W T7 2> -S -i No. 24 VRIJDAG 9 NOVEMBER 1934 door een soort van kleuren-dolheid aangetast. In duizenderlei schakeering van geel en bruin gaat het zich sieren. Sommige specimina als de Amerikaansche eik zien zelfs niet tegen het diepste rood op. Wie de laatste weken b.v. Walche- rens boschhoek nog eens heeft opgezocht, zal zich te goed hebben gedaan aan een wonderbaarlijk kleuren-festijn. De contreien van Vrouwenpolder, Oostkapelle en Domburg zijn wellicht nooit mooier dan in haar herfstkleed. Door de gedunde boom kruinen heeft de zon veel vrijer spel dan in den zomer. En ze weet ervan te profiteeren. Met het gekleurde blad en een enkele schaarsche bloem speelt ze een onvergetelijke symphonie van tinten. Het teere andante beluistert men het best bij een eenzamen vijver in de bosschen van Westhove of bij een der buitens bij Domburg en het scherzo of het menuet waar kinderen beukenootjes rapen.... Van het luisterrijke naar het plechtstatige, ce n'est qu'un pas. De herfst houdt zich meestal niet lang bij één ding op. De zon gaat schuil achter immense wolkengevaarten. Uit het Westen komen ze aandrijven, als bergen zoo grootsneeuw wit aan den top en donkergrijs tot leiblauw of pikzwart aan den voet. Ze dringen opeen en vormen te zamen een indrukwekkend hooglandschap, waar uit ijskoude regen- en hagelbuien kunnen losbreken. Dan boort de zon zich er weer doorheen en zet lucht en landschap in een overdadig rooden gloed. „Maar plotseling breekt de stormwind los.. Het griezelige geweld verloochent zich nimmer in het derde jaargetijde. Het is alsof de natuur zich nog eens flink moet uitrazen, voor ze goed en wel den winterslaap kan ingaan. Tegen het jagende, Andante uit de symphonie van zon en blad. (Domburg) loodgrijze zwerk staan de boomen als zwarte schimmen te zwiepen. Brullend kruipt de zee bij dijk en duin op. Vergeelde blaren stuiven door het luchtruim doode takken knappen af met een knal. Een cacophonie is het, die soms tot 'n vreeswek kende hevigheid kan aan zwellen. Vreeswekkend..., Wat wil dat hier anders zeggen, dan dat de mensch Dreigende buien maken zich los.. Aagtekerke zijn eigen nietigheid beseft Nuttige bezigheid, vooral in dezen tijd van jachten en jagen. Luisterrijk, plechtstatig en geweldig gaat de natuur in den herfst ter ruste. Wie oogen heeft om te zien, sla het gadewie ooren heeft om te hooren, beluistere het scherp. Het is zoozeer de moeite waard. Het geeft zooveel levensverdieping zooveel natuurlijke en gezonde bezinning. De zon is schuil gegaan achter machtige wolken gevaarten. Tusschen Were en Vrouwenpolder maar de bankjes blijven nu leeg.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 9