23
voe c.»';
een brandkast van onderen bekeek, kwam te voor
schijn. Groote, fonkelende brilleglazen keken uit
zijn gezicht.
„Hallo, meneer Holand, hallo, Torrent," ze; Nat-
kinson, opspringend.
Holand wou den betrekkelijk nog jongen man, die
als een der beste detectives van New York werd
beschouwd, de hand geven.
Te vuil zwaar werk hier. Maar waarmee kan
ik u dienen Meteoor-splinter zeker gestolen, niet?"
„Hoe weet u dat vroeg Holand verschrikt.
"Er heeft toch met groote letters in de krant
gestaan, dat Torrent dien steen gevonden had en
bij u thuis gebracht, is 't niet zoo V' Natkinson,
die van niet meer dan middelmatige grootte was
en een buitengewoon groot hoofd op zijn schouders
droeg, ging half op zijn werktafel zitten. „En nu
komt u direct vanmorgen zeer opgewonden bij me
dus wat ligt dan voor de hand De meteoor-splinter
ii-estolen, is 't niet zoo 't Spijt me dat ik 't zeggen
moet, Torrent, maar je hebt dien verslaggevers op
't station veel te veel verteld. Had je niet beter
kunnen zeggen, dat die splinter nog ergens in een
rotshol lag en door den duivel bewaakt werd
„U hebt goed geraden," zei Holand, „de splinter
is gestolen maar we moeten hem terughebben,
en ik weet, wie hem gestolen heeft."
„Wéét u 't, of verdenkt u iemand vroeg Nat
kinson benieuwd, en hij speelde met een grooten
vetten Engelschen sleutel.
„Ik heb een zeer ernstige verdenking tegen den
pijlring
Natkinson trok twee gummi-handschoenen, zoo
dun als vliesjes, van zijn handen en legde ze op tafel.
Toen verdween hij achter een deur van lichtgrijs
asbest.
„Eigenaardige kerel, die Natkinson. Maar hij
redeneert goed."
„Ik mag hem niet erg," zei Torrent. „Telkens dat
eigenwijze „is 't niet zoo" vind ik om dol te worden."
„Niet zoo hard ik geloof vast, dat de muren hier
ooren hebben. De man gebruikt alle hulpmiddelen
van de moderne techniek en zijn schranderheid
staat in onzen dienst," fluisterde Holand.
Natkinson had zich verkleed.
„Is uw huis electrisch beschermd, of alleen met
rolluiken en sloten vroeg hij, terwijl de jongen
hem in zijn overjas hielp.
„Electrisch beschermd door de General Electric
Company en toch hebben ze den steen er uit
gekregen," mopperde Holand.
„Tasch nummer 7 gauw, Eddy," zei Natkinson
tot zijn bediende.
De jongen ging een aangrenzend vertrek binnen.
Door de open deur zag Holand een plank met genum
merde tasschen, waarvan de jongen er één aan zijn
meester bracht.
„Ik heb hier alles, wat noodig is, om een electrisch
gepantserd huis snel te onderzoeken."
De drie heeren gingen naar buiten, namen een
auto en reden snel naar Yonkers. Holand had zijn
motorboot daar besteld.
Een goed half uur later betraden zij het huis van
Holand. Patterson kwam hen in de hall tegemoet.
Hij had tranen in de oogen.
„Ik begrijp 't niet, meneer 't is beslist niemand
van het personeel geweest beslist niet de
knippen waren nog op de deuren vanmorgen. Ik
begrijp 't nieten mevrouw is zoo zenuw
achtig.
„Ja, stil maar," zei Holand. Hij schoof den man
opzij en ging de rookkamer binnen. Juanita en
professor Meyers traden hem met radelooze gezichten
tegemoet. Holand zag, dat de boekenkast geheel
leeggeruimd was. Torrent gaf Juanita de hand en
keek haar vriendschappelijk in de behuilde oogen.
Natkinson begroette de vrouw des huizes met
grooten eerbied toen vroeg hij snel, met rustige,
bijna onverschillige stem
„Wanneer hebt u den steen 't laatst gezien, meneer
Holand
„Ik heb hem gisteravond tegen elven in de boeken
kast gezet op deze plank, hier."
Natkinson haalde een fleschje uit zijn tasch,
streek met een penseel over den rand van de plank
en bekeek het hout door 'n loepe. Hij schudde het
hoofd. „Geen vingerafdrukken. We zullen de boeken
eens bekijken, die voor den steen gestaan hebben.
Of neen dat zal niet helpen. De boeken zijn zeker
bij 't zoeken herhaaldelijk aangepakt, is 't niet zoo
Professor Meyers knikte bevestigend.
„Zijn de alarm-klokken ingeschakeld vroeg
Holand.
Patterson, die op den achtergrond bij de deur
stond, knikte met een benauwd gezicht. „Maar de
bel slaat niet aan," zei hij.
Natkinson ging naar het raam, vond snel een
zekerings-contact en beproefde het met een volt
meter.
Geen stroom.
„Waar zijn de batterijen
„Patterson zal ze u wijzen," zei Juanita.
Natkinson en Holand gingen met Patterson den
kelder in. Uit een klemschroef van de batterijen
was een draad verwijderd. Natkinson herstelde de
verbinding. Snerpend klonk een alarm-bel door het
stille huis.
Natkinson verbrak het contact weer en keek
Holand aan.
„Is 't niet zoo zei hij zacht, zoodat Holand
onwillekeurig lachen moest.
Op de trap ontmoetten zij Torrent, die hun toeriep:
„De inbreker moet door 't kleine raampje achter
den grooten palm in den wintertuin binnen zijn geko
men. 't Ding is nauwelijks te zien. Die pijlring-
menschen schijnen verduiveld goede krachten te
hebben."
Natkinson ging met snelle schreden over de tapij
ten in de vertrekken naar het bewuste raampje.
Het was erg hoog, maar zoo smal, dat een mensch
er zich slechts met moeite doorheen kon wringen.
Het slot was blijkbaar opengebroken. Natkinson
bestudeerde de sponningen met groote zorg, en
bekeek ook de voetsporen, die onder het raampje
in de zachte aarde zichtbaar waren.
Glimlachend schudde hij het hoofd. Hij liet zich
niet zoo licht foppen als David Torrent, die zeer
trotsch op ziji^ ontdekking scheen te zijn.
Hij wist zeker, dat de steen niet door een inbreker
gestolen kon zijn, want het slot was van binnen, en
niet van buiten af verbroken.
VEERTIENDE HOOFDSTUK
Op de achtste verdieping van het smalle, drie
hoekige huis in de Cliffstraat was een laboratorium
met de nieuwste toestellen
ingericht. Wijl de nieuws
gierige oogen der bewo
ners van het hofje hier
niets hoefden waar te
nemen, had deze laatste
en hoogste verdieping van
het huis geen ramen,
doch slechts een vlak
bovenlicht, waaruit bij
donker een bleek wit licht
straalde. In deze ruimte,
die, gelijk alle andere ver
trekken in dit huis, geen
deur had en geen anderen
uitgang dan de kleine lift,
stonden een aantal man
nen aan werkbanken.
Voor een klein, geel man
netje in een donkerblauw
werkpak stond de chef,
naar diens werk kijkend.
Hij kwam alleen laat in
den avond in het huis,
daar hij overdag zijn
bezigheden elders in de
stad had.
Blanke glimmende assen
snorden in 't zwakke
bovenlicht en brachten
door middel van gele
drijfriemen boren, draai
banken en vreemde heen
en weer loopende machi
nes in beweging.
Hier boven werd tot
laat in den nacht aan den
bouw der nieuwe appa
raten voor de pijlring-
bende gewerkt. Iedere
nieuwe vinding, iedere
verbetering aan werktui
gen, wapens, praepa-
raten, alcoholmengsels
werd hier beproefd, ten
einde de positie van den
pijlring tegenover de
politie te versterken-en hun voornaamste bedrijf,
den alcohol-smokkel, makkelijker te maken.
De man met het masker kneep zijn handen achter
zijn rug in elkaar en keek eenigszins ongeduldig naar
de slanke handen van den Japanschen ingenieur,
die een miniatuur-laschbrander in elkaar zette.
„Ik heb niet vee) tijd meer. Ik zie 't apparaat mor
gen wel."
„Een oogenblikje, heer, ik ben klaar. De man
sprong op en toonde met een blij gezicht het toe
stelletje, dat men voor een groote revolver gehouden
zou hebben. „Met dit ding snijden we makkelijk de
nieuwe Jonasson-brandkasten open.
„Zal mij benieuwen er zit een stevige laag
asbest in, zie je."
De kleine, gele man met de scherpe oogen haalde
met een klein ijzeren wagentje een modelstuk van
een zware pantserplaat naar zich toe en zette het
tegen een muur, die eveneens uit een pantserplaat
bestond, om als kogelvanger bij schietoefeningen te
dienen. De vier andere arbeiders, twee ingenieurs
en twee scheikundigen, bedorven levens met doctors
graden, keken op van hun werk en sloegen de toe
bereidselen van den Japanner gade. Hun chef, wiens
naam en gelaatstrekken zij niet kenden, ging bij
hen staan. De Japanner hanteerde zijn apparaat,
alsof het een stuk kinderspeelgoed was.
Hij richtte, de revolver-achtige monding op de
plaat er kwam een vonkje sissend schoot een
blauwgroene vlam tegen de plaat. Wit glinsterende
droppels van gesmolten staal rolden als kogeltjes
over het metaal. Vonken en sterretjes stoven uit en
doofden in de koude lucht. Het staal was doorge
vreten, de sissende vlam drong in het asbest, ver
scheurde hot weefsel.
De man met het masker wou dichterbij komen
toen schoot er een blauwe, lekkende steekvlam uit
de hand van den Japanner. Een ontzettende knal
reet door de lucht. Het glazen bovenlicht van het
vertrek scheen wat te rijzen, toen vielen de ruiten
in duizend kletterende scherven neer op de men-
schen in het laboratorium.
VERVOLG OP PAGINA 3 2.