No. 20
VRIJDAG 12 OCTOBER 1934
629
e licht of te zwaar was i; de man verloor echter zijn
geduld niet en antwoordde „Ja, senor," en „Na
tuurlijk", en ,,'t Komt in orde".
De uitvinder verkeerde in een voortdurende
opgetogenheid. Eindelijk was zijn kans gekomen.
Als er geen fouten aan zijn toestel waren en die
waren er natuurlijk nietde proefritten waren
volkomen geslaagd ging het heel Spanje door,
en daarna naar de groote steden van Europa,
iln de eene plaats zou hij nog meer geld verdienen
dan in de andere. Er was slechts één donker vlekje
in al dat licht van geluk wie moest den eersten
rit maken Op de aanplakbiljetten stond wel
een ongeloofelijk knap en slank meisje, dat vanuit
het wagentje naar het gapende publiek wuifde,
maar tot dusver had zich nog niemand voor het
waagstuk aangeboden. Enfin, dat was geen zorg
voor hem de ondernemer van het Lunapark
moest daarvoor zorgen.
Maar ook dat zou in orde komen, ofschoon op
een manier, welke Felipe niet verwacht had. Julia
wachtte op hem, toen hij op een avond laat van
het Lunapark thuiskwam.
„Alles is klaar," vertelde hij opgewonden. „Mor
gen ga ik de heele constructie nog 'ns goed nakijken,
en over een paar dagen komt dan de eerste voor
stelling."
„Wie doet 't vroeg zijn dochter. „Ik heb nog
niet gehoord, dat er al iemand voor het ongewone
karwei te vinden is."
„Nog niet," gaf Felipe toe, „maar die komt wel.
Trouwens, daar moet de exploitant voor zorgen."
„Dus de plaats is nog vrij Ik zou het baantje
kunnen krijgen
„Als je dat wou, ja."
„Goed, dan doe ik 't."
Dat moest Felipe Fernandez even verwerken.
Mij twijfelde niet in 't minst aan de veiligheid van
zijn doodenwagentje, maar nu zijn eigen dochter
er de eerste dolle reis mee wilde maken..
„Waarom wil je dat
„Waarom niet, vader 't Is uw uitvinding u
wordt er beroemd^door, maar ik wil zelf ook bekend
worden. De dochter van den uitvinder zal zelf
bewijzen, hoe veilig zijn laatste vinding is. Het kan
toch zeker niet mooier?"
„Ik laat het niet toe. Ik kan het niet goedvinden,
dat mijn dochter voor het publiek te kijk staat
voor 'n beetje sensatie."
Is dat de eenige reden vroeg Julia. „Of bent
u niet heeiemaal zeker Is er nog een klein beetje
gevaar
„Natuurlijk niet. Maar ja, natuurlijk, als de
hemel invalt, hebben we allemaal 'n blauwe muts."
„Wat is er dan op tegen, vader Morgen ga ik
praten met den exploitant van het Lunapark en
overmorgen geef ik de eerste voorstelling."
Felipe, zenuwachtig en boos, gaf er verder geen
antwoord op hij kende zijn dochter en hoopte
slechts, dat zij, om welke reden dan oök, het dolle
plan zou opgeven. Doch den volgenden dag wist hij,
dat die hoop ijdel was overal in de stad was het al
bekend, dat de mooie Julia den eersten doodenrit
in de uitvinding van haar vader zou ondernemen.
Indien Julia op deze manier bekend wilde worden,
dan had zij haar doel bereikt haar vader werd
echter nijdiger, naarmate hij meer over zijn dochter
in de stad hoorde spreken. Van dit soort roem hield
hij niet, tenminste niet voor zijn eigen kind.
Gregorio was evenmin geestdriftig over het plan,
en hij vertelde haar dat, toen zij elkaar ontmoetten
op den vooravond van den dag der sensatie. „Je
moest het niet doen, Julia ik ben het er heeiemaal
niet mee eens."
Daarmede wilde hij het onderwerp als afge
daan beschouwen, maar tot zijn ergernis en ver
bazing knikte Julia niet dadelijk en gehoorzaam
van ja. De matador was er niet aan gewend,
dat een meisje zich verzette tegen plannen en
wenschen, doch Julia wilde niet met al die andere
gelijkgesteld worden, zij hield brandend veel van
den matador, maar zij verlangde van den anderen
kant al zijn liefde, en daartoe vond zij het de beste
methode, dat hij haar niet zoo gemakkelijk ver
overen kon. Zij was niet van plan zich in alles naar
zijn wil te voegen hij moest weten, dat hij haar
winnen moest, en dat zij niet een van de zachte,
gehoorzame poppetjes was, die vroeger Gregorio's
wenschen uit zijn oogen lazen. Dit was er een mooie
gelegenheid voor.
„Ik verbied het je," zei de matador driftig.
„Verbieden Met welk recht
„Met het recht van onze liefde."
„Liefde herhaalde Julia. „Is je liefde voor mij
zoo groot En al die andere meisjes dan Heb je
joselita kortgeleden niet ontmoet, toen we al
verloofd waren Ik ben geen speelgoed, hoor,
dat voor een poosje goed is ik wil alles of niets,
en ik verlang ook meer dan wat verliefdheid voor
een poppetje, dat alleen maar doen mag wat meneer
verkiest. Als je me wil trouwen, dan krijg je een
vrouw, die ook een wil heeft. Ik ben niet van plan
om alleen te willen wat meneer Gregorio wil."
„Maar je houdt toch van me 1"
„Natuurlijk, liefste, heel veel dat weet je. Maar
ik kan toch evengoed in het wagentje van vader
rijden 't Is veilig, hoor er kan absoluut niets
gebeuren."
Gregorio gaf het op de verwende stierenvechter
moest toegeven, dat zijn verloofde van andere,
flinker makelij was dan alle meisjes, die vroeger om
zijn glimlachjes gebedeld hadden. En Julia verborg
achter haar onverschilligheid een jubelende blijd
schap zij had den doodelijken angst in Gregorio's
woorden gehoord hij was bang, hij hield van haar.
Het gordijn, dat het platform en het wagentje
omhulde, werd opengeschoven de duizenden, die
in het Lunapark voor een flinken prijs zich het
genot van de nieuwe, griezelige sensatie hadden
gekocht, begonnen te juichen naar de meisjes
gestalte, die vanuit het wagentje met opgeheven
arm en starren glimlach zou ze toch bang zijn
de massa groette. Een schot klonk, iemand
gaf het wagentje een duw, en met ratelend geweld
schoot het in angstige vaart over de rails, omlaag,
toen langzaam omhoog. Bijna niemand durfde
adem te halen, toen, bij het hoogtepunt van het
krankzinnige waagstuk, de kleine kar den salto
des doods maakte in den grooten ijzeren hoepel,
omhoog, hooger, ondersteboven, toen omlaag,
steeds sneller. Maar veilig kwam het rollende
projectiel op de lange, uitloopende rails, die met
een bocht naar het stootblok leidden.
De spanning van het gapende publiek ontlaadde
zich in 'n langen zucht die echter overging in
één gil van ontzetting. In de bocht was het wagen
tje uit de rails geslagen; het lag er ondersteboven
naast, het meisje verpletterend.
Gregorio rende erheen hij duwde de knechten
en politieagenten weg en trachtte het wagentje
op te tillen. Een vrouw in een lange donkere cape,
die ook vlug naar de plek van het ongeluk was
gekomen, keek naar hem, terwijl hij in angstige
opwinding aan de ruïne van den wagen rukte en
trok.
„Aan den anderen kant," zei ze plotseling tegen
de agenten „iaat het publiek 't niet zien."
Er was een goede reden voor dat bevel, want toen
men den wagen opgetild had, vond men er een ver
brijzelde etalagepop, precies zoo gekleed als de
vrouw, die nu haar cape afwierp Julia. Zij keerde
zich tot het publiek, dat een blij gejuich aanhief.
„Er is niets gebeurd," riep ze. „Ik ben onge
deerd."
Toen keerde ze zich tot Gregorio. „Ik vond het
waagstuk toch te groot, en ik heb een pop in mijn
kleeren den salto laten maken. Maar ik weet wat ik
wilde weten ik heb gezien hoe angstig je keek,
toen het wagentje begon te rijden, en hoe radeloos
je was, toen het ongeluk gebeurde. Zóó kan alleen
iemand kijken, die erg veel van me houdt."
■2W* Jladetland. Buurmalsen in de Betuwe.