DOOR BERTA RUCK
F aye dacht: „Er is toch iets van waar, dat alle mannen 't zelfde zijn.
Of nog erger. Een meisje loopt van haar vader weg, omdat hij in 'n
afschuwelijk humeur is, naar een jongen man, en die is geen steek
beter. Waarom doet Frank zoo zuur? Geneert hij zich misschien, omdat
hij. in dat villaatje zoo druk is geweest? In ieder geval zeg ik niets, als
hij niet spreekt."
Gespannen stilte tot den volgenden dans, dien Faye met Hobson danste
die wist al te veel van de wegen der liefde om te vragen „Wat mankeert
Norton
Toen kwam een dienster glimlachend zeggen, dat de auto, dien meneer
Molliott voor 't gezelschap besteld had, voorstond of ze moesten willen
blijven dan kon de chauffeur eerst een ander vrachtje halen, en over een
uur terug zijn.
„O, nog een heel uur...." aarzelde Winchie. De zon ging neer achter
den beuk bezoekers met tennis-rackets reden weg, maar steeds kwamen meer
auto's zich voegen bij dien glinsterenden sprinkhanenzwerm. Diner-gasten
zochten hun tafels in het restaurant of buiten, tusschen kuipen vol over-
loopende petunia's. „Zouden we maar niet gaan ?5'
Zelfs Hobson dacht er niét aan, hier een diner te veroveren, zooals hij een
lunch had veroverd.
„Goed. Laten we maar gaan. Allemaal klaar
Frank Norton nog steeds meneer Norton van de bank zei, dat hij
niet meeging.
„Wat
„Niet met den auto, bedoel ik. Gaan jullie maar wanneer je wilt. Ik
ga loopen. Ik heb al zoolang gezeten." Zijn toon voegde er tusschen „met
jullie". „Prettige rit."
Faye keek naar hem op in het licht van de roode lantarens, die al bran
dend hingen te zwaaien in de toegangsbogen tot de tuinen, en zij voelde de
booze ellende aan, achter het masker, dat het ge
liefde gezicht bedekte en opeens wist zij, waarom
het stralende weer van dien middag zoo was om
geslagen.
Onweer 1 O Frank 1 Zoo'n lieve domoor 1
Een chauffeur salueerde.
,,'t Gezelschap van meneer Molliott
Hobson en Winchie vonden het een waardig
einde van een gloriedag, stapten in en gingen zitten.
Frank ging achteruit.
,;Stap maar in, Fave. Plenty ruimte in 't midden."
„Nee, ik ga daar zitten."
„Kom nu hier zitten 1"
„Nee, laat me nu gaan. Waarom zeuren de
menschen toch altijd zoo in een auto
„Kom dan, Faye."
Faye aarzelde. Hoe kon zij dat dwaze misver
stand laten voortduren
Een hoofd met goudbruin haar werd hooger ge
heven, en 'n meisjesstem zei, met 'n onverschilligen
klank: „Ik ga ook loopen." En terwijl ze het zei,
dacht ze „Ik heb mijn verdiende loon, als Frank me
niet vraagt onderweg en nooit 1"
TWEEËNTWINTIGSTE HOOFDSTUK
Het begin van die vooravondwandeling onder
scheidde zich door 'n strakke, onweersachtige stilte.
Faye kreeg het gevoel, dat zij eindelooze mijlen voort
liep naast een effen mannelijk profiel, zoo sprakeloos,
alsof het de beeldenaar op een munt was. Want op
dien betooverden zomeravond, met een hemel vol
breeden gouden glans, met kraaien, die blij krassend
voortwiekten naar hun nesten in de olmen, met zacht
aanwuivende, bedwelmende bloesemgeuren uit de
HET VERHAAL
Faye Molliott. dochter
TOT NU TOE
van een bankierver
trekt naar haar landhuis in een provinciestad,
dat haar vader 'r geschonken heeft. 'Ze wil
in een betrekking gaan. iets „doen"en vertrekt
zonder adres op te geven aan haar rijke vrien
den Phil Goldberg. Esmé Hunt, sir Herrick.
enz. Na aankomst in het stadje ontmoet zij
een jongeman, die beweert in haar huis te
wonen zij vraagt hem, of hij misschien een
betrekking voor haar weet. Hij ontvangt haar
in 't Kastanjepark haar eigen huis waar
hij tijdelijk met den zoon van de huisbewaarster
Hobson, woont. Zij stelt zich voor als juffrouw
Fayeals zij haar vader ziet naderen, vlucht
zij weg. Later spreekt zij met hem en krijgt
een baantje aan de bank op de buiten -
landsche afdeeling. waar Sellars hoofd van
is. terwijl de jongeman, dien zij reeds ont
moet heeft. Frank Norton, haar onmid
dellijke chef is. Haar collega's zijn juffrouw
Bligh. een katjeWinchie. 'n slonsje, en
föhns, 'n sportief meisje. Zij huurt 'n kamer
in Huisduin. Zij wil Winchie, die volgens
haar verliefd is op Hobson. 'n beetje men
schelijkermaken en brengt haar in de
tennisclub. Op'n Zaterdagmiddag gaat zij met
Frank uit wandelen, en Winchie met Hobson
Zij gaan. of zij pas getrouwd zijnnieuwe
huizen bekijken, waarbij zij verrast worden
door Faye's vader, die de huisjes wil koopen
Zij gaan met hem uit dansen, waarbij Frank
jaloersch wordt om de vertrouwelijkheid tus
schen Faye en haar vader, dien hij natuurlijk
niet kent.
boomgaarden en tuinen langs den weg, met andere paartjes, KT,-. 1 "T
die langzaam, gearmd, fluisterend voortgingen, en met de
eerste ster wit neerziende op een verteederde wereld op dien avond hield
Frank zich maar gewikkeld in een zwarte donderwolk, en geen woord sprak
hij tot Faye.
Was hij van plan, den heelen weg te blijven zwijgen 't Leek wel zoo.
Eindelijk nam Faye de proef, met de opmerking, dat het zoo'n verrukkelijke
middag geweest was. Afgezaagde, onschuldige woorden I Genoeg echter, om
de bui op haar te doen neerdalen.
„Verrukkelijk Voor jou dat zal wel 1 Jij hebt genoten, is 't niet
De wilde ergernis om zijn levensomstandigheden, die de laatste uren had
geschrijnd in zijn hart, brak nu uit in een jongensachtige humeurigheid.
„Mag ik je feliciteeren
„Feliciteeren Het herinnerde Faye aan dien makelaar verleden jaar
nee, vanmiddag „Waarmee
„Moet je dat nog vragen? Je hebt succes gehad vandaag. Die oude heer
lag ten minste zoowat op z'n knieën."
„Welke oude heer vroeg Faye toen dacht zij Ik kan slecht den heelen
weg voor papegaai spelen, en ging voort: „Bedoel je meneer Molliott?"
„Wie was er anders tè bedoelen
„Ik vind meneer Molliott niet oud," zei meneer Molliott's dochter, en zij
bedwong een half-ongerust lachje om den toon, waarop hij antwoordde
„Ik begrijp 't."
„Je begrijpt 't juist niet...."
,,'t Is genoeg, dank je. Zoodra hij naar die huisjes toekwam en je zag,
kwam hij bij ons en heeft hij ons allemaal meegenomen, om met je te kunnen
dansen. Je danst natuurlijk liever met den baas in een
dure kroeg, dan ergens buiten te picknicken, zooals
we van plan waren. Meneer de bankier 1 Natuurlijk.
Waarom zou je niet nemen, wat je krijgen kunt?"
Door dat ruwe verwijt heen klonk alles, wat een
vurig en gevoelig hart geleden had. Faye hoorde het,
en kon het niet dragen. Zij moest er een eind aan
maken. Zij keek hem aan.
„Frank, praat zoo niet door," zei ze scherp.
,,'t Is belachelijk, wat je zegt. 't Zou nóg belachelijk
zijn, als.enfin, als meneer de bankier wie ook was.
Trouwens.
Er kwam een korte pauze.
„Trouwens wat?"
„Trouwens, je weet...."
Er kwam een nog korter pauze.
Minder woest, maar nog meer afwerend, vroeg hij
„Wat weet ik
Eenvoudig en rustig antwoordde Faye
„Je weet, dat ik liever met jou wandel, dan met
wien ook dans."
Verbazing dwong Frank met een ruk stil te
staan, op haar neerziende, zooals zij daar stond op
den weg, met het gezicht naar de Westelijke zon. Lage
stralen van dat betooverende licht maakten Faye's
haar tot een glorie rondom haar hoofd. Ze deden
alle gouden haartjes stralen, die neerkrulden in haar
hals en op haar voorhoofd. Met het rijkste rood raak
ten ze 't zachte pruilen van haar ongeverfden mond.
Als gouden tooverwijn glansde het licht in die groote
oogen, die naar den geliefde opzagen. Frank bleef staren,
geboeid.... zoo dikwijls had hij gedroomd, dat Faye hem
zoo aankeek. Faye had gezegd, dat zij liever met hèm
wandelen wou, dan dat ze met wien ook danste!