KAPELLE-BIEZELINGE
De G1 orie van Zuid-Beveland
VAN LAKENHANDEL- TOT TUINBOUWCENTRUM
D OOR A. M. WESSELS
Van al mijn oude pracht mocht ik haast niets
behouwen
Mijn haven is verzand, de keur der
praalgebouweii
Maalstede, mijn kasteel, ligt in het stof
vergruisd.
liruelis is niet meer. Mijn handel is verhuisd.
EEN der mooiste gemeenten op Zuid-Bevelaud
(ik aarzel niet te zeggen: de parel der Zuid -
Bevelandsche dorpen) is voorzeker de ge
meente Kapelle-Biezelinge, die ook buiten
ons gewest een goeden naam verkregen heeft op
tuinbouwgebied. Ofschoon bet burgerlijk één ge
meente is, zijn bet toch twee dorpen, die onder
ling toch weer verschillen.
Omtrent den oorsprong van den naam Kapelle
is er verschil van meening. Er moet, in de verleden
tijden, onder de Edele Heeren van Dijkwel, Everinge,
benevens Biezelinge, verschil van meening ontstaan
zijn, dat zoo hoog liep, dat men eikaar liever niet
ontmoette.
Eén dezer Edelen besloot daarom verderop te
trekken en vestigde zich op deze plaats, waar hij
allereerst een fraaie kapel zette met een zwaren toren.
Alzoo zou dan deze naam ontstaan zijn. Bij nader
onderzoek vonden wij nog een andere, ook aanneme
lijke verklaring. Kapelle zou zijn naam niet danken
aan een aldaar gestichte kapel, maar aan de voorma
lige „Kap-Elle", dat zijn ondiepten, wier koppen
boven kwamen in den stroom „de Bieseling-ee"
Het dorp Kapelle kwam langzaam maar zeker
tot grooten bloei. Steeds meer huizen verrezen
rondom de prachtige kerk. Vervolgens werden er
verschillende lakenweverijen gesticht, die een groot
:ifzetgebied hadden, 't Was dan ook eerste klas
fabrikaat, dat spoedig een goeden naam had.
Gezicht opde haven
van Biezelinge om
streeks 1300toen
tertijd was het de
voornaamste haven
plaats van Zuid-
Beveland.
liet dorp Kapelle omstreeks 1700.
Een der straten ran Kapelle in den tegenwoordigen tijd.
J)e dichtgeslibde ha
rm van Biezelinge.
thans tuindersgrojid
Zoowel m het land, als in de stede Ter Goes, was
het Kapelsche laken zeer gewild, en velen verkozen
het boven het laken dat in Ter Goes geproduceerd
werd. Hierdoor ontstond een hevige strijd, waarbij
het Goesche St. Catharina-gilde zich geducht weerde.
Dit gilde deed alle mogelijke moeite om dit Kapelsche
product te benadeelen en de wevers te weren.
Ondanks deze openlijke tegenwerking bleven de
lakens van Kapelle de voorkeur behouden en Dinsdag
op de markt zagen de leden van 't St. Catharina-gilde,
dat de Kapellenaars spoedig „uitverkocht" waren.
Dit was hun een doorn in het oog. Men zou ze wel
eens wegconcurreeren. Met prijzen en kwaliteiten
ging het niet, dus moest er wat anders op gevonden
worden. Er moesten nu volgens de Goesche
uitsnijders maar eens straffe maatregelen genomen
worden. Om te beginnen werd den poorters van Ter
Goes verboden, hun lakens buiten de stad te koopen
of uit te snijden. Daarna werd er nog een „invoer
verbod" uitgevaardigd. Er mocht geen meter laken
uit Kapelle meer door de Goesche poorten ingevoerd
dus kwam er geen draad meer op de Markt.
Dat dit niet zonder invloed bleef, laat zich begrij -
pen. De lakenwevers van Kapelle lieten het er
echter niet bij zitten. Zij begrepen heel goed, dat
deze Goesche maatregelen hun ondergang zouden zijn.
Onbeschroomd, overtuigd van hun goed recht,
trokken zij naar den Graaf, om hem in kennis te
stellen van do Goesche maatregelen. Zij toonden
hem aan, dat de talrijke lakenweverijen te Kapelle
en Biezelinge ten onder zouden gaan, als Goes zijn
invoerverbod mocht blijven handhaven.
De Graaf ontbood de Goesenaars en dezen van
hun kant wezen erop, dat het behoud der Goesche
weverijen gewaarborgd was door het weren van het
Kapelsche product. Voorzeker 'n moeilijke puzzle
Er blijkt duidelijk uit; dat ook toen bescherming
van den eenen het nadeel van den anderen was.
evenals nu in den crisistijd.
De Graaf, die beide partijen wilde bevredigen,
loste dit vraagstuk als volgt op. De Kapellenaars
mochten nu wel weer met hun lakens in Ter Goes
komen, doch niet op de Markt. Op last van den Graaf
moest de Vroedschap van Goes een speciaal huis
aanwijzen, waarin 't laken, dat te Kapelle geweven
werd, moest worden verkocht.
En zoo geschiedde het. Voor het bewuste huis
hing een groot uithangbord, waarop geschilderd was
Laekenen te koop
die ter Kapelle gemaekt sijri.
Het spreekt vanzelf, dat dit maar een lapmiddel
was. Door de verdrijving van de Goesche Markt,
de liooge huur van het bewuste stadspand, benevens
de tegenwerking van het gilde, moesten de Kapelle
naars den strijd opgeven. Kapelle kreeg daardoor
'n klap, dien het voelde. De talrijke lakenweverijen