bord kunnen noteeren. We zagen en hoorden nog kort geleden op een muziekcongres hier van enkele frappante voorbeelden. Wanneer het gehoor dusdanig ontwikkeld is komt de studie van het rhythme aan de beurt, en het zelfstandig door een leerling laten diri- geeren van een klein zangkoortje, waarbij de zangertjes-leerlingen zelf de strengste critici vormen, is een uitstekend middel om gevoel voor rhythme aan te kweeken. Ook bij het piano-uurtje heeft bijvoorbeeld een klasje van vier, waarbij de wederzijdsche critiek de algemeene aandacht steeds sterk gespannen houdt en het gehoor en verstand scherpt, uitnemende gevolgen. Elk der leer- De samenspelklasse trio. Uit het Weensche Kinder-Conservato rium. Het benoemen der vioolsnaren. De eerste samenspelklasseslaginstrumenten. lingen komt een kwartiertje aan het klavier, en de drie anderen Ietten met den leeraar of de leerares op eventueele fouten. Ook zetten de laatsten zich zelf wel voor de piano en spelen het behandelde muziek stuk voor. Nu en dan maken ze een kleine fout en het is dan de taak der leerlingen den verkeerd aange slagen noot op te merken. Reeds vroeg wordt ook met samenspel begonnen, aanvankelijk op eenvou dige instrumenten. Dit dwingt tot aandacht, spoort aan tot onderlingen wedijver en wekt den criti- schen geest op. Rhythmische oefeningen worden met voorliefde door meisjes beoefend, terwijl de jongens veelal groote belangstelling toonen voor zuiver tech- Rhythmtschedansoefeningen nische vragen, als den bouw van viool of piano, of andere instrumenten. Deze onderwijs-methode, waarbij de belangstelling der kinderen spelenderwijs wordt opgewekt, verdient vanzelfsprekend de voor keur boven de vroegere, waarbij studeeren vooral voor de minder muzikaal be gaafden een harde, eentonige dwang en een kwelling werd. Spoediger ook dan vroeger blijkt bij deze methode of een leerling de noodige muzikaliteit bezit om in het zoo moeilijke en veeleischende vak der muziek ooit zijn brood te kunnen verdienen. Doch bij allen vooruitgang van het onderwijs op dit gebied verlieze men toch nimmer uit het oog de waarheid van het oude spreek woord, dat eerst oefening kunst baart, en dat ook, neen, misschien juist de grootsten er slechts door voortdurende, taaie studie in slagen hun eens verworven kunstvaardigheid op peil te houden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 5