No. 28 VRIJDAG 7 DECEMBER 1934 895 dameskapsaion, een van het soort, waar zij in normale omstandigheden stellig niet was binnengegaan, als zijnde veel te duur. „Permanent wave", zei zij tot de dame, die dadelijk op haar toeschoot en die haar met veel complimentjes en buigingen naar een der cabines geleidde. „De jongeheer zal hier moeten wachten," legde zij uit „de cabines zijn te klein." De jongeheer werd dus met een stapel prentenboeken in de wachtkamer achtergelaten hij kon er geen kwaad doen, en niemand kon hèm eenig kwaad doen, verzekerde zij. „De jongeheer lijkt sprekend op May de Hay van de film," vertelde de kapster. „Toen zij den laatsten keer in Londen was, is zij in onze zaak geweest ik heb haar nog gekapt." „Met wien is ze tegenwoordig getrouwd vroeg Lucie. „Dat weet niemand," zei de kapster schouderophalend. „Geen mensch kan onthouden, hoeveel keer zij hertrouwd is. 't Interesseert me ook niet, want zoo'n goeie speelster is 't niet, maar ja, de kranten maken er iederen keer zoo'n herrie over." Maar Lucie dacht, dat ze 't wel wist. Natuurlijk met John Norse ze her innerde zich nu ook, dat ze beiden samen op een foto had gezien. Ze zou het nieuws dadelijk naar den Nieuwsdrager telefoneeren maar waarom maakte 't haar zoo neerslachtig, dat John Norse getrouwd was.... Het duurde een eeuwigheid voor zij den salon kon verlaten. Maar het kwam dan toch Lucie liep vlug naar de wachtkamer om Wim te halen en naar huis te brengen hij was er niet, in den winkel ook niet, op straat even min. Radeloos besefte Lucie wat er gebeurd was de man in de gele jas had het kind ontvoerd, om een hoog losgeld te eischen van zijn moeder, de filmster. Zij holde terug naar de telefoon in de wachtkamer en belde het Excelsior- hotel op. „Hallo.... u spreekt met Lucie Porcher." De stem die antwoordde, was niet van den secretaris Lucie herkende John's geluid met een bonzend hart. „Met juffrouw Porcher Dat is 'n geluk. Als u nog 'n interview wilt We zouden rustig kunnen praten, want Wim is uit met de kinderjuffrouw." „Ontmoet u me dan liever in den dierentuin," antwoordde zij na eenige aarzeling. Zij waagde het niet naar het hotel terug te gaan en daar uit te leggen, dat zij de kinderjuffrouw was. „Waarom in den dierentuin „Dat is heusch 't beste, meneer Norse. Komt u dadelijk Bij de giraffen In de garage, waar zij nu en dan in haar verkwistende buien een auto huurde, nam zij een two-seater zoo hard mogelijk reed zij naar den dierentuin, in de flauwe hoop dat zij er behalve Norse ook Wim zou vinden, maar Norse scheen nog vlugger te zijn geweest, want hij wachtte haar reeds, toen zij buiten adem bij de kooi der giraffen kwam. „Vertel me nu eerst," begon Norse, maar het meisje liet hem niet uit spreken. „Dat komt later wel. Hebt uOntsteld greep zij zijn arm. „Lucie.... eh.... juffrouw Porcher, wat is er?" 7.ij wees naar een man, ongeveer honderd meter van hen af, bij den ingang, een klein kereltje in een gele overjas hij zag hen niet, want hij liep juist op dat oogenblik het hek uit en bleef bij Lucie's autootje staan, waar hij de koel bloedige onbeschaamdheid zoo ver dreef, dat hij het deksel van de bakplaats opendeed en er half in kroop, waarschijnlijk om 't te onderzoeken. Tegelijk liet Lucie haar gezel los, holde naar den uitgang en naar haar two-seater, liet het deksel van de dickey-seat met een harden slag op zijn rug vallen. De man was half verdoofd door den slag, waarvan Lucie gebruik maakte om hem er geheel in te duwen zij klapte het deksel op slot, sprong achter het stuur en reed weg. Op Norse, die roepend kwam aanhollen, lette zij niet wel zag zij flauw, dat hij in een taxi sprong. Met half levensgevaar reed zij door de stad naar huis zij ging niet dadelijk naar het politiebureau, want dan zou het nieuws zijn doorgegeven aan de kranten, hetgeen John Norse niet prettig zou vinden. Hij had eens getoond, dat hij niet erg op de kranten was gesteld, en wat John verlangde, was haar niet onverschillig, begreep zij nu. Zij reed daarom buiten de stad, sloeg een stillen zijweg in en stopte daar gewapend met een zwaren Engelschen sleutel opende zij de dickey-seat. „Weet je waar Wim is „Ja," antwoordde haar gevangene. „Maar...." „Meer hoef ik niet te weten. Ik zal je krijgen, kinderroover De man wou uit zijn bekrompen gevangenis kruipen, maar Lucie hief dreigend den sleutel op, waartegen hij niets had in te brengen. Met een slag viel het deksel weer in het slot. Gloeiend van opwinding reed zij naar den groo- ten weg terug en stopte bij 'n klein café, waar zij den Nieuwsdrager opbelde. „De hoofdredacteur?" vroeg zij. „Ja? Met Lucie Porcher. Weet u waar de uitspanning „De Kever" ligt aan den weg naar Durdeen Nu, honderd meter verder sta ik met een gevangene, die May de Hay's zoontje ontvoerd heeft. Kom dadelijk en neem een fotograaf mee Ik heb bergen sensaties voor het ochtendblad." Een kwartier later stopte een groote auto op het verlaten plekje van den weg, waar Lucie met haar gevangene wachtte. Twee journalisten en een foto graaf sprongen er uit. „Nu, waar is uw sensatie?" vroeg de hoofdredacteur. Met een dramatisch gebaar opende Lucie de kleine gevangenis; verfrom meld en verkreukeld richtte de ontvoerde zich op de hoofdredacteur uitte een vreemden kreet. „Is Victor Bever een kinderroover geworden?" vroeg hij. Lucie viel bijna flauw. „Is dit de beroemde journalist Victor Bever?" „Heelemaal," gromde de gevangene. „Leuke manier hebt u om uw aan staande collega's te behandelen. Ik volgde u, omdat ik dacht, dat u op een of andere manier in relatie stond met May de Hay. En de baas wou weten, hoe u uw opdracht voor de krant zou uitvoeren." „Dan hebt u geen goeie manier om iemand te volgen," ketste Lucie terug. ,,'n Kind kon het zien. Maar waar is Wim?" „In 't hotel natuurlijk," vertelde Bever. „Ik zag hem op straat bij den kapsalon en bracht hem naar 't hotel terug, om zoo bij zijn moeder te komen, maar ze was niet thuis." „Dus veel nieuws hebben we niet," zei de hoofdredacteur. „Al die huwelij ken van May de Hay interesseeren het publiek bovendien niet meer. Alleen begrijp ik niet, wat meneer Norse...." „Dat 's de beroemde jager, een broer van May de Hay in 't gewone leven heet ie Norse," verklaarde Victor Bever. „Hij is met zijn zuster en haar kind op reis naar haar man, die voor zaken in Ztiid-Afrika is." „Maar May de Hay of Norse, voor de krant zit er niet veel in. 't Is een sof geworden." Met stralende oogen had Lucie gehoord, dat John Norse niet met May de Hay getrouwd was, heelemaal niet gehuwd was. „Waarom heb je 't me niet eerder gezegd „Heb je me er gelegenheid voor gegeven vroeg hij terug. „Maar ik wil je nu wel iets anders zeggen...." En Lucie luisterde er in het innigste geluk naar. Popje

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 31