3-e JCofpCga Ex(Ulo£&tex DOOR RICHARD H. WATKINS Amandus Brown zat in het weelderige kantoor van Edward J. Bardin en keek over een massieve antieke tatel dien koning der financieele wereld aan. Zwijgend zat hij te wachten, om te vernemen, waarom de groote man een detective noodig had. In tegenstelling met zijn volmaakte kalmte vertoonde Bardin een zekere onrust. „Mijn dochter is verloofd, en wil volgende week trouwen, meneer Brown," begon Bardin. „Haar verloofde is een Europeaan, maar hij heeft lang hier gewoond en spreekt zuiver Amerikaansch. Hij schijnt van goede familie te zijn, en ik weet niets tegen hem en toch mag ik hem niet. Ik had graag, dat'u hem eens voor me naging." „Eerlijk gezegd, interesseert het geval me heelemaal.niet, meneer Bardin," zei Brown rustig. En u zou er waarschijnlijk niets van terecht brengen ook," snauwde Bardin ietwat geprikkeld. „Dat zei ik al tegen den meneer, die in dien stoel zat, vóór u binnenkwam." U vergist zich, geloof ik," antwoordde Brown. „Het was een vrouw, die op dezen stoel heeft gezeten, voor ik binnenkwam." Bardin schrok lichtelijk en keek zijn bezoeker scherp aan. „Waarom denkt u dat vroeg hij. „Wie hier vóór mij gezeten heeft," ging Brown voort, „was een vrouw van 'klein postuur, een rijke vrouw met een goeden smaak zij was opge wonden en is overhaast vertrokken." „Groote hemel, man," riep Bardin; zeer verbaasd. „Hoe weet u dat? Ze is'door mijn binnendeur weggegaan, dus u kunt haar onmogelijk gezien hebben." „Dit," verklaarde Brown, terwijl hij een dameshandschoen op de tafel wierp', „is op den stoel blijven liggen, dien u mij aanbood. Hij lag er pas zoo kort dat hij nog warm was. 't Is een kleine maat, en hij komt uit een duren winkel. Zooals u ziet is hij erg verwrongen, alsof de eigenares erg zenuwachtig was. En toen ik pas binnenkwam, heb ik een zwakken geur van parfum be merkt een heel fijne soort, niet zoo'n ordinair geurtje, als je in 't publiek dikwijls te verduren krijgt." „Meneer Brown," zei Bardin, en hij zweeg even om te lachen, „eerst dacht ik, dat u iets buitengewoon schranders gedaan had, maar nu zie ik, dat 't dóódsimpel was." Ja zeker, dóódsimpel erkende Brown. „Heel erg simpel „Het was'mijn vrouw," legde Bardin uit. „Wij spraken over u. Zij is vóór' het huwelijk van mijn dochter en wil niet, dat ik u eenige nasporingen laat doen." „Waarom staat die verloofde van uw dochter u eigenlijk met aan i vroeg Brown. „Hij kan te goed kaartspelen," antwoordde Bardin. Aha I" zei Brown met eenigen nadruk. „Dat is interessant. Het kaart spel hangt zoo nauw samen met de menschelijke natuur." „Speelt u veel?" vroeg Bardin. „Heel zelden, en nooit om geld," antwoordde Brown. Bardin trok verwonderd zijn wenkbrauwen op. „Nooit om geld, meneer Brown vroeg hij. „Hoe kan een man met uw reputatie zoo bekrompen zijn?" „Ik speel te goed," antwoordde Brown kalm. „Ik lees te makkelijk van de gezichten en ik heb een geheugen als een foto-album, 't Zou niet eerlijk zijn tegenover mijn tegenstander, als ik om geld speelde." „U bent buitensporig nauwgezet ofofbegon Bardin, en hij lachte. „Of ik snijd op," vervolgde Brown. „Ja, dat wou ik zeggen," erkende Bardin. „Ik heb 't van uw gezicht afge lezen, meneer Bardin." „Drommelsriep Bardin. „U zou nog veel meer zeggen, als u een partijtje poker met me speelde," antwoordde Brown. Bardin beet het puntje van een sigaar af en bleef even zwijgen. Hij had een grooten hekel aan bluf, maar aan de grijsblauwe oogen van den bezoeker zou men niet zeggen, dat hij een opsnijder was. Hij stak de sigaar aan en nam een bestuit. Brown," zei hij, „ik zal u een voorste] doen. Vlieg voor dit week end met me mee naar mijn huis in Florida- Dan kunt u een stevig spelletje poker spelen en meteen kennismaken met den verloofde van mijn dochter. Uw hono rarium zal bestaan in een cheque voor uw verlies óf een cheque voor 't dub bele van uw winst." Brown schudde het hoofd. „Wat ik verlies, betaal ik zelf," zei hij. „Top 1" riep Brandin geestdriftig uit. „Da's een sportief aanbod." „Of een pracht van een bluf," vulde Brown aan. Edward J. Bardin grijnsde breed en lachte toen luidop. „Wat 't is, is 't, mijnheer Brown,".zei hij, „ik zi,e belangstellend naar uw bezoek uit." Maar het bezoek aan het huis van meneer Bardin in Florida verliep niet precies zoo, als verwacht was. Door een tegenvallertje van het watervliegtuig bij het starten ontstond er een oponthoud van eenige uren en was het heel laat in den avond, toen zij aankwamen. Zoo laat was het, dat men niets meer doen kon dan naar bed gaan. Brown ontmoette geen enkel lid der familie Bardin, en ook den jongen man, die de reden was'van zijn bezoek, zag hij niet. Het was een groot huis, naar de afmetingen bijna een paleis. Brown ont beet in bed en stond erg laat op. Toch trof hij alleen nog maar personeel, toen hij de trap af kwam. Een biljart-kamer trok hem aan en hij verdreef den tijd door wat stooten te maken. „Hallo 1 Hoe hebt u geslapen vannacht?" Achter zijn rug was een meisje het vertrek binnengekomen. Zij droeg een lichtgroen japonnetje. Haar tengere figuurtje was zeer bevallig toen zij even de hand ophief en aan het roodbruine haar bracht. „Goeden morgen," zei Brown, en hij zweeg, om nog een stoot te maken. „U bent zeker juffrouw Bardin „Ja, maar u hoeft niet zoo officieel te zijn," antwoordde zij. „Zegt u maar Louise, we zijn hier niet ouderwetsch." Zij ging naar een raam en strekte zich lui uit in de breede vensterbank, zich op haar zij keerend, om naar de lange rij brekers te kijken, die stuksloegen op het strand, een goede honderd meter van het huis. Brown smeerde kalm zijn queue in en stiet nog eens, voor hij sprak. „Ik ehdacht eigenlijk, dat je wèl ouderwetsch was, Louise," zei hij. „En hoe kom je aan die droeve aandoening vroeg het meisje, zich snel van de ruiten afwendend om hem met eenige verbazing aan te kijken. „Je haar," zei Brown. „Je draagt 't nog kort. Is dat niet ouderwetsch „Je bent niet bepaald achterlijk," riep Louise, en zij liet zich van de ven sterbank glijden met een gezicht vol belangstelling. „En dan moeten we nog over iets anders spreken," zei Brown. „O ja vroeg zij. „Ik beloof, dat ik zal bijten. Wat is 't „De nietige kleinigheid van mijn naam," zei Brown. „O, da's makkelijk," antwoordde Louise lachend. „Je heet eenvoudig Brown en niets anders. Amandus is afgrijselijk. Geen wonder dat je niet kunt trouwen." Brown antwoordde met een grijns, en begon weer te stooten. Zij keek zwijgend toe, maar hij scheen geen zin te hebben, om het gesprek te hervatten. „Brown riep zij plotseling. „Kom eens hier. ik zal ernstig wezen." „Ik durf niets meer te zeggen," zei Brown, maar hij zette toch heel lang zaam zijn queue in het rek en kwam op haar toe, met nog iets van de grijns op zijn gezicht. „Luister eens. Brown," zei ze, met een uitdrukking van'geveinsden ernst. „Moeder zegt, dat vader je hier gebracht heeft om mijn verloofde, Charles Haveland, af te neuzen." 'j' V V* r- Aan den leiband in de tvoestijn. B?

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 28