No. 27 VRIJDAG 30 NOVEMBER 1934 845 hij die laatste opmerking niet gemaakt. Dan had hij begrepen, dat er in haar niet de onverschilligheid voor zijn geluk was, waarvan hij haar beschuldigde dan had hij verstaan, hoe groot een vrouw kan zijn in een gewichtig oogenblik. Hij was in opstand tegen zijn vader hij leefde slechts voor de minuut, het uur. Marita dacht aan de toekomst, waarover zij zoo vaak.gepraat hadden. Hij was bereid, zijn erfdeel van zich af te slingeren, omdat hij haar liefhad. Zij.... zij had hem zoo innig lief, dat zij bereid was, haar hoon op geluk op te offeren, liever dan hem tot last te zijn bij de uitvoering van zijn plannen. „Laten we 't nog eens probeeren, Tony," pleitte zij. „Misschien heeft hij er al over nagedacht. Doe 't voor mij, Tony „Ik dacht, dat je van me hield!" „Twijfel je daar soms aan „Waarom wil je dan niet mee?" Er klonk ongeduld in zijn stem. „Juist omdat ik je liefheb." „Ben je soms bang, dat ik.dat ik anders voor je zou zijn, ais 't me daarginds niet lukte is 't dat Zij beet op haar lip. Tony was altijd onstuimig geweest, moeilijk te over tuigen, maar nu was hij bijna wreed. „Nee, je zou niet anders voor me zijn," sprak ze geduldig, „maar ik zou dan toch aldoor moeten denken, wat je had kunnen bereiken, als ik niet in je leven gekomen was." „Ik ga weg," zei hij ontevreden. „En je laat mij alleen De tranen lekten langs haar wangen maar er was achterdocht in hem opgekomen hij verbeeldde zich, dat er tijdens zijn afwezigheid iets anders gebeurd was. Hij had zich voorgesteld, hoe gretig zij in zou gaan op zijn voor stel, dadelijk samen weg te gaan maar nu spartelde zij tegen, probeerde ze hem te overtuigen, dat hij verkeerd deed. „Je maakt 't verschrikkelijk moeilijk voor me," klaagde hij. „Als je ge hoord had, hoe hij vanavond tegen me sprak, zou je begrijpen, dat ik 't woord geld niet meer kan hooren. Ik ben in zekeren zin blij, dat hij me 't vuur zoo aan de schenen heeft gelegd, want 't werken zal me geen kwaad doen." „Wacht dan nog.een klein tijdje, Tony." „Nee. ik ga dadelijk." „Laat mij eens met hem praten." Hij schoot in den lach. „Je komt niet eens 't huis binnen," zei hij. Zij zweeg even nog nooit had haar geest zoo ijverig gewerkt als nu. Zooveel, dat zij hem had willen vertellen het werk, dat zij in zijn afwezig heid gedaan had, de vorderingen van haar zusjes, haar verlangen, om weer buiten te gaan wonen met hem en Muriel en Janet dit alles was opzij geschoven. Hij was aanstonds begonnen te praten over Simon Warren en zijn geld en de wereld werd doodelijk koudzoo koud als dien dag, vóór zij Tony den eersten keer ontmoette." „Heb je alles al gereed voor je reis?" Uit haar toon maakte hij op, dat zij toegaf; zijn greep om haar hand werd vaster. „Ja, alles. Ga je mee?" Zij schudde het hoofd. „Nee, Tony. Ik zal op je wachten. Ik zal wachten, tot je een eindje op streek bent, tot je althans een deel van je doel bereikt hebt." Zij scheidden dien avond niet als gelieven, maar als twee menschen, die elkaar op den weg ontmoet hadden, die voor de gezelligheid samen waren gegaan, en die eindelijk aan de kruising der wegen waren gekomen, waar zij zeggen moesten „We zien elkaar nog wel eens." Tony had neiging om te roepen „Je houdt van een anderZij zij had tien jaar van haar leven willen geven, om haar armen om zijn hals te kunnen slaan en zijn hoofd neer te trekken naar het hare. Zij wou hem zeggen, dat hij gekomen was als het loon voorjaren lijden, zwoegen voor anderen zij wou hem fluisterend vertellen over de droeve maanden van wachten, toen hij weg was, over de armoede, die haar soms had bedreigd al begreep hij nooit, hoe hard zij het had over het dorre, vermoeiende werk, dat haar nog aan de schrijfmachine hield, als zij al uren in bed had moeten liggen. Maar er werd weer een offer van haar geëischt. Zij moest hem laten gaan en zij zou hem schrijven, als hij over haar houding had nagedacht dan zou hij begrij pen, dat zij de verstandigste was geweest. Zij meende, dat hij dien avond terug zou gaan naar Huize Crofton. Hij meende, dat zij zachtjes lachen zou, als zij hem verlaten had. Zij vergisten zich beiden. Tony Warren logeerde dien nacht in een hotel, schreef een afscheidsbrief aan zijn vader, vroeg vergiffenis voor alle leed, dat hij hem aan gedaan mocht hebben, en voegde er bij, dat hij naar Nieuw-Zeeland ging, om iets van zichzelf te maken. Marita ging naar huis en snikte zich in slaap. Met Sinterklaas wordt iedereen weer kind. Foto M.G. M.) 11. Er gingen drie maanden voorbij. Marita was ziek geweest haar werk had er onder geleden en haar spaarpot ook. Zij moest eigenlijk nog rusten, maar waar moest zij rust van betalen „Massa's werk en massa's geld," schrééf zij altijd aan haar zusjes op kostschool maar nu zij aan tafel zat vroeg zij zichzelf „Wil je brood met boter, of liever droog brood, om in te doopen, Marita Tony stuurde haar een telegram uit Wellington „Hier 1 Begin morgen werk. Vertrouw 1" En Marita verkocht den verlovingsring, dien hij haar gegeven had, om hem te kunnen antwoorden „Je zult slagen. Ik wacht nieuwe zegepraal." Marita ging uit, om bij haar klanten werk te vragen, en een brief te posten. Janet had van kostschool geschreven om drie pond „de beste meisjes van de school" wilden een mooi cadeau geven aan een leerares. die trouwen ging; „ik zal 't je wel terugbetalen, als ik met een rijken man getrouwd ben." Marita antwoordde, dat er één pond kwam meer was er niet. Het was kort na vieren in den middag. De straten waren vol goedgekleede mannen en vrouwen. Een man, wiens mond een volmaakte aanduiding was van zijn karakter een mond, die de schamelheid van zijn verstand en de vuigheid van zijn list kenmerkte kwam naast haar, en raakte opzettelijk haar elleboog aan. Bevreesd trok zij weg. „Pardon 1" grijnsde hij, en hij verdraaide zijn oogen. Zij liep door, maar hij bleef naast haar. Heel even scheen een zwarte wolk de zon te bedekken haar lippen bewo gen het was Tony, dien zij riep den grooten Tony, die den man had kunnen vernielen, als hij hier geweest was. Toen drong er iemand tusschen haar en den schoft iemand zei rustig, maar met een stem van hoogheid „Als die man u hindert, mag ik misschien wel even voor u optreden De man, die naast haar had geloopen, verdween in het verkeer, als een worm, die door het gras kruipt. Marita keek op naar haar kampioen. Hij was groot, bijna even groot als Tony hij was knap, bijna even knap als Tony. Hij had iets voornaams in zijn bewegingen, iets ridderlijks in heel zijn houding. „Ik was een beetje geschrokken," bekende ze, „maar 't is alweer over, dank u." Hij aarzelde even.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 13