HET PALEIS MET DE
714
.VRIJDAG 2 NOVEMBER 1934'
No. 23
Doodendag.
Tien dagen naar Moscou, zeg je Ik zon wel
eens willen weten, wat 'n boer als jij in Moscou
moest uitvoeren, Serge Petrovitchviel
Anoeska met een snibbige stem uit, en zij plantte
parmantig twee stevige vuisten in de heupen.
Serge Petrovitch streek heel tevreden door zijn
baard. „Ik ben gekozen...." begon hii langzaam
en met nadruk.
„Ja, dat weet ik, dat je gekozen bent," onderbrak
zijn vrouw hem scherp. „Ik vraag wat je in Moscou
moet uitvoeren."
Het stel hersens, dat deze Petrovitch bij zijn
geboorte had meegekregen, werkte niet zóó razend
snel, dat die onderbreking zijn gedachtengang
kon verstoren. „Tot afgevaardigde van het district
Neropol, voor het Congres der Komosols," vol
eindigde hij den zin. „Wij gaan congresseeren over
de landbouwpolitiek der regeering."
„Zoo, ga jij congresseeren," hernam Anoeska
stekelig, en het laatste woord lang uithalend.
,,'t Was beter dat je thuis bleef en den rommel eens
'n goeie beurt gaf. De emmers zijn in geen drie
weken behoorlijk geschuurd denk je soms, dat ik
je dat werk ook nog uit handen neem V Je gaat je
te veel verbeelden. Wat als kopeke op de wereld
is gekomen, zal nooit een roebel worden, jij ook
niet. Zeg eens, wie zal dat grapje betalen
„De burgers afgevaardigden hebben alles vrij
reizen, eten en logies," stelde Serge Petrovitch
zijn vrouw gerust. Met iets hatelijks in zijn stem
voegde hij eraan toe„En schouwburgbezoek,
natuurlijk."
,,'t Mocht wat," smaalde Anoeska. „Reizen,
eten en logies, jawel. Ik zou dat logies wel eens
willen zien. Je vergeet zeker, dat er woningnood
heerscht in Moscou. Iwan Moedsjakoff
Met een slag viel de deur dicht, Anoeka's kijf-
stem had Serge Petrovitch op de vlucht gedreven.
Zuchtend begon hij de emmers te poetsen. En onder-
tusschen beklaagde hij zich, dat 'n man van aanzien,
zooals hij, zoo'n onbenullige vrouw getroffen
had.
In den loop van die week trof Serge Petrovitch
allerlei toebereidselen voor zijn vertrek. Hij kocht
'n tandenborstel en tandpasta, 'n flesch mond
water en 'n stuk zeep. En omdat hij wist hoe een
afgevaardigde voor den dag, of beter gezegd,
„voor den nacht" behoort te komen, leende hij
DOOR ALEXIS MARAKOFF
van zijn vriend Nicolawitch, den schoolmeester,
een echte pyama en 'n paar sokophouders.
's Maandagsmorgens vertrok hij naar het congres.
En twee dagen later kreeg Anoeska een brief van
'm, waarvan de schrik haar in de beenen sloeg.
„Lieve Anoeska Karinin, Ik heb heel weinig tijd
om te schrijven, want ik ben als afgevaardigde
overstelpt met werk, maar ik wil toch mijn belofte
gestand doen. O, Anoeska Karinin, je had eens
moeten zien, hoe ik hier ontvangen ben. Neropol
blijkt een heel belangrijk landbouwdistrict te zijn
(wat ik altijd verzekerd heb) en duizenden waren
dan ook op de been, om me te begroeten. Ik logeer
in een vroeger paleis met 34 kamers en 'n bad
kamer. 't Is waarlijk vorstelijk en je zal het niet
gelooven, dierbare Anoeska Karinin, maar het is
heusch de waarheid ik maak eiken dag gebruik
van het bad. Wie had ooit kunnen denken, dat
Serge Petrovitch nog eens van zijn leven in een
huis met 34 kamers en 'n badkuip zou wonen
Ik niet, lieve Anoeska, en gij zeker ook niet
Maar stel je gerust, ik ben niet trotsch van aard,
ik zal er u niet minder op aanzien. Alleen geloof
ik niet, dat ik na mijn thuiskomst nog het gewone
werk zal kunnen doen, zooals emmers poetsen en
denstal uitmesten. Niet omdat ik daar te grootsch
voor zou zijn, maar ik geloof dat ze hier groote
plannen met me hebben, zoodat ik het wel heel
druk zal krijgen voor de Komosol.
Lieve Anoeska Karinin, ik heb nu geen tijd meer,
er ligt gewichtig werk te wachten, jk zend u veel
groeten uit Moscou en tot ziens.
Paleis-Tolstoi (vroeger Grootvorst Alexander),
10 Mei. Serge Petrovitch.
P.S. Er zijn vier dienstboden (meisjes uit
Kazan) om m'n bed op te maken en voor m'n eten
te zorgen."
Anoeska kon dien dag eten noch slapen. Zij dacht
aan de vier meisjes van Kazan, die de mooisten
waren van het land, en werd geplaagd door jaloezie.
Zij herinnerde zich, wat Serge Petrovitch schreef
over het bad en vroeg zich ontsteld af, waarvoor
het noodig was, dat hij dagelijks gebruik maakte
van de badkuip. En toen zij plotseling bedacht,
welk 'n diepen indruk de tandenborstel en het
mondwater (dat zoo lekker rook) zouden maken op
de eenvoudige meisjes van Kazan, had zij rust noch
duur meer. Zij wilde naar Moscou, getuige zijn van
de eer, die Serge Petrovitch ten deel viel, voor zijn
eten zorgen, zelf zijn bed opmaken, hem ver
troetelen. Want een roebel was honderdmaal meer
waard dan 'n kopeke, en nu Serge Petrovitch
inderdaad een roebel bleek te zijn, moest ze oppas
sen hem niet te verliezen of te verwaarloozen.
Anoeska Karinin liet dien avond het kleine
boerderijtje aan zijn lot over en nam van haar
laatste roebels een plaatskaartje voor den nacht
trein naar Moscou.
Het was nog vroeg, pas zeven uur in den morgen,
toen zij aan het vroegere Alexanderpaleis aan
kwam. Het voorname uiterlijk van het gebouw
maakte een overweldigenden indruk op haar,
en met een schuchter gevoel haalde zij zachtjes
de bel over. Een paar minuten later werd de deur
geopend door 'n slordig gekleede vrouw.
„Wat wenscht u vroeg deze kortaf.
„Ik kom burger afgevaardigde Serge Petrovitch
bezoeken," lispelde Anoeska, met een onbewust
eerbiedigen klank in haar stem. „Ik.... ik ben
zijn vrouw.
Zij had er spijt van, dat zij het gezegd had,
zij zag er eigenlijk veel te sjofel uit voor de vrouw
van 'n afgevaardigde.
„Serge Petrovitch.... kom maar mee," ver
zocht de vrouw.
Anoeska volgde haar de marmeren gang in.
Het was er allesbehalve schoon, er hing een vieze
lucht van knoflook, spek en geroosterd brood en
achter een deur, die zij passeerde, hoorde zij een
mannenstem vloeken. Het verbijsterde haar even,
maar zij had geen tijd om erover na te denken.
„Deze deur," wees haar geleidster. Zij gaf een
bons op de deur en wierp haar tegelijk open.
Anoeska stond een volle minuut ais verstijfd
op haar plaats. Toen verspreidde zich een hoonende
glimlach over haar gelaat. De roebel was dus zelfs
geen kopeke waard gebleken. Want meneer de
afgevaardigde, die bij zijn intocht gehuldigd was
als 'n vorst, en een paleis met 34 kamers bewoonde,
lag te snurken op een smoezeligen stroozak en
gebruikte de badkuip als ledikant.