De flttmval cp foef Wclcoiif rcicf DOOR MARTIN JOHNSON Percy Jonas Buckly in de wandeling Percy J. B. genoemd had ook dit jaar weer een duren eed gezworen, dat hij het wolcontract zou en moest hebben. De strijd om het wolcontract was een jaarlijks terug- keerend concurrentiefestijn tusschen de groote Engelsche en Austra lische reederijen. De vereenigde schapenscheerders van „the Commonwealth of Australia" stelden de drie laagste inschrijvers op de vrachtprijzen elk jaar in de gelegenheid, aan deze befaamde „Wool-Derby" deel te nemen en de reederij van het schip, dat den overtocht van Cooktown naar Antwerpen in den kortsten tijd volbracht, werd voor een heel jaar belast met het ver schepen van de schapenwol. Het was Percy J. B. thans voor de derde maal gelukt, zich onder de laagste inschrijvers te scharen. Hoe hem dit gelukte, was ons langen tijd een raadsel, want de concurrentie was uiterst scherp. Maar toen we op zekeren dag bij toeval vernamen, tegen welke prijzen hij in de Wool-Derby verscheepte, verwonderden wij er ons alleen nog maar over, hoe hij het klaarspeelde zijn aandeelhouders een behoorlijk dividend uit te keeren. Tot goed begrip van deze geschiedenis is het noodig hier even aan te stippen, dat Percy J. B. de beide vorige keeren meer verdriet dan plezier had gehad van den wedstrijd om het wolcontract. De eerste maal had onze „Valdi- via" in de Middellandsche Zee een machinedefect gekregen en waren wij verplicht geweest Marseille aan te loopen. Om nog een kans te hebben, had Percy J. B. vanuit Londen geseind, dat de balen wol per spoor naar Antwerpen moesten worden vervoerd. Teneinde elk oponthoud te voorkomen had hij tevens de Marseillaansche douane verzocht, de balen zonder onderzoek vrij te geven, waardoor het vervoer twee dagen was bespoedigd. Niettemin bleek spoedig, dat het transport toch nog een dag langer had geduurd dan dat van de twee andere concurreerende reederijen, zoodat Percy J. B. naar het wol- cóntract had kunnen fluiten. Het tweede jaar was hij al even ongelukkig geweest. De „Valdivia", die anders nooit kuren had, bleek in één etmaal twee streken uit den koers te zijn geloopen, hetgeen aan een miswijzing van het kompas geweten moest worden. De „Valdivia" kwam op haar dwaalweg gevaarlijk dicht op de rotsen van de Pityusen te liggen en bezorgd als Percy J. B. voor ons leven was iets dat we nooit eerder geweten hadden had hij ons getelegrafeerd, dien zonderlingen misstap van onze schuit aan den wal te corrigeeren en de wol in Cartagena te lossen. Van de Spaansche douane kreeg hij dezelfde faciliteiten als een jaar tevoren van de Fransche, maar dat kon niet voorkomen, dat het transport zesendertig uur te lang onderweg was, om Percy J. B. aan zijn heetbegeerd wolcontract te helpen. Toen wij in Londen terugkeerden schold hij ons de huid vol, beschuldigde ons van sabotage en bezwoer, dat we hem een volgenden keer die grap niet meer leveren zouden. Onze Ouwe, die zich blijkbaar op zijn teenen voelde getrapt, antwoordde verontwaardigd, dat er van sabotage of van een grap heelemaal geen sprake was geweest en stelde zonder eenigen redelijken grond den duvel in staat van beschuldiging, omdat deze volgens zijn stellige bewering met de kompasroos zou hebben gespeeld. En voorts verzekerde hij Percy J. B., dat hij hem lustte en dat hij dan wel eens wilde zien, wat er het volgend jaar gebeuren zou. Percy J. B. scheen die woorden als een uitdaging te hebben beschouwd, want dit jaar kwam hij met een verrassend plan voor den dag hij zou dezen keer den aanval op het wolcontract zelf eens leiden. „Onder vier oogen en in het grootste vertrouwen ik kan de gedachte maar niet van me afzetten, dat er de twee vorige keeren met de Wool-Derby ge knoeid is," bekende hij me, toen ik voor onze uitreis de cognossementen op zijn kantoor in ontvangst kwam nemen. „Hoe bedoelt u dat geknoeid vroeg ik koel. Ik was me van geen schuld bewust en duldde geen Insinuatie van 'n duitenpletter als Percy J. B. „Neen, neen, ik verdenk den état-major niet," verzekerde hij haastig. „Ik heb het oog op de rest van de bemanning. Wie weet, hebben die kerels zich geen paar pond in hun lange vingers laten stoppen, om de „Val divia" op te houden, 't Is een koud kunstje om 'n machinedefect te fabricee- ren. En als het waar is wat de Ouwe zegt, dat in de laatste Wool-Derby de duvel met het kompas heeft gespeeld, dan weet ik wel haast zeker, dat de duvel onder den minderen man gezocht moet worden." ,,'t Is mogelijk," zei ik gereserveerd. „Ik moet er echter bijvoegen, dat ik nooit iets van de lui heb opgemerkt, dat die verdenking rechtvaardigt." „Ja, ja, vertel me wat van 'n zeeman," knikte Percy J. B. met 'n wijs gezicht, ,,'t Is al gespuis wat er rondloopt. Dit jaar zullen ze echter geen kans hebben, 'k Ga nu zelf eens mee en ik zal m'n ooren en oogen open houden, wees daar gerust op. Het leek me het beste zijn verzekering maar voor kennisgeving aan te nemen en er niets op te antwoorden. Toen ik aan boord teruggekeerd was, vertelde ik het echter den Ouwe. Als antwoord schudde hij bezorgd het hoofd en bracht zijn hand even naar zijn borstzak, waarin zijn portefeuille stak. „Ik kan me wel eens ongerust maken over m'n twee aandeeltjes," deelde hij me zijn bekommernis mee. ,,'t Zal weer een vet dividend worden van 't jaar. Percy J. B. kan zich niet zoo heel lang uit Londen verwijderen, levensbelangen van de reederij konden er eens door in de knel komen. En daarom gaat-ie door de lucht via Holland en Indië naar Australië. Op de terugreis met de schuit wil hij zich dan wel eenig tijdverlies en andere offers getroosten. Jawel Vraag niet wat dat reisje kost. Als ik vooruit geweten had, dat hij zoo zou omspringen met m'n geld, had ik het liever in Russische sporen gestoken. Die moeten tegenwoordig aardig op tijd rijden." Hij mompelde nog iets, waaruit ik „Stavisky" verstond, en klom hoofd schuddend naar de brug. Dienzelfden middag voeren we uit, met onze ooren vol zegewenschen van Percy J. B. Én zes weken later lagen we gereed om opnieuw uit te varen, doch nu voor de terugreis, voor den aanval op het wol contract. Percy J. B. was uitstekend in zijn humeur. Hij had de bemanning bier en sigaretten aan den wal geoffreerd en voor ons 'n paar flesschen champagne en Hollandsche sigaren aan laten rukken. Het inladen was dan ook vlot ver- loopen en nu lag de „Valdivia" tot aan de luiken vol met kwalijkriekende balen schapenwol. Een uur voor we Cooktown zouden verlaten, kwam zich een passagier aanmelden. Hij scheen een beschaafd man te zijn, die het Engelsch sprak met een Fransch accent. Hij vroeg onzen Ouwe of hij mee kon naar Antwerpen en verklaarde, dat hij aan accommodatie geen hooge eischen stelde. De „Val divia" nam vaak passagiers mee én vanzelfsprekend had de Ouwe niet het minste bezwaar. Doch vanwege „de teentjes", die bij Percy J. B. erg gevoelig waren, als ik hem gelooven mag, vond hij het nu verkieslijker zijn toestemming te laten afhangen van die van den hoogsten baas. Tot onze verwondering bleek Percy J. B. bezwaren te hebben. ,,'n Gevaarlijk iets," oordeelde hij. „De man kan best 'n spion zijn, uit gestuurd om den minderen man om te koopen. Je hebt het de vorige twee keeren gezien: 'n reuzenfiasco. Laat den vent wachten, Zaterdag gaat er 'n mailboot. Zoo'n haast zal-ie niet hebben." „Hij verzekert dat-ie wel haast heeft," zei de Ouwe met nadruk. „Laat-ie dan gaan loopen, dan is-ie nog 'n uur eerder weg dan wij. grinnikte Percy J. B. Hij draaide zich meteen om, alsof hij de geschiedenis afgedaan beschouwde. De Ouwe liet het echter zoo niet ortder zich zitten. Hij voelde zich nu eenmaal heer en meester aan boord, wat hij inderdaad gok was. En ver moedelijk dacht hij ook aan zijn dividend. „Ik begrijp niet, wat erop tegen is den man 'n hut te geven," viel hij nijdig uit. „Sabotage, omkooperij, 't mocht wat! Denk^ u, dat wij hier aan boord onze oogen in onze zakken hebben Er lag een ruzietoon in zijn stem, die Percy J. B. blijkbaar voorzichtig maakte. „Nu, geef 'm dan een hut," antwoordde hij wrevelig. „Als je maar weet, dat de verantwoording voor jou is. Die kerel ziet er net naar uit, of hij in staat is den boel in brand te steken." „Verbeelding," bromde de Ouwe, de kajuit verlatend. De passagier kreeg dus zijn hut en toen hij goed en wel geïnstalleerd was, vertrokken we. Aan tafel stelde hij zich voor als monsieur Chevalier uit Brussel. Hij bleek een zeer onderhoudend causeur te zijn, zoodat wij niet de minste spijt hadden van zijn gezelschap. Zelfs Percy J. B. ontdooide spoedig, hoewel hij toch een zekere terughouding tegenover hem in acht bleef nemen. En nu en dan verried zijn onderzoekende blik, dat hij allen argwaan toch nog niet van zich afgezet had. De reis zette voorspoedig in. We hadden prachtig stil weer en als er een bries op kwam zetten, hadden we haar nog achter ons. Percy J. ff. was hoog lijk ingenomen met de gunstige omstandigheden, waaronder de aanval op het wolcontract was ingezet, en deelde met royale hand sigaren en sigaretten uit. Ik wil hierbij nog even opmerken, dat hij een groote activiteit aan den dag legde. Men kon hem overal zien dwalen waar gewerkt werd en op alles hield hij het oog. Niet alleen echter de bemanning had zijn belangstelling, maar ook de passagier. Als monsieur Chevalier aan'dek vertoefde, verloor hij hem geen oogenblik uit het vizier. En eenmaal stonden we op de brug te brullen van het lachen, toen we hem op Indianenmanier over het dek zagen sluipen, om een gesprek af te luisteren, dat Chevalier met een paar matrozen had aangeknoopt. „De Groote Buffel," zei de Ouwe met 'n schamper lachje. Percy J. B.'s activiteit kon ook wel eens hinderlijk zijn. Op een nacht, toen we de Golf van Aden naderden, zag ik hem plotseling aan dek verschijnen. Hij deed een rondgang door het heeie schip en klom ten slotte naar de brug. „Stuurman, hoeveel maken we vroe,g hij, terwijl hij me een sigaar aan bood. „Ik denk vijftien knoopen," schatte ik. „Zoo, denk je dat vroeg hij langzaam. En plotseling viel hij levendig uit „Weet je wat je eens doen moest, stuurman Je moest 'n sterbestek maken. Ik zou wel eens willen weten, hoeveel mijl we sinds vanmiddag twaalf uur hebben afgelegd." Ik kon me niet onttrekken aan de opdracht en nam dus een sterbestek. Toen ik hem meedeelde, dat we gemiddeld vijftien en een halve mijl gemaakt hadden, wreef hij zich de handen. „Prachtig, stuurman, prachtig. Dezen keer winnen we 'tzou je niet denken „Ik heb er ook hoop op," gaf ik voorzichtig ten antwoord. Ik had onze vorige ervaringen in de Middellandsche Zee nog niet vergeten en voor we zooven waren, konden we nog door alle zeven plagen van Egypte bezocht worden. „Hoop, hoop, dat 's niet voldoende," bromde Percy J. B. „Als je iets

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 28