IPX1MBP 3MM0EEI XEBHIIGEN MHB 1M0EEI ONZE PANO RAM A-PRIJS VRAAG PANORAMA-PRIJSVRAAG DUIZEND GULDEN AAN GELDPRIJZEN root was de nood in de provincie, want de Hoang- Ho. de Gele Rivier, die een der machtigste stroomen van het Hemelsche li ij k Chin-A is, bleef stijgen en dreigde steeds grimmiger zijn dijken te verbreken en het land te overstroomen met zijn geel- bruine wateren. Tevergeefs hadden 'Battings ep Talud van der Sluijs, de beide Nederlandsche ingenieurs, die daar in het verre China hun kennis en ervaring in dienst van het gouvernement gesteld hadden, er hij Yan Yat Soo, den magistraat van Wafei, op aangedron gen, dat deze het noodige geld zou verschaffen voor de versterking der dijken. Want Yan Yat Soo had op hoffelijke doch besliste wijze verklaard, dat de geldmiddelen geheel uitgeput waren, daar de regeering naliet geld te zenden en de door misoogst verarmde boeren hun belastingen niet betaalden. Even staarden de beide Nederlanders perplex naar het onbewogen gelaat van den Chinees, doch door de ingevallen stilte hoorden zij thans duidelijk het rumoer van de voor het gouverneurspaleis te hoop Ar*- Dwars door de joelende, bijna opstandige menigte, die zich voor het paleis verdrong, baanden de twee Nederlanders zich een weg en bereikten veilig met hun züverschat het leemen huis, dat hun buiten de stad tot woon- en werkverblijf diende. „Ho Hwat Sof," riepen ze hun Cliineeschen op zichter en vertrouweling toe. „Vlug, wij hebben zilver neem dus snel nog vele koelies aan om aan de dijken te werken, want de tijd dringt. En de trouwe Ho Hwat Sof verdween, om spoedig weer te keeren met vele mannen, die luid kakelden, omdat ze zoo willig waren om te werken. Yan Yat Soo," zoo klonk het, „en laat de dijken versterken. Want de golven van den Hoang-Ho lek ken reeds aan hun kruinen, zoodat het water spoe dig ons land zal overstroomen en onzen oogst ver nietigen. Onze leemen huizen zullen week worden door het water en instorten, zoodat velen van ons zullen verdrinken en de overlevenden door honger gedreven naar het Zuiden zullen moeten vluchten, om daar te gaan bedelen. Geef ons geld terug, of besteed het voor het doel, waarvoor wij het opbrach ten in moeizamen arbeid en bittere spaarzaam heid. Toen sloegen de ingenieurs met hun vuisten op de gebeeldhouwde tafel, dat de porseleinen theekop jes opsprongen in rinkelenden dans „Yan Yat Soo, geef ons het geld, dat de arme be volking je betaalde voor het onderhoud der dijken, want gropt is de nood en wij hebben nog vele koelies noodig om de waterkeeringen te versterken, opdat het land niet ten onder ga „Groot en krachtig en wijs zijn de geleerden uit het verre land waar de zon ondergaat, doch zwak zijn hun zenuwen," hernam de magistraat op zalvenden toon. „Laten ze mij toestaan, dat ik mijn lijfarts, die even geleerd is als zij, hun een kalmeerenden drank doe bereiden, een drank, die hun zieke gemoe deren de rust en de genezing zal verschaffen, welke ze zoo zeer behoeven." Aldus sprak Yan Yat Soo, glimlachend, doch hij peinsde„Die witte duivels worden onbeschoft. Het wordt tijd ze te laten verdwijnen." Maar reeds hadden de twee ingenieurs hem in zijn nekvel gegrepen en dreigden hem terstond en ter plaatse aan het wanhopige volk uit te leveren, indien hij niet direct met het geld voor den draad kwam. En Yan Yat Soo, die een lafaard was en bovendien z'jn lijfwacht in een ander deel van het paleis wist, gaf toe en zeide, op huilerigen toon, dat hij dan het zilver zou geven, hetwelk hij sedert jaren met moeite gespaard had, om er eens een eervolle begrafenis voor deelachtig te kunnen worden. Zoo gaf hij weenend den witten duivels vele zilver lingen. die in een geheime bewaarplaats in den muur verborgen waren en zakte dan weeklagend ineen. Doch reeds waren de bleeke duivels uit het Westen verdwenen. Toen werd de opzichter uitgezonden met deze menschen om ze in groepjes te laten arbeiden op een bedreigd punt maar binnen het uur kwam hij buiten adem terug en vertelde, dat de koelies weiger den te werken, omdat hij de werkploegen niet gelijke lijk had verdeeld. „Ik probeerde ze in paren te laten werken, maar dan hield ik een man over en deelde dien bij een der paren in. En dan werden de anderen kwaad en weiger den om verder te werken, omdat zij slechts met hun tweeën moesten werken. Toen verdeelde ik ze in groepen van drie, maar weer hield ik een man over. In groepen van vier wilde ik ze laten werken, en van vijf, ja zelfs van zes man, doch steeds bleek na de indeeling, dat mij een koelie overbleef. Heer, wat moet ik doen Want die hondenzonen willen slechts in even sterke ploegen aan den arbeid gaan." „Ho Hwat Sof, hoeveel koelies heb je dan wel f" vroeg Battings gejaagd. „Dat weet ik niet, heer." „Probeer ze dan eens in groepen van zeven in te deelen, en zie of je dan uitkomt. Spoedig kom ik kijken hoe het werk vlot," zei Talud van der Sluijs. En Ho Hwat Sof keerde ijlings terug naar zijn lieden. Toen Talud van der Sluijs later het werk van den opzichter ging controleeren, zag hij tot zijn gerust stelling, dat de koelies in groepen van zeven man druk bezig waren den dijk op te hoogen, terwijl Ho Hwat Sof gelaten naar het nog steeds wassende waterpeil stond te staren. Nauwelijks had de ingenieur eenige aanwijzingen gegeven, of de zware dreun van een mortierschot kwam aangerold. En zie, daar ver weg, bij het huis der ingenieurs, zagen de mannen met ontzetting, hoe het water den dijk verbroken had en zich over het lager gelegen land stortte, in buitelende haast. Van der Sluijs stond met ontzetting naar de cata strophe te staren, terwijl zijn gedachten waren bij Battings, die daar ver weg door het water overvallen was geworden. Niet lang duurde het, of in het Oosten was geheel het land veranderd in een wijde watervlakte, waaruit slechts hier en daar het dak van een boerenwoning als een eilandje omhoog stak. Tot dicht aan den horizon reikte het bruine meer, tot aan de wallen van de stad Wafei, daar waar het land liooger gelegen is en waarheen de landbevolking reeds grootendeels gevlucht was. „Ho Hwat Sof, hier is mijn kijker, die de dingen op grooten afstand ziet. Loop den dijk langs tot je zoo dicht mogelijk bij ons huis gekomen bent, en zie dan eens of je nog iets van den heer Battings kunt gewaar worden," gelastte Van der Sluijs den bevenden Chinees en deze ging, met den verrekijker gewapend, op weg om Battings te zoeken. Na een half uur kwam hij weer terug en vertelde, dat hij den blanken heer niet gezien had, maar dat hij op een afstand door den kijker duidelijk witte teekens waargenomen had, die met krijt op het huis van de ingenieurs, dat half in 't water stond, aangebracht waren. En hij toonde een papiertje, waarop hij de teekens had overgeteekend. Even moest Talud van der Sluijs ondanks den ernst van het oogenblik lachen. „Dat zal de blanke heer op den muur geteekend hebben, voor de dijk bezweek," verklaarde Ho Hwat Sof. „Het stond er zoowat op manshoogte van den grond, daar tot waar het water reikt." „Je bent een rare snaak, Ho Hwat Sof. Van wat er gestaan heeft teekende je maar de helft en die helft teekende je dubbel. Maar mijnheer Battings is veilig en wel in Wafei, en dat is veel waard." Toen begaf Van der Sluijs zich in een sampan over het water, dat de akkers bedekte, op weg naar de stad, die Wafei heet, om zijn collega te zoeken. En hij vond hem gezond en wel in het huis van Yan Yat Soo, den magistraat. Maar hij vond er ook een regeeringsbevel, waarin den Nederlandschen ingenieurs met het oog op hun gezondheid werd aangeraden het land zoo spoedig mogelijk te verlaten. Zoo vertrokken de twee blanken naar de kust, om zich daar in te schepen voor hun land, dat ver in het Westen ligt. En het was goed, dat ze vertrokken, want wat doen witte duivels eigenlijk in het Hemelsche Rijk HE1NEN. WfUÖI Nu wordt gevraagd le. Hoeveel koelies werkten er onder Ho Hwat Sof en 2e. Hoe luidde de zin, dien Battings in telegramstijl op den muur van het huis had geschreven Ter gelegenheid van de groote reorganisatie van ons blad stellen wij voor de goede oplossers van deze prijsvraag beschikbaar, verdeeld over 5 hoofdprijzen en 100 prijzen van f 10.-, en f 5.- te weten: Een hoofdprijs van f 250.-, een prijs van f 100.-, een prijs van f 50.-, twee prijzen van f 25.- verder tien prijzen van f 10.-, en negentig prijzen van f 5.-. AJs extra troostprijzen loven wij nog uit 50 doozen luxe-bonbons. De oplossingen moeten vóór 23 Januari 1935 op ons Hoofdkantoor aanwezig zijn. Alle oplossingen moeten uitsluitend op open briefkaarten worden ingezondendus niet in gesloten enveloppen. De briefkaarten moeten aan de adreszijde duidelijk de vermelding dragen „Prijsvraag". Briefkaarten, waarop dit niet vermeld, staat, kunnen vertraging ondergaan en zoodoende te laat komen. Bij meer dan 155 goede oplossingen worden de prijzen onder de inzenders daarvan verloot. In geen geval wordt over prijsvraag of uitslag gecorrespondeerd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 12