GEORGE KOMT TERUG
door Alexander Hull
820
VRI|DAG 23 NOVEMBER 1934
No. 26
Soot Jtedeüand. Genemuiden, het hooibergendorp.
Er was een trein, die bijna nooit te Mainesville
stopte, maar glimmend voorbijschoot met 'n
kleine negentig-kilometervaart! Waarschijn
lijk was dit een vermomde weldaad het hield
Mainesville nederig. Maar als iemand uit 't Oosten
kwam, uit het voldoende verre Oosten, en hij
diende een schriftelijk verzoek in bij de hoofd
administratie, lang genoeg tevoren, laten we
zeggen veertien dagen, dan kreeg hij een paar
dagen voor zijn vertrek een lakoniek briefkaartje,
waar op stond, dat trein 355 (in het gewone gesprek
bekend als ï,de Bliksemstraal") den 25en bevel
zou krijgen, te Mainesville te stoppen, om hem
af te zetten.
Hij was dan behoorlijk in zijn schik en als de
groote duivel van staal en snelheid voor Mainesville
langzaam reed, ging hij gewichtig naar het balkon,
en gaf den grinnikenden zwarten treinknecht een
fooi, en stapte snel uit ten overstaaff van een
menigte gapende stations-lanterfanters hij wist
zeker, dat hij indruk had gemaakt.
Dien trein nam George Cavender natuurlijk.
Niemand verwachtte hem. Niemand verwachtte
iemand, zoodat er geen voertuig voor het station
gereed stond. George vertrouwde zijn bagage aan
den stationschef toe, om later afgehaald te worden,
schikte zijn das en hoed, en ging, met zijn wandel
stok zwaaiend, de straat op, met het air van
iemand, die voor purper en hermelijn geboren is.
In de Hoofdstraat bleef hij staan voor het Bruns-
wick-hotel. Dat was nogal goed voor Maines
ville. Hij ging de hall in en bleef staan voor de
toonbank.
„Hebt u kamers voor me vroeg hij. Het
meervoud was opzettelijk, maar werkte niet.
„Iets van een dollar?" vroeg de portier. Toen
sloeg hij opeens op zijn vloeiblad en stak de hand
uit. „Hé, daar heb je zoowaar George! Ik had je
waarachtig haast niet herkend 1 Kerel, wat ben
ik blij, dat je er weer epns bent."
George ontving dezen groet welwillend.
„Blijf je lang?" vroeg Charley Machin toen.
„Ik zal je zeggen waarom. Als je een week blijft,
hebben we een specialen prijs. Goede kamer van
een dollar voor vier per week. Nou
En hier begon Charley, George aankijkend, te
vermoeden, dat hij zich vergaloppeerde. Hij kreeg
een kleur.
„Wacht zeg," verbeterde hij snel, „je wilt waar
schijnlijk wat beters hebben. Ik heb een pracht-
kamer de mooiste op de beste suite na ander-
halven dollar?"
George Cavender keek hem met een koel steedsch
lachje aan.
„Die beste suite," zei hij „als dat werkelijk
't beste is, moest ik die maar nemen."
„Daar rekenen we gewoonlijk vier dollar voor,"
zei Charley. „Salon, slaapkamer en bad, zie je."
„Laat maar eens kijken," zei George kalm, en
hij schreef zijn naam in het boek.
Zij gingen, en hij verklaarde, met een opmerke
lijk gemis aan geestdrift, dat 't wel gaan zou.
„Alleen dat schilderij moet weg," zei hij, en hij
wees naar een witten berg met een erg blauwe lucht
en een erg groene weide. „Ik kan niet slapen, als er
zoo'n kermis hangt."
„Ik zal er voor zorgen," zei Charley. „Verder
nog iets
„Nee, merci," zei George. „Alleen.... is er
tegenwoordig een fatsoenlijke taxi hier in de
stad
„Ja zeker!" zei Charley. „Tracey heeft een
splinternieuw wagentje. Ziet er keurig uit."
„Zou ik dat kunnen krijgen, zoolang ik hier
ben
„Ja zeker," zei Charley. „Wanneer
„Aldoor."
„Per dag
„Ja."
Charley floot. „Wel te rusten 1" zei hij. „Dat
kost je acht dollar per dag 1" En aanstonds had hij
spijt, dat hij 't gezegd had. Wat liet hij zich kennen 1
„Laat dan maar om acht uur voorkomen," zei
George onverstoorbaar.
„Ik zal er voor zorgen," zei Charley, en hij ging.
„Oei, die verteert bij de twintig dollar per dag 1"
gingen zijn gedachten. „Die schijnt goed verdiend
te hebben in New York 1"
Toen Charley dien middag afgelost werd, ging
hij de Hoofdstraat in, en vertelde aan iedereen,
wie er met den Bliksemstraal gekomen was, en
hij schatte het vermogen van dien jongen man
in ronde cijfers natuurlijk.
Zoo kwam het, dat Molly Willis dien avond niet
uitging naar haar vriendin, maar op haar veranda
zat in een der mooiste japonnen, die zij of iemand
anders ooit gedragen had, benieuwd, of hij komen
zou. En „hij" beteekende niet Charley Machin.
Hij kwam. Hij kwam in grooten stijl, in den
auto van Tracey en in smoking. Het was dus
waar, wat zij gehoord had. Hij was rijk terug
gekomen, en hij had een auto gehuurd ook.
„George 1" riep zij, opstaande. „Jij 1" Hij had
nu haar hand vast. „Ze zeiden al, dat je terug was
als 'n heele meneer 1 lk was al benieuwd, of je
me niet vergeten was." Niet vermoedend, dat ze
zijn prachtige toespraak had afgesneden, zette ze
hem in een makkelijken stoel, boog zich voorover
en in die engelachtige houding, die hem een droom
was geweest sinds zij samen schoolgingen, zei ze
„Vertellen 1 lk ben doodnieuwsgierig 1 Hoe voel
je je, nu je zoo thuiskomt als een.... als een
edelman of zooiets dat iedereen er van opkijkt
Hij haalde diep adem en lachte toen.
„Ik zal eerlijk spreken, Molly 't is een heerlijk
gevoel."
„Dat zal wel."
„Dat is 't. Ik ben zeven jaar weg geweest en
ze hebben nooit veel in me gezien hier, dat weet je."
„Enfin, dan hebben ze nu eens anders gezien.
Ik wist altijd wel, dat je er komen zou."
„En jij was ook meteen de eenige 1 Als ik dat
niet geweten had, was ik misschien toch een
mislukkeling geworden."
„Ben je niet voorgoed hier?"
„Nee ik blijf maar een week, hoogstens tien
dagen."
„Dan zullen we er een echt prettige tien dagen
van maken. We hebben iets goed te maken. Ten
minste" haar aarzeling was het liefste, dat hij
ooit gezien had „ik praat maar zoo vrijpostig.
Als je ons noodig hebt, bedoel ik."
„Vrijpostig 1 Dat kun jij toch nooit zijn 1"
„Kom je voor zaken
„Nee ik vond, dat ik maar eens een korte
vacantie moest nemen, en ik heb er altijd naar
verlangd, om terug te komen als ik góéd terug
kon komen."
Wat bedoelde hij precies Zeven jaar is een
lange tijd. Zeven jaar geleden had ze hem gekend
als een aardigen, melancholieken jongen van
twintig, die op een jongensmanier verliefd was op
haar en zij had medelijden voor hem gevoeld
misschien nog iets meer.
Maar deze George, die terugkwam met zijn
zakken vol goud hoe kon zij weten, wat zij
voor hem voelde? Omdat hij zoo aanstonds naar
haar toe was gekomen, omdat de bewondering
uit zijn oogen straalde, begreep zij, dat de beslissing
aan haar lag. Hij was knap ookjdat kon helpen 1
Maar zij had minstens zeven dagen tijd om te
beslissen. Zij mocht niet onbezonnen te werk gaan.
Daar was 't geval te ernstig voor.
Den volgenden morgen om negen uur kreeg
George bezoek van Silas Prouty, den rijksten man
van Mainesville', den man, die steeds kocht en
steeds verkocht en steeds verdiende. Hij vischte.
Hij vischte, of George soms geld vrij had, waar hij
iets mee „doen" wou, en George antwoordde
„Voorloopig zeker niet." Hij vischte, wat George
voor zaken deed in New York, en George ant
woordde „Ik ben bij Baily en Kort."
Baily en Kort nu was een der grootste zaken ter
wereld, een goudmijn.