MIBBLE'S WONDERBARE KRACHT door Stanley Walton 3imihoeh. 948 VRIJDAG 21 DECEMBER 1934 No. 30 Zoover het mij betrof, begon de beroerde geschiedenis, die zoo prachtig had kunnen loopen, als ik even mijn verstand had ge bruikt, op dien morgen, dat Augustus Mibble mij opbelde, juist toen ik wilde beginnen te werken aan het tweede bedrijf van mijn drama. Ik vloekte openlijk, toen ik Mibbte's stem door de telefoon hoorde. Want ik beschouwde Augustus Mibble als de personificatie van den geboren stumperd. Het kleine kapitaal, dat hij van zijn vader had geërfd, besteedde hij om oude Romeinsche munten te koopen voor de rest voerde hij geen laars uit dus zeker had hij geen recht een beginnend tooneel- schrijver van zijn werk af te houden door hem te telefoneeren. „Wat is er vroeg ik geïrriteerd. „Kan je direct hier komen?" De kaffer had altijd de gewoonte zijn zinnen in een paar stukken te breken. „Iets heel bijzonders! Heel bijzonders. Niet om te gelooven. Jack ik kan het niet door de telefoon zeggen. Wat ik— op 't oogenblik beleef 1 Je móét komen." Zijn toon was zoo dringend, dat ik beloofde dadelijk te komen. Ik was nieuwsgierig want alleen het feit, dat met Augustus Mibble iets belangrijks gebeurde, was al bijna ongeloofelijk. Zijn huishoudster, de weduwe Styles, ook nog van zijn vader geërfd, deed mij open. Ik schrok toen ik haar zag. Anders een heks en zeer strijd lustig, zag zij er ontdaan en verslagen uit. Een dienbak, waarop een ontbijt, hield zij tegen haar borst geklemd zij was zoo verschrokken, dat zij blijkbaar geen woorden kon uitbrengen; bevend wees zij naar de deur van Augustus' kamer. Thans werkelijk zeer nieuwsgierig, liep ik de kamer binnen, die hij zijn studeervertrek noemde. Hij was er een vreemde gloed schitterde in zijn anders fletse oogen, en hij vloog me bijna om den hals, toen hij me zag. „Kom binnen 1 Kom binnen, beste Jack 1 lets ongeloofelijks is mij gebeurd. Ik ik „Haal even adem," zei ik ongeduldig, „en vertel regelmatig." ,,'t Is mijn wil 1" barstte hij los. „Mijn wit Jack. Ik heb juist ontdekt dat ik de sterkste wil heb ter wereld." Ik schoot in een lach. Stel je voor. Mibble, met zijn konijnengezicht, altijd gekoeionneerd door zijn oude huishoudster, zou een sterken wil bezitten 1 „Lach niet 1 Luister 1 Ik was het baasspelen van dat oude mirakel zoo beu, dat ik een schriftelijken cursus ter versterking van den wil heb genomen. Bijna dadelijk" hij trok mij aan den kraag van mijn jas „ontdekte ik, dat ik mijn wil niet eens behoefde te versterken. Ik ontdekte dat ik zonder het te weten, altijd een reusachtig sterken wil heb gehad." „Je bent besjokke," ontglipte mij. „Nee, Jack neen 1" rolden zijn woorden verder. „Dit is geen flauwe kul. Ik zeg je, dat ik zoo'n enorme wilskracht bezit dat ik ik iedereen kan laten doen, wat ik verkies." Ik keek hem verbluft aan. Die schriftelijke cursus ter versterking van den wil was hem bepaald in het hoofd geslagen. „Let op 1" riep hij, alsof hij mijn gedachten had geraden „ik zal je bewijzen geven. Heb je niet gezien dat mrs. Styles haar dienbak met het ontbijt bij zich had Ja Nou" hij gilde bijna, trok me weer aan mijn jas „vanmorgen vroeg ontdekte ik de kracht van mijn wil. Heb 't meteen geprobeerd op die oude heks. Toen ik haar bij de deur hoorde, dwong ik haar terug te gaan. Alleen door mijnwilskracht. Zeven keer probeerde ze binnen te komen zeven keer heb ik haar gedwongen terug te gaan naar de keuken. Ze snapt er natuurlijk niets van." Ik keek Augustus Mibble in zijn kalfsoogen. „Maar, Mibble," begon ik, „dat bestaat niet. Dat kan toch niet. Neem je temperatuur eens op. Mis schien heb je koorts, kerel." Op dat oogenblik keek ik toevallig door het raam, en zag Gorham den hoek van de straat omkomen. Meneer Gorham was een vriend geweest van Augustus' vader hij was oud-officier, een stram, krachtig man, die geen gelegenheid liet voorbijgaan om Augustus kwam aarzelend op ons toe. Eenigszins verbaasd streek hij zich over het voorhoofd en haalde een portefeuille te voorschijn. „Eh," zei hij, en hield op ik zag Mibble even tri'len van nog meer concentratie toen haastig ,,'t eh spijt me heelemaal vergeten totaal vergeten alstublieft Hij duwde Mibble een biljet van tien gulden in de hand en liep toen vlug door, met veel verontschuldigingen. „Ik dwong hem door mijn wil te denken, dat hij 't me schuldig was," verklaarde Mibble, nerveus fluisterend. „Prachtig," zei ik, „dat kan me trouwens niet schelen. We gaan nu lunchen in een chic restaurant van ons verdiende geld. Dit was maar een proef. We kunnen daar een grooten slag bespreken." Nu, we lunchten schitterend bovendien zond Augustus, op mijn voorstel want zelf zou de sufferd er niet aan denken een paar volt uit naar den ober, waardoor die vergat ons den wijn in rekening te brengen. Ze lieten je daar toch veel te veel betalen. Ik was inmiddels aan het prakkezeeren, hoe we door Mibble's wonderlijke gave zoo spoedig moge lijk rijk zouden kunnen worden, toen ik den grooten motormagnaat Bompton zag binnenkomen. „Ik heb het," zei ik. „Leg Bompton je wil op, dat hij je een aangeteekenden brief stuurt met 3000 gulden. En daarna, dat hij vergeet je het geld gestuurd te hebben." Mibble werd zenuwachtig en bang. Bompton was zelf een wilskrachtig man, zei hij lastig te beïnvloeden het was allemaal te samengesteld om zijn eigen naam en adres op te geven aan- teekenen, en al die dingen meer. Eerst toen ik hem dreigde om Gorham in te lichten, zwichtte hij. Het moet een heele toer geweest zijn, want het duurde vijf minuten voor Mibble zijn konijnen gezicht afwendde van de tafel, waar Bompton zat, en zich bezweet in zijn stoel liet terugvallen. „Ik heb het, geloof ik," schorde hij toen. zijn minachting te toonen en hem voor een pap jongetje uit te maken. „Bewijs me de kracht van je wil," zei ik meteen, „door hem b.v. te laten stil staan 1" In Mibble's oogen verscheen een sinistere glin stering. „Met Gorham heb ik nog wel wat af te rekenen," siste hij. „Ik zal hem midden op het trottoir laten stoppen en hem het volkslied laten zingen." Hij liep naar het raam en staarde. Wat volgde is eigenlijk ongeloofelijk. Opeens ging de oude heer in de houding staan, en met zware stem begon hij het volkslied te zingen. Hij zong het bijna tot het einde, volkomen onbewust van de slagers jongens en andere voorbijgangers, die in dichte drommen bleven staan, gierend van pret. Gorham zong het lied niet heelemaal uit, omdat een agent hem, ondanks zijn heftige protesten, in een taxi duwde en die naar het politiebureau dirigeerde. ,,'t Is enorm," zei Mibble voor den veertigsten keer. „Ik zou alles kunnen doen, alleen door mijn wil." Ik moet bekennen, dat ik absoluut verbijsterd was. Mibble goede hemel dien we allemaal als een vent van niets beschouwden, kon een ander, alleen door overbrengen van zijn wil, laten doen wat hij verkoos 1 Ik had kunnen lachen, als ik me niet zoo vreemd had gevoeld. Opeens pakte een schitterend idee me. „Precies, Mibble," zei ik, „jij kunt alles. Weet je wat we daarom zullen doen We gaan bij den uit gang van een bank staan. Als er iemand uitkomt, waarvan we denken dat hij geld heeft gehaald, en die er uitziet of hij wel iets kan missen, concen treer jij je wil op hem en dwingt hem, ons, laten we zeggen, een bankje van tien te geven. Is dat even wat Met zijn konijnengezicht keek Mibble me beteu terd aan. „Maar maar, Jack, dat is Het kostte mij heel wat moeite hem te overreden. Ik won het ten slotte door op zijn ijdelheid te speculee- ren. Maar hij was toch nog nerveus, toen ik hem meesleepte naar den ingang van een groote bank, waar wij post vatten. „We beginnen dus met een kleinigheid, Mibble," herhaalde ik nog eens mijn instruc tie. „Je zorgt, dat een geschikte snaak je een tientje geeft, en dwingt hem daarna, dat hij het incident vergeet. Begrepen Het duurde lang voor Mibble iemand uit de bank zag komen, die hem geschikt leek. Eindelijk verscheen een oud heertje, waar Mibble wel iets voor voelde. We liepen ach ter hem Mibble haal de diep adem, en con centreerde zich. Eerst dacht ik, dat het mis liep, want de oude heer liep door. Maar Mibble moet er op 't laatste oogenblik nog een paar volt extra uitgegooid hebben, want opeens draaide het heertje zich om en

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 20