omsl., vorigen omsl. af laten glijden en 1 aver., 9
aver.
3de toer: 2 r. Verder 9 r., 7 keerdraad omsl.,
vorigen omsl. af laten glijden en 1 r.
Zoo gaat men door, in patroon breiende, tot
men in het geheel 24 toeren heeft gebreid. Dan
breit men 1 toer r., waarbij men alle omslagen
van den vorigen toer van de naald laat glijden.
Daarbij mindert men door telkens 3 st. te breien
en daarna 2 st. samen te breien. Op de overgebleven
st. breit men nog 10 toeren 1 r., 1 aver, voor 'n
boordje.
Lange mouwen. Wil men lange mouwen in den
jumper hebben, dan kan men ofwel in patroon
blijven breien tot over den elleboog en daarna
'n hooge manchet breien van 1 r. 1 aver., ofwel
men kan na het pofmouwtje verder 1 r. 1 aver,
breien. In beide gevallen mindert men dan voor
den pols nog, aan weerskanten van de naald, tot
men 60 st. overhoudt.
De das. 12 st. opzetten en 4 toeren r. breien.
5de toer: Telkens 1 r., draad 2 keer om de naald
slaan.
6de toer: r. breien en telkens de omslagen van
den vorigen toer van de naald laten glijden. 3
toeren r.
10de toer: 1 r., aver, tot den laatsten st., 1 r.
Deze 10 toeren herhaalt men nog 38 keer. Dan
breit men 4 toeren r., men herhaalt nog eens den
5den en den 6den toer en breit tot slot 3 toeren r.
Af kanten.
De das wordt bij het strijken gerekt tot een
lengte van 105 c.M.
Men naait de schoudernaden dicht, zet de mou
wen in en naait de zijnaden dicht. De das wordt
langs de halsopening genaaid, waarbij men aan
weerskanten een eind van 371/2 c.M. laat neer
hangen. Het teveel aan ruimte bij den hals ver
deelt men gelijkelijk langs de strak gehouden das,
die van voren gestrikt wordt.
THÉRÈSE.
Het patroon van 't breiwerk.
er 'n fleurig motief op met kleurige wol. Een en
ander moet dan geschieden eer men de poef in
elkaar naait.
'n Zwarte poef van satinet of laken oude
kleedingstukken kunnen hier soms nog wel heel
geschikt materiaal voor opleveren kan men be
dekken met een gebreid of gehaakt kleedje van ver
schillende kleuren wol of zijde. Zoo'n kleedje moet
dan rondom 'n eind neerhangen, liefst met punten,
waaraan een kwast bevestigd is. Een groote kwast
in het midden, die tot handvat dient en tot sieraad
tevens, bevestigt het kleedje op de poef. Het koord
rondom de poef draait men dan van de wol of zijde,
welke men voor het kleedje genomen heeft. Natuur
lijk krijgt ook dit koord een kwast aan beide uit
einden, zoodat het niet alleen ter versteviging dient,
doch ook ter versiering. JO. S.
ALLERLEI WENKEN
Slecht licht wordt vaak verkregen door vuile
lichtlampen. U kunt ze heel goed reinigen in warm
water met wat ammonia. Het water mag niet
aan het koper komen.
Een vuile spons kunt u goed schoon krijgen, door
haar een poosje te laten liggen in water met citroen
sap.
Rubber-handschoenen houdt u in goede condi
tie door ze af te stroopen en niet aan de vingers te
trekken, door er talkpoeder in te strooien, alvorens
ze aan te trekken, en ze te laten luchten, alvorens ze
op te bergen. Rubber-handschoenen zijn altijd
vochtig van binnen. U blaast in de beide handschoe
nen, totdat de vingers bol staan. Zorgt u er voor,
dat de vingers niet gevouwen of gekreukt opge
borgen worden, want op de vouwen zal het rubber
spoedig slijten. Droog ze nooit bij een warme kachel.
Een zeemlap, welke hard blijft in het gebruik,
wrijft u in met zout en stopt
hem dan een paar dagen in
den grond in den tuin, zoodat
de lap geheel onder de aarde
bedolven is. Uw lap zal na
uitspoelen in schoon water
heerlijk zacht zijn.
Om geslepen glas helder
te krijgen, wasschen we het
eerst in zeepwater, en spoe
len het na in water met wat
citroensap.
Deze jumper is gebreid van 2-draads Paton's
Super Scotch Fingering wol. Men breit aan
het begin en aan het einde van de naald steeds
1 st. r.
Voorpand: 92 st. opzetten en 31 toeren 1 r.
1 aver, breien.
32sfe toer: 1 r., 2 aver.,in den volgenden st. 1 aver,
meerderen. Verder telkens 3 aver., 1 aver, meer
deren in den daaropvolgenden st.
Na dezen toer moet men 115 st. op de naald
hebben. Dan begint het patroon
lsfe toer: 2 r. Verder telkens 9 r. en 7 keer
draad om de naald slaan en 1 r. Laatste st. r.
2de toer: 1 r. 1 aver. Verder telkens 7 keer
draad omsl., den omslag van den vorigen toer van
de naald laten glijden en 1 aver. Daarna telkens
9 aver. Laatste st. r.
3de toer: 2 r. Verder telkens 9 r., 7 keer draad
omslaan den omslag van den vorigen toer van de
naald laten glijden en 1 r. Laatste st. r.
Den 2den en 3den toer 2 keer herhalen, dan den
2den toer nog 1 keer.
9de toer: 3 r. Verder telkens7 keerdraad
omsl. en 1 r., 9 r., waarbij men den omsl. van den
vorigen toer van de naald laat glijden.
10de toer: 1 r. Verder telkens 9 aver. 7 keer
draad omsl., vorigen omslag laten afglijden en
1 aver. Laatste st. 1 aver., 1 r.
11de toer: 3 r. Verder: 7 keer: draad omsl.,
omsl. laten afglijden en 1 r., 9 r.
Den lOden en den 11 den toer 2 keer herhalen.
Dan nog 1 keer den tienden toer breien.
Dan breit men weer den lsten, 2den en 3den
toer van het patroon, herhaalt den 2den en den
3den toer 2 keer en den 2den toer nog 1 keer.
Beginnende bij den 9den toer van het patroon
herhaalt men dan al deze toeren nog 2 keer.
Dan begint men aan de armsgaten.
lsfe toer: 16 st. losjes afkanten, waarbij men de
omslagen telkens van de naald laat glijden. Dan
breit men 1 r., draad af laten glijden, 2 r., 7 keer
draad omsl. en 1 r., 9 r., enz.
2de toer: 16 st. losjes afkanten en omslagen van
de naald laten glijden. Dan 1 r. Verder9 aver.
7 keer draad omsl., vorigen omsl. af laten glijden
en 1 aver. Laatste st. 1 aver., 1 r.
3de toer: 3 r. Verder7 keerdraad omsl.,
vorige omslagen af laten glijden en 1 r., 9 r.
4de toer: I r. Verder9 aver., 7 keerdraad
omsl., vorige omsl. af laten glijden en 1 r.
Den 3den en 4den toer 2 keer herhalen. Dan het
werk in tweeën verdeelen voor 'n split. Wanneer
men op 41 st. het patroon heeft gebreid, omkeeren.
Men breit op deze 41 st. steeds in patroon, tot
aan den hals, in het geheel 33 toeren ongeveer.
Dan worden aan den kant van den hals 16 st.
afgekant, waarbij men de omslagen telkens van
de naald laat glijden. Op de overgebleven steken
breit men, steeds in patroon, nog 12 toeren voor
den schouder, waarna men dien afkant.
Op de overgebleven 42 steken breit men nu,
beginnende in het midden, op dezelfde wijze het
tweede gedeelte van het voorpand vanaf het split.
De rug. Men breit precies eender als bij het
voorpand tot aan de armsgaten. Dan kant men 16 st.
af bij het begin van de naald en evenzoo 16 st.
bij het begin van de
volgende naald, voor
het 2de armsgat. Dan
breit men, in patroon,
nog 24 toeren recht
door, waarna men het
werk losjes afkant.
Wanneer u een veeren
tijk gewasschen heeft, nadat
de veeren verwijderd zijn, en
ze is droog, dan moet u den
binnenkant van de tijk goed
inwrijven met een hard stuk
zeep, waajdoor de geheele
binnenkant goed glad en
dicht wordt, zoodat er geen
veeren door kunnen komen.
Wanneer u 'n donzen deken
gewasschen heeft, met het
dons erin, dan verzekert
u zich eerst of het om
hulsel niet verkleurd is,
u hangt de donzen deken
op en schudt haar van
tijd tot tijd goed, alvorens
zij geheel droog is. Dit
doet u herhaalde malen,
totdat de donsdeken ge
heel droog isdoet u dit
dan zullen de veer
tjes op elkaar kleven, en
uw deken zal klonterig en
niet luchtig worden.
Wanneer u een wollen
streep-deken wascht, dan
hangt u haar te drogen
met de strepen vertikaal,
u zult dan geen last heb
ben, wanneer de strepen
niet kleurvast zijn. P. l.O.