No. 25
VRIJDAG 16 NOVEMBER 1934,
781
uit te rusten van 't dansen En een verfrisschende rustplaats voor zwóe'g-
stertjes, die den heelen dag op muffe kantoren hadden gezeten of achter
toonbanken hadden gestaan. Blij strekte Faye haar armen uit. Het geruisch
van haar kastanjes, de frissche bries door haar seringen, het zachte fluweel
van haar grasveld, de geur van haar bloemen, de koeie kus van haar vijver,
de ruimte van haar speelterreinen gezondheid, leven, vreugde dat
alles werd saamgevat tot één groot geschenk aan andere meisjes!
„Ik zal 't vader zeggen, zoodra ik hem een oogenblikje alleen heb. Ik
zal vragen, of hij 't aan 't eind van het bal bekend wil maken." Geen voorgevoel
waarschuwde haar, hoe het loerde, nader en nader kroop, dat gevaar voor haar
lieve plan 1 Zingend rende zij terug naar het huis.
Er was geen spoor van juffrouw Faye's terugkeer op het kantoor, en zij
had niets tegen Winchie gezegd. Meneer Norton had geïnformeerd. Er werd
alleen een briefje gevonden op het bureau van meneer Sellars, een beleefd,
keurig getypt briefje, waarin juffrouw Faye ontslag vroeg, en afstand deed
van haar salaris voor die week.
„Wat zou dat nu inhebben vroeg Sellars. „Begrijp jij er iets van,
Norton
Frank Norton had geen flauw idee. Verward en ongerust piekerde hij
over Faye's conditie, dat hun verloving niet bekend zou worden vóór den
vierentwintigsten. Waarom gaf zij haar betrekking op? Al waren ze verloofd,
zij wist, dat er nog in geen twee jaar getrouwd kon worden. En wat het belang
rijkste was, waarom had zij hem, Frank, niets gezegd
Hij rekende er op, in ieder geval thuis een boodschap te vinden, als de bank
gesloten was zij hadden immers afgesproken, samen naar het bal te gaan
Maar hij misrekende zich. Om drie uur dien middag kwam meneer Waring
„Weer overwerk, Norton. Je zult om half negen terug moeten komen. Niets
aan te doen. We hebben een krankzinnigen dag gehad."
Het was inderdaad een krankzinnige dag geweest. De onderhandelingen
tusschen Molliott's bank en de firma Regnier, Lamartine en Co., die over het
Kanaal gevlogen waren, hadden voor het personeel veel overwerk gebracht
en waren geëindigd met de afspraak, dat hun dien avond met de laatste post
een zeer groot crediet gezonden moest worden. Er moesten nog een paar
brieven komen en dan moest Parijs worden opgebeld, om negen uur, om meneer
Regnier te laten weten', dat het geld afgestuurd was.
„Je zult moeten blijven voor dat telefoontje," zei meneer Waring.
„Goed, meneer."
„Je zult alleen een beetje laat zijn voor dat festijn van juffrouw Molliott."
„Da's niet erg, meneer. Ik zal komen," zei Frank. Toen kwam het pro
bleem met Faye terug. Er zou wel een briefje op zijn kamer liggen. Dat krijg
je, als je geen telefoon hebt. Het leek een jaar, eer 't vijf uur was.
Nog nooit had hij den afstand tusschen die kamer en de bank in zoo
korten tijd afgelegd. Er was geen boodschap van juffrouw Faye 1 Geen woord
Angstig, zonder verwijlen, repte hij zich naar Huisduin. Op den drempel
trof hij Winchie, met een bleek gezicht.
Zij vertelde hem „Faye is weg, zegt juffrouw Thompson."
„Faye? Weg?"
.,'t ls de waarheid, meneer." Hier kwam juffrouw Thompson, de hospita,
te voorschijn uit het gangetje, waarin zij gescholen had. „Erg onverwacht,
vindt u niet? Juffrouw Faye is vanmiddag thuisgekomen en toen heeft ze
opgezegd en betaald en ingepakt, met het waschgoed van een week, en weg
was ze."
Ongeloovig stond Frank Norton de vrouw aan te staren.'
„Jawel, "maar.Hoe bedoelt u, hoé weg? Had ze een telegram gehad of
zoo, dat haar familie ziek was
„Nee, ze heeft geen telegram gehad. Dat kan 't niet geweest zijn. Maar
ik denk er 't mijne van."
„Wat denkt u dan
„Nou, 't is misschien maar beter, dat u 't weet, meneer, dan hoeft u niet
meer over haar te tobbenu moet maar weten, hoe ze u voor den gek hield,"
nog, dat zij het meisje, het wicht, de parasiet was, tegen wie hij zijn hevigen
afkeer had uitgesproken en dat hem al dien tijd bedrogen had. Wie zou zich
dan niet met angst afvragen hoe moet ik 't hem zeggen
Maar Faye had het dramatisch moment al gekozen.
„We dansen natuurlijk samen op mijn partij. Dat moet wel, want Frank
zal nog denken, dat ik juffrouw Faye van de bank ben, en dat ik met juffrouw
Bligh, juffrouw Johns en juffrouw Winch mee ben gekomen.
,,'t Wordt makkelijker," dacht Faye, „doordat we in Kastanjepark zijn,
onder 't zelfde dak, waar hij, twee maanden geleden, een stukje bekentenis
moest doen.
„Ik heb 't eigenlijk alleen maar verzwegen, zal ik zeggen, om die twee
maanden bij jou te kunnen zijn. Dan kan hij toch niet zeggen, dat hij 't niet
vergeeft.
„En laat vader maar niet meer zeggen, dat hij Norton verplaatsen wil.
Als 't moment daar is, zal ik zeggen Neemt u me niet kwalijk, maar dat kan
niet. Mijn verloofde kunt u wegsturen, maar u moogt de onmisbare rechter
hand niet wegsturen, die mij helpen moet met mijn Groote Plan."
Weer liet zij zich gaan in een gelukkigen droom over de vreugde, die
zij bereiden kon aan haar collega's en meisjes gelijk zij. Al die weken had zij
hun leven, hun werk, hun ontspanning, hun ontbering gedeeld nu mocht
zij haar voorrechten met hen deelen haar tuinen, tennisbanen, vijver en
park en dansvloer. Met Frank aan haar zijde als Algemeen Leider.
En terwijl zij zoo droomde, met haar hoofd op het kussen van dat zeer
ongemakkelijke bed op Huisduin, fladderde er geen vleermuis boven haar in
de kamer, waarschuwde niets haar voor het gevaar om geluk te verspelen,
door Frank in een positie te dringen, waar geen echt mannelijke en gevoelige
man zin in kan hebben. En evenmin zag zij het tweede gevaar, dat reeds
dreigde, naderde, donkerder en griezeliger dan een vleermuis.
In dezen crisistijd gaan vermogens te gronde in een nacht.. waarom
zou Molliott's bank, die inzet in,.de handen van een eerzuchtig en stoutmoedig
man, zoo zeker altijd winnen, winnen tot het einde
Maud Messenger had aan dit gevaar gedacht. Zij peinsde „Als Jack zijn
geld verloor, zou ik hem ander werk laten zoeken, wat dan ook, om mij te
onderhouden. Ik zou altijd weer lessen kunnen gaan geven, maar als we ge
trouwd zijn, is 't beter, dat ik 't niet doe, dat ik me heelemaal aan hem wijd.
Mij zou 't niet kunnen schelen. Voor Faye zou 't veel erger zijn. Zij gaat zoo
op in haar zaligen droom van die club. Maar als nu toevallig dat geld eens
niet kwam, om haar club op pooten te zetten
VIERENTWINTIGSTE HOOFDSTUK
Den dag vóór het bal kwam Frank vragen, of liever opmerken
„Ik krijg alle dansen, hè, Faye?"
„Geen kwestie van 1 Dan weten ze 't meteen I"
Frank stak de hand in zijn binnenzak. Hij tastte naar het oude fluweelen
etui, dat den verlovingsring van zijn moeder bevatte. Het vermaken had Frank
veel meer gekost, dan hij verwacht had, maar 't was 't geld waard geweest.
Hij snakte er naar, Faye te laten zien, hoe mooi de ring was geworden, en
hem aan haar vinger te steken.
„De tijd is bijna om," zei hij, en'hij lachte. „Mag 't nu nog niet bekend
worden
Plagend, maar inwendig bevend, antwoordde Faye
„Kijk maar eens, wat er gebeurt vanavond 1"
„Het onverwachte gebeurt altijd" dat zinnetje is zoo bekend, dat tal
van menschen zich verstouten, het onverwachte te verwachten. Niemand
echter allerminst de man, die haar het beste dacht te kennen kon ver
wachten, dat Faye op den dag van het feest voor de tweede maal in twee
maanden totaal verdwijnen zou, raadselachtig, Asschepoes-achtig.
Den heelen morgen had zij zitten werken op haar rammelende schrijf
machine van de bank. Na de lunch kwam zij niet meer te voorschijn. Zij was.
niet verschenen in het café, waar zij na de lunch een kop
koffie placht te drinken met Frank Norton, 's Middags zat
zij niet voor haar werktafel. Eenvoudig verdwenen 1
Ieder meisje, dat een beroep heeft en tegelijk huiselijke
zorgen, feestelijke zorgen zelfs, kan zich indenken, hoe Faye
terug ijlde naar haar huis. Wel waren alle schikkingen toe
vertrouwd aan haar tante Madge, die al een week in het huis
woonde, maar Faye moest alles nog even nazien, om op de
hoogte te zjjn, als de gebeurtenissen van den avond kwamen.
Ook was er de kwestie van haar japon, en waar iedereen gebor
gen moest worden. Maar zelfs het meisje, dat zich het haastigst
moet overschakelen van haar zakelijken arbeid op haar huise-
lijken plicht, kan zich moeilijk indenken, voor welke moeilijk
heden zij kwam te staan, toen zij zich opeens aan het per
soneel en de huishoudster moest laten voorstellen als „juffrouw
Molliott".
„Dit is juffrouw Hobson, Faye."
„O 1 Hoe maakt u 't Het kostte Faye moeite, niet te
lachen, toen zij de oogen van den kleinen Hobson, Frank's
trouwen vriend, Winchie's niet zeer heimelijke liefde en haar
eigen vroolijken kameraad van het „Eksternest", terugvond
in het eerbiedwaardige gezicht van de huishoudster, die
hoopte, dat de juffrouw alles naar haar zin zou vinden. Het
was natuurlijk een heele verandering voor de juffrouw.
„Verandering? O nee. Ja, bedoel ik. Nogal." Om haar
onnoozele gelach te verbergen, moest Faye zich omkeeren,
zenuwachtig Peter en Polly roepend.
„Woef, woef 1" antwoordden de honden, geestdriftig,
hopend op verre wandelingen. „Woef 1"
Zij ging de groote maanlampions ophangen in het loof,
waarop de zon nog warm en goud was. Een heerlijk zitje om