®Yoo* dan ÜKeiét-kus. No. 30 VRIJDAG 21 DECEMBER 1934 943 Hunty wendde zich tot Marita en zei „Wilt u over een uur beneden komen, om te dineeren Zij ging naar hpar kamer, en vond daar een telegram liggen wachten op de tafel bij het raam. Het was van Tony, en ieder woord brandde haar. Het luidde „Zag jp vanmiddag. Bevestigt bericht ontvangen van anoniemen vriend dat je mij verliet ten gunste van man dien ik verdenk vader tegen mij opgezet te hebben." Het was een bedroefde, doodsbleeke Marita, die een uur later aan tafel kwam om te dineeren. Juffrouw Morrison had begrepen, in welke stemming de privé-secretaris thuis was gekomen, en had haastig een maaltijd bijeen gebracht. Er lag een zekere onderdanigheid in haar houding zij toonde zelfs Marita wat meer respect, toen die de eetkamer binnentrad. Zij drukte de hoop uit, dat er niets onaangenaams was gebeurd, om het schouwburg-avondje te bederven. Marita behandelde haar zeer koel, op een afstand, en informeerde beleefd, of 't meneer Warren aan niets ontbroken had tijdens haar afwezigheid. De huishoudster antwoordde „Ik heb geen klachten gehoord, juffrouw Grant." En het spotlachje zag Marita niet. Het was laat, toen Hunty beneden kwam. Hij scheen de teleurstelling van dien avond vergeten te zijn en was in een zeer opgewekte stemming, toen hij zijn plaats aan tafel innam. „Ja ja," zei hij, „de best beraamde plannen mislukken dikwijls het hard ste. Enfin, we moeten er maar van maken, wat er van te maken valt. 't Zal wel geen banquet zijn, dat juffrouw Morrison voor ons heeft klaargemaakt, maar we zullen dankbaar zijn voor wat er is. U schijnt niet erg in uw schik te zijn, juffrouw Grant." Marita schrok zenuwachtig op. Zij had aan dat telegram zitten denken. Heel even kreeg zij de aanvechting, om hem in vertrouwen te nemen, hem te vertellen, dat het tóch Tony was geweest, dien zij in het restaurant gezien hadden, maar zij onderdrukte die neiging. Zij antwoordde „Ik ben bang, dat 't mijn eigen schuld is, wat er gebeurd is." „Laat mij dan die schuld deelen," zei hij, en met een gevoelige fluistering voegde hij er aan toe „Ik wou, dat ik al uw moeilijkheden met u kon deelen." Zij waren halverwege het diner, toen Marita zich opeens tegen de leuning van haar stoel liet zakken, en een zwakken uitroep slaakte. Snel keek hij op. Toen zag hij, dat haar oogen op zijn rechterhand gevestigd waren, en aan den vierden vinger van die hand droeg hij een ring in den vorm van een slang, waarin emeralden de oogen voorstelden. Dien morgen had Marita dien ring aan den vinger van Simon Warren gezien. Hunty glimlachte, toen hij de oorzaak van haar verwarring begreep. „Ik geloof werkelijk," zei hij luchtig en met een gedwongen lachje, „dat uw zenuwen totaal van streek zijn vanavond. U kijkt naar dien ring. Die is van meneer Warren. Hij schijnt hem voor de deur van zijn slaapkamer ver loren te hebben. Ik had hem bijna vertrapt, toen ik een half uur geleden bij hem vandaan kwam. Toen heb ik hem aan mijn vinger gedaan. Misschien vraagt hij er u morgenochtend naar. Laten we hem er een beetje mee foppen zegt u nietslaat hem maar een poosje denken, dat hij 't ding kwijt is. Dan leert hij een beetje beter oppassen voortaan." Zij was tevreden, en met een haperende stem verontschuldigde zij zich, dat zij zoo zenuwachtig en overgevoelig was. Dien avond na den maaltijd 'liet Hunty al zijn zelfbedwang varen hij maakte haar het hof met een vurigheid, die haar de meening gaf, dat hij wel erg verliefd moest zijn. Er kwam een kracht over haar, waartoe zij zichzelf niet in staat zou hebben geacht, en zij liet hem daar in de eetkamer zitten, en vluchtte naar de veiligheid van haar eigen kamer. Er was geen rust voor haar dien avond. Nog geen uur na het diner hoorde zij opnieuw de schrille stem van juffrouw Morrison en de zachte, maar bittere stem van meneer Hunty. Terecht giste zij, dat de secretaris aan 't pogen was, de huishoudster op haar plaats te wijzen. Ongetwijfeld had Marita's afwijzing van zijn aanzoek hem in een toestand gebracht, waarin hij de onbeschaamde bemoeienissen van juffrouw Morrison niet verdragen kon. Zij hoorde gekletter van vaatwerk, alsof iemand, in een bui van blinde drift, een ander 'n deel van het servies naar het hoofd had ge gooid. Er kwam een schelle schreeuw, en daarna het geluid van snelle voeten in de gang buiten Marita's kamer. Toen werd het weer stil, en opnieuw ging er een uur voorbij. Marita was doodsbang in het groote, een zame huis, jwaar zij dien ouden invalide juist beneden zich had, waar die kribbige vrouw was en die opviiegerige man geheimzinnig was het allemaal. Weer werd de stilte verbroken door de snerpende stem van juffrouw Morrison. „Ja, dat heeft hij van mij," zei ze. „Ik laat me niet eeuwig in een hoek duwen Ik vertrouw haar niet, en ik heb haar nooit vertrouwd, van den dag dat ze kwam af niet. Jullie zijn 't samen eens, en jullie willen mij opzij schuiven. Denk je, dat ik geen oogen en geen ooren in mijn hoofd heb Ik heb je wel degelijk tegen haar hooren praten. En ik heb je oogen gezien aan tafel, als ze tegen je sprak, en ik kan best begrij pen, wat jullie achter mijn rug bekokstoven." „Stil toch, idioot 1" „Je bent zelf idioot 1" hoorde Marita de vrouw antwoorden. „Ik laat me zoo maar niet bezwendelen Je speelt een wanhopig spel, zeg je, maar wat denk je te winnen, als je niet eerlijk speelt met je partner Weer drong de stem van Hunty tot Marita's ooren door. „Je vergist je," zei hij. „Je bent een dom, eigenwijs mensch, en je hebt geen hersens ge noeg, om je eigen belang te begrijpen." Toen de stem van juffrouw Morrison „Wat weet jij van mijn belang Ik laat me niet kleineeren en behandelen als een gewone dienstmeid. Jij denkt dat je doen kunt wat je wilt, maar je zult toch heusch met mij rekening moeten houdenik zeg je nog eens dat ik haar haat ik haat haar Ze gaat dadelijk 't huis uit. En als je me tart, dan kèn ze het huis niet eens meer uit. Ik ga naar haar toe, direct ik ga naar haar kamer 1" „Hier Hunty's stem klonk luid en scherp. Zij scheen na te galmen door de gang. Er kwam een geluid, alsof er gevochten werd, waar schijnlijk op het portaal. Marita was redeloos van ontzetting zij deed haar deur op een kier open om te kijken. Op dat moment ging het licht op het portaal uit. Zij kon den strijd, die daar werd voortgezet, hooren, maar niet zien. Slot volgt.)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 15