DOOR BERTA RUCK Mevrouw Messenger trok haar donkere wenkbrauwen op en glimlachte. Een inwijdingsfuif 't Zou wel iets meer worden. Zij vermoedde, dat het voor Faye de opening van haar Paleis der. Vriendschap zou zijn. „Heb jij ook zooiets ontvangen, Jack?" Want Faye's vader zat met haar in de eetzaal van het hotel. Hij beklaagde zich, dat er geen eind kwam aan al dat gedans, waar hij tegenwoordig in werd gesleeptmevrouw Messenger veronderstelde, dat hij er dóérdoor zoo jong uitzag den laatsten tijd. En dat zèg hij ook want niet alleen had hij lief en had hij na lang wachten het ja woord gekregen van haar, die hij zoo eerlijk en trouw had gediend, maar hij was ook eerzuchtig, en nu beloofde zijn eerzucht stralend vervuld te worden. Sinds Molliott terug was uit Amerika, had zijn bank het ongehoord druk gehad. Uitvoerig waren de relaties met sommige groote Fransche firma's en meermalen per dag werd er een internationaal telefoongesprek aangevraagd, waarbij dikwijls de schrille Parijsche stem van Frank Norton's ongeziene vriendin, mademoiselle Mimi, optrad. Vaker dan vroeger gewoonte was werd meneer Waring opgeroepen ter conferentie met den eigenaar van de bank. In dezen tijd namen zelfs de belangen der zoo geliefde dochter een tweede plaats in. Molliot* was er trotsch op, meer dan hij toe wou geven, dat belang rijke Fransche firma's, Regnier, Lamartine en Co. bijvoorbeeld, zaken wensch- ten te doen met een bank in een provinciestad, wel bloeiend, maar toch in 't buitenland betrekkelijk onbekend. „Vind je 't niet prachtig, Maud," onderbrak hij haar om, niet voor 't eerst, te zeggen „Vind je 't niet prachtig, dat die Franschen bij mij komen, en niet naar zoo'n groot Londensch concern gaan Maud Messenger keek hem aan. „Vin je 't eigenlijk niet vreemd „Vreemd 't Is prachtig. Persoonlijkheid, zie je. Ze kennen me." En slechts vluchtig vroeg Maud Messenger zich af, of de wensch misschien de vader was der gedachte, dat het een voordeel was voor Molliott om betrokken te worden in zaken, waar de groote ondernemingen buiten bleven. Zij onderdrukte dien twijfel. „Enfin, ik heb geen verstand van zaken. Ik moet zulke dingen aan jou overlaten." „Daar doe je goed aan, kind. Ik heb een grooten slag op 't oog, in verband met die Franschen. Ik kan je er nog niet veel over vertellen. Misschien dón wel, den vierentwintigsten." Hij wees met een knikje naar de kaart, die bij haar onder de rozen lag. Mevrouw Messenger had zich graag verdienstelijk gemaakt voor dat feestje van Faye, maar, zooals Faye's vader haar verteld had, de toebereidselen waren toevertrouwd aan de kleine, bekwame handen van zijn zuster Madge. Die vond het heerlijk, zich te roeren in zoo'n wereld van kooplui, wijnhandelaars, bloemisten, naaisters, dansprogramma's, een band die op 't laatste minuutje niet komen kon, en een andere band, die heel graag kwam, waarop de eerste band gauw telefoneerde, dat zij tóch wel kon, enzoovoort. Laat maar aan Madge over. Die stelde 't wel met twee- driehonderd gasten. Driehonderd uitnoodigingen waren verzonden op tweehonderdzeventig kwam het antwoord „met groot genoegen". Een belangrijk punt, in verband met de uitnoodi- ging, was op de bank de kwestie wat moet ik aan trekken. Juffrouw Bligh besloot, dat zij liever niet ging, als zij niet goed kon gaan, gekleed zooals de andere gasten van juffrouw Molliott gekleed gingen; al moest HET VERHAAL TOT NU TOE. Faye Molliott. dochter van een bankier, ver trekt naar haar landhuis in een provinciestad, dat haar vader 'r geschonken heeft. Ze wil in een betrekking gaan. iets „doen', en vertrekt zonder adres op te geven aan haar rijke vrien den Phil Goldberg, Esmé Hunt, sir Herrick, enz. Na aankomst in het stadje ontmoet zij een jongeman, die beweert in haar huis te wonen zij vraagt hem, of hij misschien een betrekking voor haar weet. Hij ontvangt haar in 't Kastanjepark haar eigen huis waar hij tijdelijk met den zoon van de huisbewaarster Hobson. woont. Zij stelt zich voor als juffrouw Faye als zij haar vader ziet naderen, vlucht zij weg. Later spreekt zij met hem en krijgt een baantje aan de bank op de buiten- landsche afdeeling, waar Seilars hoofd van is. terwijl de jongeman, dien zij reeds ont moet heeft. Frank Norton, haar onmid dellijke chef is. Haar collega's zijn juffrouw Bligh. een katjeWinchie. 'n slonsje, en Johns, 'n sportief meisje. Zij huurt 'n kamer in Huisduin. Zij wil Winchie, die volgens haar verliefd is op Hobson, 'n beetje men schelijkermaken en brengt haar in de tennisclub. Op 'n Zaterdagmiddag gaat zij met Frank uit wandelenen Winchie met Hobson. Zij gaan, of zij pas getrouwd zijn. nieuwe huizen bekijken, waarbij zij verrast worden door Faye's vader, die de huisjes wil koopen. Zij gaan met hem uit dansen, waarbij Frank jaloersch wordt om de vertrouwelijkheid tus- schen Faye en haar vader, dien hij natuurlijk niet kent. Later wordt de oneenigheid bijge legd en verloven zij zich. Op de bank ontvangt plotseling iedereen 'n invitatie van mejuffrouw Faye Molliott voor de inwijdings fuif van huize Kastanjepark. ze dan haar heele verder leven in de schuld zitten voor de eenige ]\J0 1 A goede model-japon op afbetaling,die zij van haar leven besteld had. 1 „Dat dametje is zelf natuurlijk een groote kat," zei juffrouw Bligh gela ten tot Faye. Faye was zich, nu het einde van haar tijd naderde, beslist aangetrokken gaan voelen tot deze collega, die zij in het begin te spijtig had bevonden, orp echt te zijn. Een week geleden was Faye teruggekomen, toen de bank gesloten was, om haar coupon-boekje van de tennisclub te halen, en toen had zij juf frouw Bligh gevonden in een stroom van tranen. Bedeesd had zij woorden van troost gefluisterd zich de uitspraak van Winchie herinnerend, dat groote onvriendelijkheid gewoonlijk voortkomt uit groot leed. Maar juffrouw Bligh had het gelaat opgeheven, een gelaat, zonderling gestreept met tranen, oranje rouge en oogzwart, en met een blij, zenuwachtig gegiechel had zij uitgeroepen „Er is niets. Ik huil niet van verdrietMaar er is iets heerlijks gebeurd, en ik ga trouwen." „Kolossaal 1" stotterde Faye, diep verbaasd. „Met met meneer Sei lars „Seilars gilde juffrouw Bligh. „Ja, ik wist wel, dat jullie wat dachten over Seilars en mij. Ten minste degenen, die niet dachten, dat 't meneer Norton was. Een meisje laat zich toch zeker niet kennen Een meisje gaat natuurlijk met den verkeerden man om, als ze den goeden niet te pakken kan krijgen. Maar ik ben tegen jou altijd zoo beestachtig geweest, omdat ik dacht, dat jij altijd alles kreeg, wat je hebben wou. En nu heb ik den goeie 1" Hierop begon zij, zenuwachtig en verteederd, te vertellen over een jongen reiziger, die naar Canada was ge trokken. Weggegaan zonder iets te zeggen. Ze had gedacht, dat hij haar vergeten had, en het heele voorjaar was zij er echt ellendig van geweest. Nu had hij geschreven. Hij kwam in Augustus terug. „En 't is heusch geen weggegooid geld, als ik een echte chieke japon koop voor dat feestje bij juffrouw Molliott." „Ik weet warempel niet, wat ik aan moet trek ken riep Winchie uit. Faye stelde haar gauw gerust. Faye's vriendin van het tooneel (tante Madge) zou vast.wel iets hebben van dat matte rood, dat Winchie 't best stond. „En wat doe jij aan, Faye „Ik denk wit." „Als een-bruid „Ja, als een bruid," lachte Faye en schalks keek zij op naar Frank Norton, die voorbijging. Maar onderwijl nam de angst toe, naarmate de dagen vorderden. Denk u den toestand in, dien zij zichzelf had aangedaan. Zij was heimelijk verloofd met den man van haar hart. Over hem wist zij veel hoe hij, sinds zijn prille jeugd, geen echt tehuis gekend had. Zij wist alles van zijn familie, die nu dood was, behalve die eene getrouwde zuster in 't buitenland daar kende ze de namen van alle kinderen van. Zij was precies op de hoogte van zijn inkomen, zijn op,- leiding, zijn schoolherinneringen, zijn kleeren zelfs. Zij wist, hoe nederig hij zijn kon en hoe toch, van tijd tot tijd, dat voorgevoel opkwam van een later groot succes. Zij wist, dat hij gespaard had. Zij had dus geen verrassingen te wachten. Maar hij moest nu van de eene verbazing in de andere vallen. Hij moest ont dekken, dat het meisje, waar hij verloofd mee was, niét het meisje was, waarvoor hij haar had gehouden erger

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 12