DOOR ANDREWSOUTAR O J Het Spook in bet Wagentje Juffrouw Morrison was een magere, spitse dame, die haar argwanend aan keek. Marita vertelde, waarom zij kwam. Meneer Hunty, zei ze, had haar een betrekking aangeboden, en nu was zij hier, om haar taak zoodra mogelijk te aanvaarden. Juffrouw Morrison knikte slechts, liet haar toen op den drempel staan, en kwam een paar minuten later terug met Cyrus Hunty zelf. Hunty scheen niet op te merken, dat Marita even opkeek. Zij had niet verwacht hem hier te vinden. Hij stak de hand uit en zei vriendelijk: „lk ben blij, dat u er al zoo vroeg bent. Komt u binnen, juffrouw Grant. Maak 't u maar meteen zoo gezellig mogelijk hier." Marita betrad de hall, maar zij was nog wat zenuwachtig, omdat juffrouw Morrison, achter Hunty staande, haar scherp en onderzoekend stond aan te kijken haar heldere oogen schenen recht door Marita heen te dringen, en af en toe keek zij naar Hunty, om diens gelaat te bestudeeren. Hij wendde zich tot de huishoudster en zei „Wilt u juffrouw Grant naar haar kamer brengen, juf En brengt u haar dan in mijn werkkamer, dan kan ik haar verdere instructies geven en haar aan meneer Warren voorstellen." Huize Crofton was groot en ruim en ontzettend streng. De breede draai- trap was met een zwaren looper belegd, maar toch scheen iedere stap, dien Marita deed, somber te weergalmen, en toen de huishoudster vroeg, wanneer de bagage zou komen, kaatsten de kale muren haar stem hard en schrapend terug. De kamer, die Marita was toegewezen, lag op de derde verdieping. Juf frouw Morrison leidde er haar binnen en zei koel „Meneer Hunty zal u wel zeggen, wat uw werk is, juffrouw, maar ik moet u als huishoudster zeggen, dat we hier in huis niet veel personeel hebben, 't Zal me pleizier doen, als u zooveel mogelijk zelf uw kamer bijhoudt en zoo." Zij keek om naar de deur. ,,De bellen zijn zoowat allemaal stuk," zei ze veel- beteekenend. „Wou u vuur op uw kamer hebben „O nee 1" zei Marita. „Als ik niets voor meneer Warren hoef te doen, ga ik hier graag zitten lezen of schrijven, en dan heb ik geen behoefte aan vuur. 't Is een mooie kamer," bewonderde zij, „ik ben 't veel kleiner gewend.. een erg kleine kamer, maar gezellig." ,,'t Is een van de beste kamers van 't huis," zei juffrouw Morrison, met nog even ijzige stem. „Enfin, u hebt 't gezien wilt u nu misschien mee gaan naar meneer Hunty Hij heeft 't erg druk, hij zal niet veel tijd voor u hebben." Zij zweeg er stond een vraag op Marita's gezicht. „Meneer Hunty is particu lier secretaris bij meneer Warren," deelde zij mee. „U zult wel gauw merken, dat zijn woord hier in huis wet is, want hij vertegenwoordigt meneer Warren in alles." Die mededeeling verheugde Marita. Hunty had haar vertrouwen ingeboe zemd, van 't begin hunner kennismaking af. De huishoudster had niet erg wel willend gesproken, maar wat kwam de huishoudster er op aan, als meneer Hunty, de privé-secretaris, aan haar zijde stond Zij gingen naar beneden, naar de kamer, waar Hunty brieven zat te schrijven. Misschien verbeeldde zij het zich slechts, maar het kwam Marita voor, dat er een blik van verstandhouding werd gewisseld tusschen hem en de huishoudster. „U kunt wel gaan, juf," zei hij. Het rustige „alstublieft, meneer" maakte Marita 'n beetje bang. Misschien was het dom van haar, maar zij kon zichzelf niet verhelen, dat Huize Crofton oneindig veel somberder was, dan zij verwacht had. Zij had tot nu toe niemand gezien of gehoord dan die twee. Juffrouw Morrison had gezegd, dat er maar weinig personeel was. Hoe weinig „Nu, juffrouw Grant." Zij was gaan zitten, Hunty keek haar aan. „Ik ben er zeer op gesteld, dat u 't naar uw zin hebt hier in huis. Zooals ik al gezegd heb, is meneer Warren geen aangename patiënt, maar ik geloof, dat u 't best naar zijn zin zult maken. Juffrouw Morrison heeft u zeker al verteld, dat ik zijn secretaris ben In die hoedanigheid behartig ik al drie jaar zijn zaken. „lk ben zeer aan meneer Warren gehecht. Hij heeft mij buitengewoon geholpen in mijn leven, lk geloof, dat ik al zijn stemmingen ken ik heb daar op gestudeerd. Ik had graag, dat u dat ook deed. Leer zijn wenschen te voor komen, en vooral, zwijg, als hij wenscht, dat u zwijgt. Dring u nooit op als u denkt, dat hij u graag weg zou hebben, ga dan. Als u buiten met hem rijdt, en hij klopt tegen de voorruit, dan wil dat zeggen, dat hij terug wil naar huis. Als u zich oefent om te luisteren en te zwijgen, en u niet aan zijn gemopper ergert, zult u 't heel makkelijk hebben. Een paar maal per week wil hij naar het kantoor van zijn grootste fabriek naar de andere gaat hij zelden. Dan is hij graag vóór de lunch weer thuis. Juffrouw Morrison en ik zullen hem dan naar zijn kamer helpen. Als 't warm weer is, rijdt hij hier graag 's middags wat door den tuin. Wilt u nu met meneer Wa/ren kennis maken „Graag," zei Marita, hoewel haar hart angstig klopte. „Gaat u dan maar mee," zei Hurrty, en voor'de tweede maal beklom Marita de trap. De kamer van Simo'n Warren was op de eerste verdieping zij volgde Hunty door een breede gang aan het uiterste einde klopte hij op een deur, tweemaal, wenkte haar te volgen en ging binnen. De kamer lag in 't halfduister de eerste minuut kon Marita niets onderscheiden dan een groot ledikant. Hunty was naar den voet van het bed geloopen en Marita kwam naast hem. Simon Warren zat in een berg van kusserfs. Hij had bij kaarslicht zitten lezen. Hij had de kaarsen uitgeblazen, toen hij hoorde kloppen. Hij leek Marita tamelijk groot zelfs in dat zwakke licht kon zij door de blauwe lenzen van zijn bril heenkijken, en zijn oogen maakten haar onrustig. Hij sprak met een ruwe, maar toch vrij duidelijke stem „Zoo, Hunty. Wie is dat No. 2 Hunty antwoordde zacht, vleiend. „Dit is juffrouw Grant," zei hij, „en ik ben er van overtuigd, dat u er een uitstekende verpleegster aan zult hebben." „Grant Grant Ik geloof, dat ik dien naam ken, Hunty. Waar kom je vandaan, meisje Marita antwoordde met een zwakke, bevende stem. „Spreek duidelijk," zei hij. „Ik zal je niet opeten Wat weet je van ver pleging?" „Niets," zei Marita. De invalide wreef in zijn handen. „Goed, Hunty 1" zei hij, „goed Da's de eerste, die niet liegt. Ze zeggen anders allemaal, dat ze alles weten. Hoe oud ben je „Ik geloof oud genoeg, om u te verzorgen, meneer," zei Marita. Er werd in haar oor gefluisterd „Niet bang zijn. Daar houdt hij niet van." „We zullen zien 1" zei de invalide, knikkend zoodat zijn tanden klapperden. „We zullen zien. Kun je je mond dicht houden „Ik geloof 't wel," zei Marita. „Dus je kletst niet En geen vrijers Niet den heelen dag noodig om min nebrieven te schrijven Je neemt dit baantje toch zeker niet, omdat je er pret in hebt, wel „Nee," zei Marita. „Ik doe 't om 't geld." „Da's goed," zei Simon Warren. „Heel goed. Ik betaal een goed loon, en ik'wil góed bediend worden, 't Is in orde, Hunty. Neem haar maar mee. Zeg," riep hij, toen zij bij de deur waren, „houd dat mensch van Morrison hier de kamer uit ze irriteert me. Ik heb haar vanochtend haast een flesch naar haar hoofd gegooid. Wat heb je voor dat slechte garen betaald, dat gisteren aangekomen is Hunty vertelde 't hem. „Tien procent te veel," zei Warren. „Ga weg. Je bent een idioot, Hunty. Als ik niet op je paste, was je in een jaar bankroet. Ik zal vanmiddag den tuin eens rondrijden." „Uitstekend, meneer," zei Hunty. Hij nam Marita bij den arm en leidde haar de kamer uit. III Toen Marita de ziekenkamer verlaten had zei ze tot zichzelf, dat ze voor hem minder bang was dan voor juffrouw Morrison. Zij mocht die huishoudster niet misschien omdat die haar zoo wantrouwig had aangekeken, toen zij pas in huis kwam. Zij volgde Hunty, en toen zij bij de trap kwamen keerde hij zich om en zei vriendelijk en vragend „U zult 't best met hem vinden, als u maar verstandig blijft en geen gesprek met hem probeert te beginnen. Heeft hij u bang gemaakt „Heelemaal niet," zei Marita. „De meeste oude heeren zijn een beetje zonderling 't zou me niets verwonderen, als er een groote gevoeligheid school achter dat masker van grofheid." De wensch was de vader der gedachte. Hunty glimlachte wijs. „Gevoeligheid," zei hij een beetje spijtig, „heeft meneer Warren in zijn zaken nooit getoond. Hij heeft een knappen kop, juffrouw Grant, en hij heeft zijn heele leven besteed, om een fortuin op te bouwen. Maar toch is hij geen parvenu hij gelooft, dat er méér in dit leven is dan geld." „Ik ben blij, dat ik 't hoor," zei Marita. „U schijnt hem goed bestudeerd te hebben." Het was geen nieuwsgierige opmerking, en hij verstond er ook geen nieuws gierigheid uit. „Ik sta natuurlijk in heel nauw contact met meneer Warren," zei hij. „Al zijn zaken practisch gaan door mijn handen. Hij heeft zoolang ik hier ben nog niet één brief geschreven. Hij is niet lam, maar hij lijdt hevig aan gewrichts- rheumatiek. Ik doe alles." Hij zweeg even, en stond een beetje verwaand recht op. „Dus als u vindt, dat hij iets noodig heeft, of als u zelf iets noodig hebt, komt u dan maar bij mij, dan zal ik zorgen, dat 't gekocht wordt." „Alstublieft," zei Marita, en zij wou naar haar kamer gaan, maar hij zei „U zult wel hebben opgemerkt, dat er maar weinig personeel is hier." Marita bloosde, omdat die lange, knappe man al haar gedachten scheen te kunnen raden. ,,'t ls wel erg stil," stamelde ze. „Daar zult u heel gauw aan wennen," antwoordde hij lachend. „Weet u, wat mijn ervaring is Hoe meer bedienden je hebt, hoe minder je gedaan krijgt. En meneer Warren heeft een hekel aan drukte. Wou u op uw kamer lunchen „Als er geen bezwaar tegen is," zei Marita bescheiden. „Ik zal 't juffrouw Morrison zeggen," zei hij, en hij ging de trap af liet haar op het portaal staan, dat zij terug kon gaan naar haar kamer. De holheid van het huis beangstte Kaar een beetje. De lange gangen leken voor haar levendige verbeelding tunnels. Er waren tal van deuren aan weerszijden, maar zij kreeg den indruk, dat alle kamers hermetisch afgesloten waren. Haar bagage kwam vóór de lunch, en hierdoor werd haar geest afgeleid van de somberheid harer omgeving. Op een blad werd de lunch op haar kamer gebracht. Het was een zeer eenvoudig maal, maar de huishoudster maakte er geen excuus voor. Zij zette het blad op een tafel bij het raam, keek schuin naar den koffer, dien Marita geopend had, keerde zich om, toen zij bij de deur was en zei „Meneer Warren zal om half drie klaar zijn. Of u maar in de hall op hem wilt wachten."

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 12