VAN T ZEEUWSCHE LAND
POLDERVERDRIET
No. 28 VRIJDAG 7 DECEMBER 1934 867
Het dorpje Anna Jacoba op Sint
Philipsland in de late najaarsrust.
Vrouwtje van St. Philipsland.
RUMEN VAN EEN OUDEN HEER
lek las daer in de krant een lied op Kattendijke,
Daer wilden bose liên met andrer veren prijeken.
Daer wilde men een dorp, ghelegen op het schoonste,
Van oud en ouder her een seer ghesiene woonste,
Uytdelen als de waer, die men in winckels siet
Ay, wat sulck koopmansspel d'inwoneren verdriet 1
Maer nau was 't klaeggheschrei een weinighjen verswonden,
Of siet, weer komt de krant een nieuwe ramp verkonden
Weer dreigt het wisselspel van vrouw Fortuna's ghunsten,
Een oud en trots bestel met alderhande kunsten.
Nu sijn 't de polderen, die men, ten baet van duyten,
Onsocht en roeckeloos tot één aeneen wil sluyten.
Wat schande komt van dien Hoe kan men de historie
So tarten onversien, en afdoen aen de glorie
Van ons vermaerd ghewest, dat gans sichself wil blijven,
En, wijl het Zeelant is, als Zeelant wil beklijven 1
Zeelant is Zeelant niet, indien niet stoere heren
het polder-wel-en-wee met strenghe hand regeren.
En yeder sijne taeck op sijne wijs volbrenght,
Elck dorp heeft sijn gewoont, dat men deselv' niet menght 1
Laet aen het Zeeusche volck den dijkgraef en ghesworen,
Die reè van oud op oud aen Zeelant toebehoren.
Besuynight waer ghe wilt, en spaer op alle dinghen,
Maer laet in Zeelant niet, wat 't Zeeusche is, verdringhen 1
De laatste wagen met bieten komt van het land onder Rentranchement
Wintersche werkzaamheden in het land van Hulst.
Kalkoenen-kolonie te Heikant, welker bewoners
rond Kerstmis geen prettigen tijd tegemoet gaan
Als de avond valt
boven St. Annaland.
6»