No. 31 VRIJDAG 28 DECEMBER 1934 973 Ik ben het met goede bedoelingen begonnen ik deed het alleen uit liefde voor jou." Zij postte dien brief met het adres van de club, waar Tony lid van was. Het was drie uur, en er rustte nu een zware stilte op het huis in het park. Niemand had haar het huis hooren verlaten, en niemand scheen iets gewaar te worden van haar terugkomst. Het was een stout bestaan, zoo in den nacht naar buiten te sluipen, maar de vrees had nu een hoogtepunt in haar bereikt zij was in staat, alles te beproeven. Precies om acht uur werd de gong geslagen voor het ontbijt. De galm van dat instrument gaf haar een heviger schrik, dan al hetgeen er den afge- loopen nacht gebeurd was. Het was, alsof zij een nachtmerrie doorleefd had zij was ontwaakt met het angstzweet op haar voorhoofd.... en bevond,-dat de wereld precies zoo draaide, als toen zij in slaap viel. Zij ging naar beneden, en haar verbazing klom, toen zij daar juffrouw Morrison zag. De huishoudster begroette haar op een zeer nederige manier. „Ik was al bang, dat u niet beneden zou kunnen komen om te ontbijten," zei ze, en zij sloeg haar oogen neer, „en 't was mijn schuld." Marita kon niet spreken. Zij liep langzaam naar de tafel en ging zitten. Juffrouw Morrison bleef naar haar kijken met een gelaatsuitdrukking als van een geslagen hond. „Wou u maar zeggen, dat u 't me vergaf, juffrouw Grant 1" stiet zij uit. „Ik heb ze allemaal weggejaagd door die humeurigheid van me, en gisteren ik voelde me zoo eenzaam gisteren, en...." „Geeft u me alleen maar geroosterd brood," zei Marita, minachtend haar oogen half sluitend. „Ik zal er vanmorgen met meneer Warren over spreken." „Zooals u wilt, juffrouw." „Ik kan hier onmogelijk langer in huis blijven." De huishoudster knikte, alsof ze dat wel verwacht had. „Ik zou anders al 't mogelijke willen doen, om 't u naar den zin te maken, juffrouw," zei ze. „U hebt geen idee, hoe ik me voelde." „Ik heb geen lust om dit gesprek voort te zetten," zei Marita op ijzigen toon. „Hoe laat zou meneer Warren me kunnen ontvangen Juffrouw Morrison aarzelde. „Meneer Warren wil vanmiddag uit," zei ze. „Hij heeft weinig geslapen vannacht, en „En dat heeft hij aan u te danken Waar is meneer Hunty „Op zijn kamer, jufrouw." „Ziek „Dat zou ik u niet kunnen zeggen. Als u toch besloten hebt, weg te gaan, wilt u dan niet gaan vóór.vóór u meneer Warren ziet Zij beefde nu van vrees. „Nee," zei Marita vastberaden. „Ik wil hem eerst spreken." „Zooals u wilt, juffrouw maar.maar 't kan ernstig voor me worden dezen keer." „Doe de deur dicht," zei Marita scherp. „Als ik iets noodig heb, zal ik wel bellen." Toen zij na het ontbijt terugging naar haar kamer, vond zij meneer Hunty niet in zijn studeervertrek, en zij vermoedde, dat de verwondingen, hem door de handen van de feeks aangedaan, ernstiger waren, dan zij den vorigen avond vermoed had. Tweemaal kwam juffrouw Morrison aan de deur van haar kamer, blijkbaar om vergiffenis te vragen, doch Marita weigerde open te doen. Aan de grijze pruik, die zij bij het tumult van den vorigen avond mee naar haar kamer gebracht had, dacht zij niet meer. Zij zag het ding trouwens ner gens. Het was drie uur dien middag, toen zij door de huishoudster verwittigd werd,.dat meneer Warren klaar was om uit te gaan. „Goed," antwoordde ze, „ik zal beneden komen." Het ziekenwagentje werd door den ouden tuinman aangereden hij liet het voor de deur staan en liep schuifelend weg. Marita ging naar buiten en wachtte op de komst van den invalide. De zon brak door een lange wolk, juist toen meneer Warren den drempel naderde. Juffrouw Morrison liep aan zijn rechterhand, en links ondersteunde hem de knorrige dienstbode. Een seconde bleef hij boven op de stoep staan, en zijn oogen fonkelden door de blauwe brilleglazen heen, toen hij in de rich ting van Marita keek. Toen, zwaar leunend op de schouders van zijn begeleid sters, kwam hij langzaam de stoep af en naar het ziekenwagentje toe. Marita deed de vouwdeurtjes open. Hij werd in het wagentje geholpen, en toen hij de deurtjes moest dichttrekken, wenkte hij Marita, dichter bij hem te komen, zoodat hij haar een envelop kon geven. Er was geen tijd, om die te openen, zelfs als Marita dit had willen doen. Simon Warren tikte luid tegen het ruitje het signaal, dat hij wenschte te gaan. Een half uur lang duwde zij hem voort door den uitgestrekten tuin. Toen naderde zij het kerkhofje en zij bleef staan, zoodat hij kon toegeven aan zijn gewoonte, door het hek naar het sombere stukje grond te staren. Zij maakte gebruik van de gelegenheid, om het briefje te lezen, dat haar voor de deur overhandigd was. Haar hart klopte sneller toen zij twee briefjes van tien pond uit de envelop trok en een kort briefje, met de machine geschreven. „U gelieve van hedenavond af uw dienstbetrekking als opgeheven te beschouwen." Juffrouw Morrison had gewonnen 1 Zij stond achter het wagentje, zoodat hij haar niet zien kon. Zij wankelde even in den zonneschijn, de wind dreigde de bankbiljetten uit haar bevende vingers te grissen. Zij verzamelde al haar kracht en vastberadenheid, stopte de papieren in haar mantelzak, kwam naast het wagentje en strekte de hand uit naar de kruk van het deurtje. Hij raadde haar bedoeling en hief afwerend de handen op. „Naar huis!" gromde hij haar toe, door het glas. „Naar huis, jijjij heks Dreigend schudde hij zijn vuist. Ondanks dit zou zij doorgezet hebben, maar toen zij voor zich uit keek, zag zij twee personen komen aansnellen door de oprijlaan. Hij had hen niet gezien, en was dit we! het geval, dan had hij toch zeker den grootste van die twee niet herkend. Met een zwak gebed van dankbaarheid op haar lippen greep Marita de kruk van het wagentje en begon te duwen, met al de frissche kracht van haar jeugd. Zij bereikten de huisdeur juist, toen de twee bezoekers naar binnen gingen. Noch juffrouw Morrison, noch Hunty waren te zien. Waarschijnlijk ontving juffrouw Morrison de bezoekers. Marita deed het deurtje van het wagentje open, ondanks de woedende protesten van den invalide. „Er is niemand hier, meneer Warren," schreeuwde ze hem toe, want hij zat te grommen als een woedend dier, „dus u zult u door mij in huis moeten laten helpen." Hij krabbelde uit het wagentje, en strompelde, op haar leunend, de stoep op. Zij opende de deur enwat toen volgde leek een nieuwe droom voor haar afgetobden geest. Tony stond in de hall dezelfde Tony van vroeger en toch was ziin houding zoo heel anders. Weg was ieder spoor van jongensachtigheid zijn trekken droegen dat fijne stempel, dat alleen wereldervaring een man kan geven. „Tony 1" riep zij uit, wankelend alsof zij op het punt stond te vallen. Waar was nu de kloof, die een paar weken geleden tusschen hen gegaapt had Eén stap, en hij had haar in zijn armen genomen één seconde, en zijn lippen vonden haar gelaat. „Je vader!" hijgde zij. „Tony, vertel hem...." Maar de man, die met Tony was meegekomen naar Huize Crofton, was vlug aan de zijde van den invalide getreden van den zoogenaamden invalide Er ontstond een worsteling, die maar heel kort duurde. Tony verliet Marita, om zijn vriend te hulp te komèn. „Kijk!" riep hij Marita toe. Hij] hief de rechterhand op en trok de pruik en den bril van het hoofd van den invalide. Cyrus Hunty, de privé-secretaris, was ontmaskerd. „Tony, Tony kreunde Marita. „Ik geloof, dat ik gek word Tony kwam snel weer bij haar, en zei onderwijl tot zijn vriend „Ik zou hem maar boeien, Jennings Toen kwam het geklik van een slot, en Jennings zei, op kouden, ambte lijken toon

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 13