1»
»s3-£,
No. 20
VRIJDAG 12 OCTOBER 1934
639
L/ef bespannen van een geraamte
der kolossale luchtschepen in de fa
briek te Akron (Vereentgde Staten).
Om den hoek van de straat wachtten vier mannen. Een van hen was Mike
Prindle. De anderen waren politie-ambtenaren, belast met de handhaving van
de droogleggingswet. Een tijdlang hadden zij geluisterd naar eventueele, na
derende voetstappen.
„Die kerel van u die ons het getuigenis en het bewijs moet leveren
is die te vertrouwen vroeg de leider der agenten.
„Hij is iemand, dien ik al meer gebruikt heb," loog Prindle, ongerust.
Om een of andere reden voelde hij zich niet op zijn gemak tusschen de politie
mannen. „Hii zal wel gauw komen," voegde hij er hoopvol aan toe.
De aanvoerder scheen dien avond erg twijfelachtig te zijn.
„Ik hoop, dat hij een betrouwbaar persoon is,"zei hij. „U heeft, hoop ik,
niet de diensten gebruikt van iemand, wiens getuigenis voor het gerecht geen
waarde heeft? We hebben den laatsten tijd geen rapporten gehad, dat in deze
buurt verboden drankhandel gedreven werd."
Prindle voelde zich een beetje koud worden. „Hij is heel betrouwbaar,"
zei hij, niet bijster vast. „Ik begrfjp niet
„lk had toch liever gehad, dat u de kaarten op tafel had gelegd, en mij
Hallo
Voetstappen klonken in de rust van het bijna middernachtelijk uur. Een
man kwam den hoek oni, een lange, schrale man, die iets droeg, dat een zwaar
beladen mand leek. De man had een merkwaardige, bijna dansende manier
van loopen.
een houten Indiaan naar de mannen, die dichterbij kwamen. Hij hoorde een
van hen zeggen „Zoo, is dat je betrouwbare helper, dien je al meer gebruikt
hebt Een fijne jongen Een ander gezicht schoof zich bijna tegen het zijne.
Het leek hem bekend, maar hij zou nu zelf eens de eerste zijn. Wat drommel
Met zijn vuist gaf hij een geweldigen slag op den neus voor hem. Het volgend
oogenblik was hij het middelpunt van een cycloon. Hij werd gestompt, ge
schopt. Culbertson deed zijn best, tot het donker vóór zijn oogen werd.
„Detective" Mike Prindle ging rechtop zitten en voelde naar zijn neus, die
het dubbele formaat van een normalen neus had. Dan keerde hij zich naar den
aanvoerder der politiemannen, die naast hem zat en aan de laatste der ont
kurkte flesschen rook. Daarna bepaalde de politieman zijn aandacht tot Cul
bertson, die rustig op het trottoir lag te slapen. Hij fouilleerde hem, en haalde-
uit een van zijn zakken een papier, dat op een banknoot leek. Hij bekeek het
onder de lantaarn. „Dit is waarschijnlijk je gemerkt bankbiljet," zei hij koel,
Prindle het ding toeschuivend. „Als je 't mij vraagt, zou ik zeggen, dat 't een
cigarettencoupon is. Maar nu we toch maar een spelletje spelen, laat i': je dan
uitnoodigen eens een slok te nemen van de prima kwaliteit whisky, die je vrind
ons bracht. Oeneer je nietNeem maar een flinken slok."
Hij reikte Prindle een der ontkurkte flesschen, welke deze mechanisch aan
zijn neus bracht. Het volgende oogenblik had Prindle de flesch zoo heftig neer
gezet, dat zij brak, en de inhoud over de straat vloeide. Een doordringende
lucht steeg op een reuk, die Mike Prindle aan zijn kinderjaren herinnerde.
„Laurierbladenthee 1" riep hij.
„Dat is het eerste ware woord, dat je vanavond hebt gesproken," ver
zekerde de politieman grimmig.
Moeder Hansen keek grimlachend naar den kerel, die zwaar weggezonken
lag in haar leunstoel. „Wat een wereld tegenwoordig," dacht ze „ze kunnen
niet eens meer behoorlijk een borrel drinken."
Culbertson had niet willen
drinken. Hij zei dat whisky, ook
goede whisky, hem ziek maakte.
Waarop moeder Hansen repli
ceerde, dat hij wel weer beter
werd. En in geval dat niet ge
beurde, was het ook niet erg.
Met haar revolver had zij hem
gedwongen te drinken op
haar gezondheid. Toen hij zoo
veel gedronken had, dat hij het
bewustzijn van zijn omgeving
absoluut kwijt was, had de oude
dame de elf volle flesschen en
de bijna leege flesch bij elkaar
gehaald en die meegenomen
naar de keuken. Daar schar
relde zij een half uur, waarna
zij de flesschen weer in de mand
pakte. Vervolgens wachtte zij
kalm tot Culbertson weer tee
kenen van leven gaf, pakte hem
toen in zijn kraag moeder
Hansen had een stalen greep
en sleepte hem de trap af naar
de deur. Daar stopte zij hem de
volgeladen mand in de hand en
hielp hem de straat op.
„Nu loopen snauwde zij
hem in het oor. „Als je blijft
staan voor je aan den hoek bent,
begin ik weer te schieten
Culbertson's gang naar dien
eersten hoek bestond uit groote
stappen vooruit, met af en toe
kleine zijwaartsche, rechts en
links, om niet bestaande lan
taarnpalen en voorbijgangers
te ontwijken. Hij deed serieus
zijn best om moeder Hansen
een plezier te doen, maar zijn
hart was in opstand. Hij had
er genoeg van. De lui behandel
den hem vandaag of hij
Wacht, nu was hij den hoek om.
In de straat, die hij nu vóór zich
had, zag hij weer een lantaarn
paal, ditmaal een echten, zoo
een, die schaduw gaf, zooals een
behoorlijke lantaarnpaal dat
moest doen. Daarnaast stonden
mannen. Hij probeerde te tellen,
terwijl hij heen en weer en
ook wel vooruit schoot. Zoo
tusschen twee en vier, schatte
hij. Hij bleef nu staan en keek met
het expressielooze gezicht van