23
VRIJDAG 16 NOVEMBER 1934
799
Het gastenboekvan de Zeppelinwerf te Frie-
drichshafen is de wand van de nieuwe groote hal;
allen die de weef bezichtigen, schrijven hun naam
op de groote ijzeren platen.
Voor 'n karweitje aan 't onderstel
en schilderwerk, dat er oud uit moest
zien, laten we zeggen 25
(Ik heb de rekening nog niet, maar
daarmee kom ik er wel.)
Aan mijn vriend Frederick Bassett,
voor zijn bezoek en zijn verhaal, met
luider stemme gedaan 50
(Een meevallertje voor Freddy
Bassett tooneelspeler, weet u wel
maar hij heeft 't heel mooi gedaan.)
Aan mijn vriend den ex-inbreker 50
(Een erg interessante kerel, die
inbreker.)
Aan den afslager, laten we zeggen
nog 25
Totaal, laten we zeggen800
Dit zijn de uitgaven.
Daartegenover staat uw heele somme
tje van tweeduizend.
Zuivere winst, twaalfhonderd. Niet
slecht, hè
„Dus u hebt me...."
Dolle Flyzen bracht hem tot zwijgen.
Hij sprong op. Hij sprak langzaam, met
scherpe duidelijkheid.
„Ik zal u zeggen wat ik gedaan heb.
Toen ik dien wagen verkocht, verkocht ik
een diefu."
Stover werd zoo bleek, als toen hij
stond te bieden.
„Ik verkocht u," herhaalde Hyzen, en
hij stak zijn wijsvinger uit naar den neus
van zijn bezoeker. „Misschien hebt u ge
hoord, dat er ééns per jaar een kans uit
millioen komt, en dat maar voor één man?"
Er kwam weer kleur in de wangen van
den jongen man.
„Die kans kreeg ik. Ik zal u vertellen,
hoe 't gegaan is. Een poosje geleden kwam
er hier een gewezen inbreker, om mij een
zaakje voor te stellen. Hij stond op het
punt om me de bijzonderheden te geven,
toen hij opeens over een heel ander onder
werp begon. Ik dacht, dat hij niet goed
wijs was. Hij ging heen, en ik begreep er
niets van, maar later kreeg ik 'n boodschap
van hem en toen heb ik hem buiten gespro
ken. Hij deed me het voorstel om in te bre
ken in het kantoor hier vlak boven,"
Hyzen wees naar het plafond, „en de pa
pieren daar in de safe door te kijken. Hij
gaf zijn redenen op, en ik vond die goed en
ik brak met hem in. Dat was mijn eerste
en eenige inbraak. Ik vond 't echt griezelig en angstig en interessant. Is
dat uw kantoor niet
„Dat zult u bezuren," riep Stover boos uit. „U hebt ingebroken. U
hebt een complot gesmeed, om me te ruïneeren. Ik maak er werk van."
„Best, ik wil zooveel bezuren, als de rechter noodig acht," antwoordde
Hyzen. „Ik zal u zelfs zooveel bewijzen geven, als u maar wenscht. De inbreker
en ik hebben uw papieren doorgekeken. Ik heb verslagen gevonden van ge
sprekken, die ik in deze kamer met cliënten gehouden heb. En we hebben
nog door iets anders gekeken. Kunt u niet raden wat
De jonge man stond met opeengebeten tanden, de lippen vertrokken tot
een grijns, en het vuur van den haat vonkte in zijn oogen.
„We hebben door een klein, maar voldoende groot gaatje gekeken, dat
u hier in mijn plafond geboord hebt. Kijk maar naar boven, dan ziet u 't zelf
vlak naast den draad van 't electrisch licht, dat boven uw hoofd zwaait.
Mijn inbreker, een heel verdienstelijke vriend, neemt direct, waar hij komt,
alle bijzonderheden op een soort tweede natuur, ziet u en toen hij daar
op mijn kantoor zat, heeft hij met zijn levendigen en achterdochtigen geest
dat gaatje ontdekt. Dat verklaart, waarom hij niet verder praatte over zijn
zaken. Daarom wou hij pas spreken, toen ik hem buiten trof."
„Een misdadig complot 1" stiet Stover uit, en hij wou het dreigend laten
klinken, maar het klonk onnoozel, het klonk schuldig.
„Meneer," ging Hyzen voort, zonder zich aan zijn opmerking te storen;
„meneer, u hebt mijn geheimen gestolen. U hebt mijn vertrouwelijke ge
sprekken met cliënten afgeluisterd. En ik weet, dat u gebruik hebt gemaakt
van een paar dingetjes, die u afgeluisterd had. Ik begreep niet, hoe 't moge
lijk was, dat anderen 't gras voor mijn voeten wegmaaiden, maar mijn vriend
de inbreker heeft 't raadsel opgelost."
EINDE.
Hyzen zweeg even om zich zijn karakteristieke, dikke-mansachtige
gegrinnik te veroorloven.
„De rest kunt u raden. U begrijpt wel, dat ik een ouden leger-auto ge
kocht heb en in de verkooping gegooid, en dat ik met mijn vriend Frederick
Bassett overeenkwam, dat hij me een grandioos verhaal van verborgen dia
manten zou vertellen, terwijl u boven aan 't gaatje lag te luisteren. Uit uw
boeken, die ik doorgekeken heb, wist ik, dat u niet meer had dan tweeduizend.
Begrijpt u nu, waarom ik zei, dat ik tot tweeduizend zou bieden Ik wist
dat u luisterde, ik wist, dat u 't duidelijk verstond. Ik wist, dat u zou pro-
beeren me in de wielen te rijden. Ik wist, dat u al uw geld zou gebruiken,
om meer te bieden dan ik. Ik wist, dat u al uw geld zou verliezen. Ik wist, dat
u daardoor de kans zou krijgen om een nieuw leven te beginnen, met een
ouden auto als bedrijfskapitaal. U was op den verkeerden weg. Ik wou u op
nieuw laten beginnen, om te zien, of u dezen keer eerlijk zaken kon doen."
„Ik ga naar mijn advocaat. Ik betaal dien auto niet."
„U kunt doen wat u wilt. 't Kan mij geen steek schelen. Ik heb met den
verkooper te maken. Ik heb van hem tweeduizend min de provisie te vor
deren voor mijn verkochten auto en laat ik u nu een raad geven, echt een
goeden raad. Ga eerst met uw advocaat praten, vóór u besluit om uw koop
niet te betalen. Wat mij persoonlijk betreft kunt u gaan hangen. Ik interes
seer me verder niet meer voor u."
De jonge man liep snel, achteruit, naar de deur. Toen hij zich omkeerde,
om zich overhaast te verwijderen, riep Dolle Hyzen hem na
„En lang niet iedereen kan zich permitteeren, zich te verhangen aan een
snoer diamanten."