DOOR ANDREW SOUTAR Iedere dag, die op een vorigen volgde, bracht haar nieuwe bewijzen van meneer Hunty's belangstelling voor haar. Hij had het nooit te druk, om naar haar te luisteren, als zij het een of andere voorstel wilde doen hij informeerde altijd bezorgd, of haar inderdaad niets mankeerde. Eens gebeurde er iets, dat haar van twee dingen overtuigde dat meneer Hunty tot alles bereid was, waardoor hij haar aan Huize Crofton kon binden, en dat hij, als privé-secretaris, een wonderbaarlijken invloed op den invalide had. Het begin van die gebeurtenis was een teleurstellende brief, dien Marita van een van haar zusjes ontving. Muriel was ziek de directrice der school schreef, dat het meisje niets noodig had, om haar krachten te herwinnen, dan een maand vacantie, verandering van lucht. Muriel had zelf ook geschreven zij betreurde het, dat zij wederom een beroep moest komen doen op de edel moedigheid van haar oudere zuster. Nu had Marita op dat moment juist geen geld zij zag geen kans, de noodzakelijke verandering van lucht te bekostigen maar zij zag er geen bezwaar tegen, meneer Warren te vragen, bij monde van den particulie ren secretaris, of zij een maand salaris vooruit mocht ontvangen. Na langen tijd geaarzeld te hebben, wijl zij toch niet gaarne voor haar moeilijkheden uitkwam, vertelde Marita onder het diner aan meneer Hunty, hoe zij in de wereld stond en hoe zij voor haar zusjes te zorgen had. Hij luisterde zeer hoffe lijk en als begreep hij, dat het verhaal haar bedroefde, zei hij lachend, dat 't een heel eenvoudig geval was, dat makkelijk geschikt kon worden. „Ik zal er meneer Warren binnen 't half uur over spreken," zei hij, „en ik zal 't hem goed duidelijk maken. Hij is heusch niet zoo'n ongenaakbaar, onmenschelijk man, als sommige menschen wel eens beweren en bovendien heeft hij me verteld, dat hij erg tevreden is over zijn verpleegster. Dat lijkt me toch wel een aanmoediging 1" „Dat is 't ook," zei Marita. Juffrouw Morrison bracht de koffie, en terwijl Marita haar kopje leeg dronk, ging Hunty naar boven, naar de kamer van den invalide. Toen hij terug kwam was zijn gezicht één en al glimlach. „Ik heb 't alleen maar even hoeven vertellen," berichtte hij, „toen zei meneer Warren niet alleen, dat ik u een maand salaris vooruit moest geven, maar ook, dat u op zijn kosten de noodige schikkingen maar maken moest, als 't soms beter voor uw zuster was, dat zij naar 't buitenland ging." Marita was overweldigd door dankbaarheid. „Wat vind ik dat mooi van hem I" zei ze opgetogen. „Ik kan hem nooit genoeg danken 1 Mag ik hem even gaan zeggen, hoe 'n pleizier hij er mij en mijn zuster mee doet Hunty schudde het hoofd. „Nee," zei hij, „dat zou meneer Warren nu juist niet prettig vinden. Stille dankbaarheid heeft hij liever dan uitbundige complimenten. Als ik u een raad mag geven, praat er dan niet over. Hij zou 't u kwalijk nemen." In den loop van de volgende week ontving Marita verschillende kleine cadeautjes van Simon Warren. Meestal was er een briefje bij, dat die edelmoe digheid gedeeltelijk verklaarde gedeeltelijk slechts, want de redenen leken bijna spitsvondig. Bijvoorbeeld „Dat nare piepen van de wielen heb ik van daag heelemaal niet gehoord. Dank uGelieve dit speldje te aanvaarden" „Ik heb u vandaag nogal lang met mij laten rijden, en u was in 't geheel niet ongeduldig. Dank u Gelieve dit fleschje odeur te aanvaarden." En zoo meer. Hunty, die telkens deze boodschappen overbracht, lachte met haar mee om de „kinderlijkheid" van den gever. In haar hart voelde Marita meermalen de woorden opkomen „En toch heeft diezelfde man zijn eenigen zoon de deur kunnen wijzen, omdat hij mij liefhad Kort daarop kwam er een brief van Tony. Hij begon met te zeggen, dat hij met groote verbazing had vernomen, dat zij bij zijn vader in huis was. Hij had respect voor de beweegredenen, die haar daar gebracht hadden, maar heelemaal gerust was hij er niet over. „Ik wou, dat je 't niet gedaan had, Marita," ging hij voort, „want als mijn vader achter de waarheid zou komen, was hij nog veel meer op ons allebei gebeten. Zoo iemand is hij hij kan alles vergeven behalve bedrog.Ik heb hier van iemand een schapenfokkerij overgenomen, en als ik 't met mijn geld kan uitzingen, hoop ik in een jaar tijds heel wat bereikt te hebben." Onder de handteekening stond een naschrift„Driehonderd pond Wat zou ik daar een eind mee komen Ik moet die ergens zién te krijgen, anders red ik 't niet." Het was echt een brief van Tony. In den eenen zin vertelde hij, dat de zon nu eindelijk zijn leven eens bescheen in een anderen bekende hij, dat hij op het randje van den ondergang stond. En wijl zij Tony kende, kon zij tus- schen de regels van den brief door lezen. Hij had geld noodig. In haar verbeel ding zag zij hem radeloos neerzitten, honger lijden zelfs. De brief hield haar den heelen nacht wakker. Herhaaldelijk ging de gedachte door haar geest „De man, die zoo bereidwillig mijn zuster helpt, zal toch zeker zijn zoon wel helpen, als hij hoort, hoe 't staat." Het was niet te verwonderen, nu zij zooveel vriendelijkheid van meneer Hunty ondervonden had, dat zij tot het besluit kwam, hem in vertrouwen te nemen. Zij zou hem de waarheid vertellen hem zeggen, waarom vooral zij de betrekking in Huize Crofton had aangenomen wijl zij hoopte, de verhou ding tusschen vader en zoon wat milder te kunnen maken. Als meneer Hunty 't met haar eens was, zou ze vragen, of hij naar den invalide ging, om een beroep te doen op zijn vaderliefde. Marita kreeg echter geen gelegenheid, zich hierover met den secretaris te onderhouden, want er gebeurde iets, dat haar een geweldigen schrik gaf. Zij zaten aan tafel. Juffrouw Morrison was den heelen dag weg geweest en zou dien avond pas laat thuiskomen. Haar plichten aan tafel waren overgenomen door een stugge dienstbode met een boersch gezicht. Plotseling stond Hunty van zijn stoel op, liep naar de deur T\J/-v 'X en deed die op slot. Hij kwam weer naar zijn plaats, deed zijn CNU. mond open alsof hij spreken wilde, stond toen weer op en draaide haar den rug toe, ging in 't vuur staan kijken. In die houding vertelde hij Marita, dat hij haar liefhad Zij luisterde alsof zij haar ooren maar half gelooven kon. Zij bleef op haar plaats aan tafel zitten zij was niet in staat, zich te roeren. „Reeds op den dag, dat ik u voor 't eerst ontmoette," zei hij, „heb ik uit uw woorden begrepen, dat u een eenzaam meisje was. Nu, ik voel me ook nogal eenzaam in mijn leven. Ik heb al heel dikwijls gedacht als er met meneer Warren eens iets gebeurde en zonder ongevoelig te zijn mogen we toch wel aannemen, dat hij niet lang meer op deze wereld zal zijn dan zou ik me onmiddellijk van alle zaken terugtrekken, naar 't buitenland gaan, zwer ven, probeeren te vergeten. Sinds u hier bent heb ik andere ideeën. U bent erg stil, juffrouw Grant 1" „Ik ben verbaasd!" wist zij uit te brengen. „Waarom zou 't u verbazen vroeg hij, nog steeds met zijn rug naar haar toe staande, als had hij den moed niet, zijn nederlaag op haar gezicht te lezen. „Andere ideeën," herhaalde hij. „Ik geloof niet, dat ik alleen weg zou kunnen gaan. Wat zegt u er van Marita was opgestaan. Eindelijk was er kracht over haar gekomen. Het onverwachte was gebeurd, en nu was zij gedwongen tot de bekentenis, die zij gehoopt had, vrijwillig te kunnen doen. „Wat u voorstelt is onmogelijk," zei ze hem„ofschoon ik u dankbaar blijf voor de eer." „Houdt u niet van me „Hoe zou ik het kunnen," zei ze, „als ik al.al..'. „Houdt u van een ander „Ja, ik houd van een ander," zei Marita haar wangen bloosden, maar in haar oogen was het licht van een groote vreugde. ,,'t Is toch wel waar, juffrouw Grant Het klonk als een uitdaging zij nam het ook als een uitdaging aan. Nu was de tijd daar, om de waarheid te zeggen. „Meneer Hunty," zei ze, „u bent buitengewoon vriendelijk voor me geweest, dien tijd, dat ik hier ben. Als u niet zoo vriendelijk was geweest, had ik 't misschien niet vol kunnen houden. Zoudt u kunnen raden, waarom ik hier ben gekomen „U hebt me verteld," zei hij, „of liever, u hebt door laten schemeren, dat u een betrekking noodig had." „Dat is niet heelemaal onjuist," zei ze. „Maar de hoofdzaak is dat de zoon van meneer Warren me lang geleden al gevraagd heeft, of ik zijn vrouw wou worden." Ze zei het bevend, hoewel er in haar oor een fluistering was „Waarom zou ik me schamen om 't hem te vertellen Hunty keerde zich om zijn oogen stonden wijd open van verbazing. „U en de zoon van meneer Warren Trouwen Onmogelijk." Zij hief het hoofd wat rechter. „Waarom vindt u dat zoo onmogelijk, meneer Hunty vroeg ze stoutweg. Het antwoord, dat hij haar gaf, dreef het bloed terug naar haar hart. „Onmogelijk," zei hij langzaam, „als de man eerloos is." Zij kon niet spreken of zich bewegen. Er was een toon in de stem van Hunty, die zeer oprecht klonk. Zijn gelaatsuitdrukking was die van een man, die een pijnlijke ontdekking heeft gedaan en een pijnlijken plicht vervult. Marita vond moed om verder te gaan om hem te vertellen, waarom zij met beide handen de kans had aangegrepen, om met Simon Warren in aanraking te komen. Hunty luisterde met bewondering in zijn oogenhij mompelde, dat zijn leven hem veel meer vreugde geschonken zou hebben als een vrouw, gelijk zij was, even heldhaftig haar best had gedaan om hem te helpen, toen hij hulp noodig had. „Maar dan moet ik u ook de ware reden vertellen, waarom de jonge heer Warren bevel heeft gekregen dit huis te verlaten," zei hij. „Het zal u wel pijn doen uw gevoelige ziel zal krimpen van afschuw, maar nu is 't beter, dat u de waarheid weet. Het is cm zijn vriendschap voor een andere vrouw, dat zijn vader hem de deur gewezen heeft." De woorden troffen haar als hamerslagen op haar brein. Zij wou uitroepen: „Het is een leugen een leugen 1" maar er klonk iets heel eerlijks in zijn stem; er lag mateloos medelijden in den blik, waarmee hij haar aanzag. „Tony zou mij nooit bedriegen," zei ze zacht en toonloos. „Hij was altijd zoo open en zoo vertrouwelijk. Hij.hij heeft me nog maar een paar dagen geleden geschreven..,, uit Nieuw-Zeeland." Hunty knikte en wendde zich af. „De vrouw woonde in Nieuw-Zeeland," zei hij rustig. Marita wankelde tusschen geloof en ongeloof. Plotseling keerde Hunty zich weer om, hij deed een paar stappen en vatte haar bij de rechterhand. „Ik heb ook veel geleden.net zooals u nu lijdt," zei hij, snel en ont roerd sprekend. „Ik weet, hoe 'n pijn het doet, zich bedrogen te voelen, maar maar achter iedere schaduw schuilt er nog een beetje zonneschijn. Marita, ik heb je lief De deur ging open. Hunty week snel van Marita's zijde en ging weer in het vuur staan kijken. Juffrouw Morrison was thuisgekomen. Zij stond op den drempel en er lag een trek van haat op haar gezicht. „Meneer Warren vraagt naar u, meneer Hunty," zei ze, op ieder woord knauwend. „Hij vraagt of u komt dadelijk." Hunty knikte en repte zich de kamer uit. zonder nog een blik met Marita te wisselen. Juffrouw Morrison liep naar den haard en begon het vuur op te rakelen. Marita keek beduusd naar haar, kon haar blik bijna niet afwenden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 12