ZES DAGEN FIETSEN Van Nek en Van Hout in hun cabine epen poor den start. No. 24 Er zijn tijdens de laatste weken over de „Zes- daagschen" weer harde noten gekraakt. Een zeer deskundig persoon heeft ons in één der dagbladen aan het verstand trachten te brengen, dat een zesdaagsche wielerstrijd door het sterkste koppel met eenige honderden ronden voorsprong zou moeten worden gewonnen, in plaats van met één, twee of drie, zooals te doen gebruikelijk is. Waar tusschen honderd en zooveel en drie een te groot verschil is, zullen we ons in dit vraagstuk maar niet verdiepen. Trouwens, men doet niet verstandig als men tracht den vinger te leggen op wonde plekken of Maaltijd en rust in de cantine. Na her felle jachten laat een lekker .boutje" zich goed smaken. De koks hebben dan handen te kort. Pijnenburg en Wals. het Nederlandsche koppel dat ook ditmaal sterk faporiet was. denkbeeldige wonden, welke mogelijk den zes- daagschen wielerstrijd aankleven. Want, en dit is nu het eigenaardige, de menschen, die dit spel geen hooge sportieve waarde toekennen en erger nog de criticasters, blijven er niet vandaan. Zij vullen straks de eerste rijen en springen hoog van hun nauwe zitplaatsen als Pijn en Wals hun ronde genomen hebben. Zóó is de Zesdagenstrijd Opwindend, sensatio neel en zeker ook interessant. Dit is de sfeer in het R.A.I.-gebouw, waarbij men alle mogelijke onregelmatigheden, zoo die er althans - mochten zijn, niet over het hoofd ziet, of ze op den koop toe neemt, doch zelfs niet in de gelegenheid komt om er aan te denken. De Zesdaagschein het R.A.I.-gebouw te Amsterdam is wederom onder groote belangstelling verreden. De renners aan den start; de dolle rit kan beginnen. Aldus, een kijkspel bij uitnemendheid Vrijdagavond zijn ze gestart om zes nachten en zes dagen te gaan draaien, een prestatie welke misschien alleen wordt overtroffen door de hoog mogende gedelegeerden van den Volkenbond, die dit al langer dan tien jaar doen, zonder dat ze er ooit uitkomen. Vanaf Vrijdagavond staat de hoofdstad in het teeken van de „Zesdaagsche". Op de trams en in de café's spreekt men er over. Het hel verlichte R.A.I.-gebouw bezit thans wel zijn grootste aan trekkingskracht. Daarbinnen voert men een ver woeden strijd. Daar worden ronden genomen en verloren overwinningen behaald en teleurstel lingen geboekt. Zelfs de crisis wordt daarbinnen vergeten, als men hoort en ziet hoe een in extase geraakte chocolade- of kauwgummifabrikant er een slordigen duit voor één of andere premie depo neert. Als straks dit nummer bij onze lezers komt, is de strijd voor een groot deel gestreden, mogelijk reeds beslist. Het eigenaardige van dezen „Zesdaagsche" is, dat een betrekkelijk klein aantal prominente koppels den strijd voert tegen een groote macht van opkomende jongeren, die zeker niet zullen nalaten het den „keien" zoo lastig mogelijk te maken. Hierbij zullen de geroutineerden met af spraakjes oftewel combines weinig kunnen bereiken, aangezien deze jongeren alleen maar naam kunnen maken als zij straks op een behoorlijke plaats ein digen. Om deze reden gelooven wij dat koppels als Pijnenburg-Wals, Guimbretière-Broccardo, Hürt- gen-Schön e.d. voor een moeilijke taak zijn gesteld. Hun routine geeft hun op de minder bekende ren ners veel voor, doch deze laatste categorie heeft een zoo groot belang bij het eindresultaat, dat men een zeer spannenden strijd kan verwachten.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 22