No. 28 VRIJDAG 7 DECEMBER 1934 883 CORRESPONDENTIE Mevr. P. v. V. te Leeuwarden. Mettertijd hoop ik de door u gevraagde patronen te kunnen geven. Er wordt echter zóó veel aangevraagd, dat de dames noodzakelijk geduld zullen moeten oefenen. Th. Gebreid kinderhoedje. Model Paton Baldwin. dig en breedere platte latten om de drie opstaan de te verbinden. U zoudt voor de goedkoopte kis- tenplankjes kunnen ge bruiken. Een passend hoekplankje van voren rond (van triplex) wordt voor bodem er onder ge slagen en een reep buig zaam triplex in dezelfde rondte als 't onderplankje komt bovenaan (zie tee- kening 2). De maat kunt u nemen naar het bodemplankje, met een touwtje of buig- zamen centimeter. Het ge raamte is daarmee klaar, en we nemen nu dun strookarton, dat per meter verkrijgbaar is, en waar van we maar heel weinig noodig hebben. De rechte kanten en de gebogen voorkant wor den nu dicht gemaakt met het karton, terwijl de naden precies tegen elkaar sluiten op een lat. Voor extra stevigte kan men langs den rechten en den gebogen kant boven en onder een reep triplex van 5 c.M. bree'd laten loopen, die tevens voor afwerking dient. Dezelfde bak kan gemaakt worden met een rechten voorkant, door het plankje en den reep van boven recht te laten loopen, zoodat het geheel driehoekig wordt. Hierbij is het niet noodig voor extra stevigte op het karton weer een houten rand aan te brengen; alleen bekleeden met karton is voldoende en u maakt dan een afwerking met een uitgeknipten behangselrand of door een gekleurde bies (goud vóór het breien even om, waardoor openingen worden voorkomen. Aan het einde van de 1ste naald neemt men weer 3 st. op onder aan den hiel. Deze naald wordt, evenals de 3de, steeds r. gebreid. Alleen de naald voor de wreef blijft men in patroon breien. In den 2den toer van den voet breit men de lste naald tot de laatste 3 st. Dan breit men 2 st. samen en men breit den laatsten st. In de 2de naald, voor de wreef, wordt niet geminderd. In de 3de naald 1 r., 2 samenbr., verder r. 1 toer overbreien. Deze beide toeren herhaalt men nog 2 keer. Dan breit men verder recht door tot aan den teen 15 cM. na de laatste mindering voor maat 10%- Nu verdeelt men de steken zoo, dat men op beide rechtsche naalden samen evenveel st. heeft als op de naald voor de wreef. Verder breit men nu op alle naalden r. Men breit de 1 ste naald tot er nog 3 st. overblij ven. Dan 2 st. samenbr., 1 r. 2de naald 1 r., 2 samenbr. Verder r. tot de laatste 3 st. Dan 2 samenbr., 1 r. 3de naald I r., 2 samenbr., verder r. 1 toer overbreien. Deze beide toeren herhaalt men tot men nog 28 st. in het geheel heeft. Men brengt dan de 7 st. van de lste naald op de 3de naald*over en kant de steken, tegen elkaar aan, bij 2 tegelijk, telkens af. De tweede sok wordt precies eender gebreid. THÉRÈSE. of gekleurd) met behulp van een rolletje leerpapier. Alvorens de laatste houten banden omgelegd worden, wordt de bak eerst beschilderd of beplakt met gekleurd papier of behangsel. Wanneer de bak beplakt is, wordt deze nog ste viger. De....versieringsmogelijkheden op effen behang zooafs, met randen uitgeknipte bouquetten enz. zijn i&'r groot. De houten banden kunnen in een bijpassende tint geschilderd worden. D.D.L. GEBREID KINDERHOEDJE Dit hoedje is gebreid met Beehive angorawol. Als men zóó breit dat men 5 y2 steek op het uitge streken breiwerk krijgt, wordt de rand van het hoedje, uitgerekt, 50 c.M. wijd. De bol wordt gebreid in 4 deelen 2 daarvan worden in tricotsteek gebreid en 2 in korrelsteek. Voor de eerste 2 zet men22st. op. Den lsten toer breit men r. De 2de toer 1 r., aver, tot den laatsten st., 1 r. Deze beide toeren herhaalt men tot het werk 9% c-M. lang is, eindigend met 'n aver. toer. Verder mindert men nu 1 steek aan weerskanten van de naald, in eiken r. toer, tot men nog 2 st. overhoudt, die men afkant. Men breit zoo 2 stukken. Voor de overige 2 deelen zet men 21 st. op en men breit steeds I r., 1 aver., bij eiken toer verspringend, tot men 9% c.M. heeft gebreid. Dan mindert men weer, om den anderen toer, aan beide kanten van de naald, tot men nog 5 st. over heeft. Er volgen nu nog 2 toeren, lste toer: 2 aver, samenbr., 1 r., 2 aver, samenbr. 2de toer: 1 r., 2 r. samenbr. Dan kant men de overgebleven 3 st. af. Wanneer men ook deze 2 deelen van het hoedje heeft gebreid, naait men de 4 stukken aan den lin kerkant aan elkaar en wel om en om, dus telkens een stuk van tricotsteken naast dat van korrel- steken. Den laatsten naad laat men open tot men ook den rand heeft gebreid. Daarvoor neemt men onder langs het breiwerk, met den rechten kant vóór zich, 86 steken op. Hierop breit men nu 9 toeren in tricotst., dus r. aan den rechterkant en aan den linkerkant 1 r., aver, tot den laatsten st., 1 r. In den lOden toer meerdert men door telkens 4 st. te breien en in den daaropvolgenden st. 1 st. te meerderen. Hierna breit men 11 toeren in korrelst. Daarna volgt 1 minderingstoer. Men breit tel kens 4 st. en breit daarna 2 st, samen, zoodat men weer 86 st. op de naald krijgt. Hierop bTeit men weer 9 toeren in tricotst., waarna men het werk losjes afkant. Onder een drogen doek wordt het breiwerk dan voorzichtig gestreken met 'n heet ijzer. Dan naait men den zijnaad dicht van bol en rand. De rand wordt nu naar binnen toe omgevouwen en bij het begin van den bol losjes vastgezoomd, zoodat men een dubbelen rand krijgt. THÉRÈSE. EEN PAPIERBAK De teekening toont u een papierbak, welke, ge plaatst precies in een hoek der kamer, weinig ruimte inneemt. Wanneer vader of een van de groote Jongens een. beetje handig is, kan het geraamte zonder moeite gemaakt worden. De bak, welke precies in den hoek past, is van voren gebogen. Eerst wordt een geraamte getim merd zooals op fig. 1. We hebben platte latten noo-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 19