I
I 741
Een hangkooi van hertog Karei van Gelder, waarir
Jan van Wassenaar twee jaar gevangen heeft gezeten.
De koperen ketel aan het stadhuis van Deventer,
waarin de muntmeester van Batenburg is gekookt.
Een geeseling in het Rasphuis te Amsterdam, waar
bij de delinquent aan den geeselpaal is gebonden
No. 24 VRIJDAG 9 NOVEMBER 1934 741
In de 13e eeuw was het gebruikelijk veroordeelden in een
ton te sluiten die rondom geheel met spijkers beslagen
was. met de punten naar binnen, en deze dan door de
straten der stad te rollen.
van een doodkist met dit opschrift„Doode-
beroover." Het vastspijkeren met een oor aan de
kaak was een straf, .die op zakkenrollers en land-
loopers werd toegepast. Men liet den armen drom
mel, tot vermaak van 't kijkend publiek, zoo lang
staan, totdat hij zich zelf losscheurde, waarna
hij met anderhalf oor op den loop mocht gaan.
Zulks geschiedde natuurlijk niet zonder dat hij
door een razende menigte nagejaagd en met een
hagelbui van steenen, koolstruiken en straatvuil
nageworpen werd.
Meineed werd soms gestraft met het afsnijden en
aan de kaak of aan de galg spijkeren van de twee
voorste vingers der rechterhand. In 1501 werd
zelfs de tong eener vrouw aan de kaak gespijkerd,
waarschijnlijk omdat zij godslasterlijke woorden
of kwaad van de regeering gesproken had. De kaak
leverde ook een publieke vermakelijkheid op
spotten en lachen, schreeuwen en schelden, maar
vooral.... werpen met vuil. En dit laatste^niet
zoozeer uit baldadigheid, dan wel omdat het volk
verplicht was „omme de Justitie te assisteeren".
Vrouwen van slechten levenswandel werden in
een kooi gezet, en wel op een bankje, terwijl zij
met een beugel om het lijf eryggiet riemen vastge
maakt werden. Vervolgens werd de kooi met
groote snelheid rondgedraaid, een kwartier lang,
soms nog langer. De meeste vrouwen werden
gedurende die draaiing „zeeziek" en ondervonden
vuldige malen voor, terwijl het guillotineeren
slechts eenmaal in Holland is toegepast, en wel
in het begin der 19e eeuw op de Nieuwmarkt te
Amsterdam. Het hangen met het koord aan de
galg tot er dood op volgde, werd toegepast op dieven
en inbrekers. Het verbranden of ter dood brengen
door het vuur werd op verschillende manier ten
uitvoer gelegd. Sommige veroordeelden werden
op het schavot aan 'n paal gebonden, waaronder
'n vuur werd aangelegd, en zoo ter dood gebracht.
Anderen werden aan een staak vastgemaakt of opeen
ladder gebonden, en voorover in het vuur geworpen
en zoo verbrand. Het radbraken of ledebreken, een
uiterst pijnlijke executie, kwam in ons land slechts
zeer zelden voor, evenals het levend begraven.
Of al de -bovengenoemde strenge straffen de
criminaliteit deden verminderen
Uit een missive van den Raad van Brabant aan
de Staten-Generaal van den 24en Februari 1689
zien wij, hoe deerlijk het toen was gesteld met de
openbare veiligheid. Sedert den oorlog van 1672
tot op genoemd tijdstip, dus in zeventien jaren,
waren meer dan 200 doodslagen ter kennis van
den Raad gekomen, maar veel grooter nog was 't
getal der gepleegde moorden en van al die 200
hadden er slechts zes gestraft kunnen worden.
Wanneer een beschuldigde niet wilde bekennen, werd
hij met een of beide handen opgehangen, met een
zwaar ijzerblok aan de voeten.
al de bekende gevolgen daarvan. Anderen
echter verlieten de kooi, als ware er
niets gebeurd, en streken bedaard hun
verfrommelde kleeding weer glad, alvo
rens haren weg te gaan. Zulke straf
oefeningen behoorden tot de publieke ver
makelijkheden en vonden bij voorkeur
op een marktdag plaats. Hoe oud de
draaikooi in ons land is, is niet met
zekerheid te zeggen. Die te 's-Hertogen-
bosch bestond reeds omstreeks 1520. En
in dienzelfden tijd werden ook kooien
gebruikt (hoewel geen draaiende, maar
hangende) óm er voorname krijgsgevan
genen in op te sluiten. Hertog van
Gelder had er een die te Hattem in een
toren hing, en waar hij in 1572 Jan van
Wassenaar in opsloot en twee jaar zitten
liet, totdat er een hooge losprijs voor den
gevangen vogel betaald werd.
Tot de zwaardere straffen behoorde het
geeselen en brandmerken. Het uitsteken
der oogen werd toegepast bij valsch spelen, dob
belen en landlooperij.
Het ter dood brengen van een veroordeelde
met het zwaard öf het onthoofden kwam veel-