DELAFAARD
DOOR WILLIAM HAMILTON OSBORNE
26
IK zat in een hoek van de rookkamer van onze
club, toen Byington binnenkwam. Ik wenkte
hem en toén hij op mij toe liep, merkte ik op,
dat hij rechts noch links keek. Hij groette
niemand, ofschoon het vol was in de zaal.
Hij ging tegenover mij zitten, met den rug naar al
de anderen gekeerd. Hij leek zenuwachtig en afge
trokken. Zijn gezicht had een grauwe tint.
„Zoo, ben je terug?" begon hij. „Daar ben ik blij
om. Er is iets, wat ik je vertellen wil; ik kan er met
niemand anders over spreken. Luister Zie je die
twee mannen in het zwart aan de middentafel
zitten Ze kijken naar me, is 't niet?"
Ik knikte. „De Gowings," antwoordde ik.
„Ze zijn in den rouw over hun zuster," hernam
Byington. „Ze is twee wekén geleden in Sandsyde
verdronken. Ik ken ze niet zoo heel goed. Kijken
ze nog naar me? Dit is de eerste keer, dat ik me hier
weer durf vertoonen."
„Ze zaten naar je te kijken," deelde ik mee. „Nu
zijn ze ernstig aan het praten."
Er ging een nerveuze schok door Byington's sterk,
lang lichaam. Toen ging hij rechtop zitten.
„Het betreft hun zuster, wat ik te vertellen heb,"
ging hij voort, terwijl hij een krantenknipsel uit zijn
portefeuille haalde. „Lees dit maar eens."
Ik voldeed aan zijn verzoek en knikte toen ik
klaar was.
Maar Byington schudde het hoofd.
„De laatste alinea lees die nog eens," drong hij aan.
Ik las de bewuste passage andermaal. Ik kan
mij haar bijna woordelijk herinneren
„Ongelukkigerwijze waren er geen goede
zwemmers op het strand, behalve Mr. Warner
Byington. Hij sprong direct in zee, maar werd
teruggedreven door de golven. Het bleek hem
dat het onmogelijk was Miss Gowing te bereiken
en het einde was dat ze in de diepte verdween."
Byington legde zijn hand op mijn arm.
„Het is zooals vaak met courantenberichten," zei
hij heesch, „je moet ze met 'n korreltje zout nemen.
Waar is, dat ik de eenige goede zwemmer op het strand
was ik was zelfs de eenige man Verder niets dan
dames en kinderen. Alle mannen waren aan het golf-
spelen. Maar ik sprong niet in zee en werd niet terug
gedreven door de golven. Die waren niet hoog. Ze
werd door een onderstroom meegetrokken. Ik zou haar
hebben kunnen redden daar ben ik zeker van.
Ik hoorde haar om hulp roepen ik zag dat ze in
gevaar was. Wat denk je dat ik deed Ik stond
daar met gevouwen armen en zag toe hoe ze ver
dronk Byington huiverde. „Haar moeder viel
op de knieën voor me. ik liep naar mijn fiets en_
kleedde me aan. Dat is de waarheid," eindigde
Byington „en dat krantenbericht, nu ja...." Hij
maakte een veelbeteekenende, wuivende handbe
weging. „En al de dames die op het strand waren,
weten het ze hebben het allemaal gezien." Hij
drukte de hand tegen de oogen. „En iedereen weet
het nu. Als je niet pas van de reis was teruggekomen,
zou je het ook weten."
Ik zweeg, maar ik zag dat hij op een vraag wachtte.
En ik deed de vraag.
„Wat was het? Plotselinge vrees
„Geen sprake van," was het antwoord. Hij opende
zijn handen. In de palmen waren sporen van kleine
ontvellingen zichtbaar. „Dat heb ik met mijn nagels
gedaan," legde hij uit, „om mezelf te dwingen geen
voet te verzetten. En het lukte me. Maar ik zie dat
je me niet lieelemaal begrijpt...."
„Neen," gaf ik toe.
„Andere menschen ook niet. En toch is het zoo
duidelijk als wat. Ik zal het je uitleggen. Misschien
dat jij het begrijpt. Het schijnt tot niemand door
te dringen. Laat ik één ding vooropstellen. Die vrouw
op haar knieën miss Gowing's moeder als die
me op dat oogenblik tien of twintigduizend pond
had geboden, zou ik te water zijn gegaan om haar
dochter te redden." Hij haalde de schouders op.
„Maar dat is allemaal gepraat in de ruimte. De Go
wings hebben geen penny buiten wat de jongens
verdienen.zooals al de lui hier, die van hun sala
ris moeten leven."
Ik vermeed Byington's strakken blik.
„Je bent een eersterangs-zwemmer," zei ik, een
beetje bruusk misschien. „En je hebt nooit de repu
tatie van een lafaard gehad
„Neen, tot nu toe niet," viel hij mij bitter in de rede.
„Dus je wilde niet probeeren het meisje te redden,
tenzij je geld kreeg ging ik voort.
„Juist. En het had een heele boel geld moeten zijn."
„Verklaar je nader, alsjeblieftverzocht ik, nog
steeds zonder hem aan te kijken.
Nogmaals opende hij zijn portefeuille en haalde een
tweede knipsel te voorschijn.
„Je herinnert je Carlisle vroeg hij. „Hij was
lid van de club.
„Carlisle is verdronken," onderbrak ik.
„Precies," knikte Byington, „en onder opmerke
lijke omstandigheden. Hij was alleen met. zijn vrouw
en kinderen op het stille strand ze waren daar
aan het spelen. Het meisje dat hij redde, zwom een
meter of veertig van de kust. Ze kreeg kramp en
begon te gillen. Hij trok zijn kleeren uit en begaf
zich te water. Herinner je je, wat er bij die gelegen
heid gebeurd is
Ik wist het het was niet iets om licht te vergeten.
„Zijn vrouw klemde zich aan hem vast," antwoord
de ik, „en smeekte hem niet te gaan. Hij gooide
haar op het zand, is 't niet, en rukte zich van haar los."
„Carlisle ging in het water en kreeg het meisje te
pakken ze zonk juist toen hij haar bereikte. Het
meisje was sterk als een os, taai en kalm ook. Ze
deed precies wat Carlisle haar zei. Maar Carlisle
moet gevoeld hebben, dat zijn krachten hem in
den steek lieten. Hij schreeuwde naar zijn vrouw om
hem een reddingsgordel toe te gooien. Je kent Sand
syde, nietwaar Je weet die posten, waar reddings
boeien bevestigd zijn. Carlisle's vrouw wierp er
een in zee. Het meisje pakte hem. Carlisle zag dat
ze hem had. Hij hijgde en slikte, zonk achterover en
verdween. Het meisje was gered het was een
kamermeisje uit het hotel. Tien dagen later werd ze
gearresteerd wegens diefstal van een paarlen-collier
uit het juweelenkistje van een gast. Het meisje zit
nu in de gevangenis. En Carlisle is verdronken.
„Ik herinner me de details," bevestigde ik. Toen,
na enkele oogenblikken van zoeken in mijn geheu
gen: „Wat is er van Carlisle's vrouw en kinderen
geworden
„Dat kun je aan vijftig van zijn kennissen vragen,"
was het wrange bescheid, „en ze zullen het je niet
kunnen vertellen. Carlisle had vier jonge kinderen,
twee jongens en twee meisjes. Hij had een salaris
van vijfhonderd pond, in den geest van de meesten
van ons. Hij was niet verzekerd, afgekeurd. Er kwa
men veel kwalen in zijn familie voor en op het mo
ment van de keuring was hij niet in prima conditie.
Maar toen hij verdronk was hij volkomen in orde.
Er was een geweldig enthousiasme over wat ze zijn
heldendood noemden, vette opschriften in de kran
ten en zoo meer. Zijn maatschappij gaf de weduwe
een gift. Wij hielden een inzameling. Toen was alles
vergeten."
Ik knikte zwijgend.
„Carlisle's inkomen hield op met zijn dood,"
sprak Byington verder; „hij had van zijn salaris
geleefd net als wij allemaal. Zijn bloedverwanten
waren allen gestorven de familieleden van zijn
vrouw ook. Je kunt dat zoo hebben Wat is er van
haar geworden
„Het meisje dat hij redde zit in de gevangenis,"
herhaalde ik op peinzenden toon..
„Als ze het collier gestolen had om Carlisle's
vrouw schadeloos te stellen, had ik het haar kunnen
vergeven," verklaarde hij met een zwaarmoedig
glimlachje. Daarop vervolgde hij „We hielden een
tijdlang een oogje op Carlisle's vrouw, tot ze uit
onzen gezichtskring verdween. Waarom had Carlisle
niet aan zijn gezin gedacht, klaagde mijn vrouw.
Zie je waar ik naar toe wil Het maakte een ver-
schrikkelijken indruk op Ethel. Ethel weet hoe ik
ben. Ik heb een dozijn menschen uit het water
gehaald meer misschien."
Hij frommelde in zijn zakken.
„Hier is mijn reddingsmedaille. Ik heb al mijn
proeven afgelegd. Ik ken alle manieren en kunst
grepen. Maar die geschiedenis met Carlisle joeg mijn
vrouw den angst op 't lijf. We hebben vijf kinderen,
één jongen erbij. Ze stelde zichzelf in de plaats
van Carlisle's vrouw.... ze liet me beloven...."
Byington hield even op.
„Ik héb het haar beloofd. Maar die belofte zou
me misschien niet verhinderd hebben twee weken
geleden dat meisje Gowing te redden. Het was die
belofte niet. Maar het was het feit, dat plotseUng
als een verbUndende bliksemstraal door me heen
ging, dat mijn leven niet aan mijzelf behoorde,
maar aan Ethel en de kinderen.
Om kort te gaan ik leef en verdien den kost
voor mijn gezin. Ik heb niets behalve mijn salaris.
Maar wij leven zonder zorg, in bescheiden welstand.
Ik heb mijn belofte gehouden. Ik heb gedaan wat ik
moest doen. Het is misschien hard om het te zeggen,
maar mijn leven was op dat moment meer waard
dan dat van het meisje Gowing. Mijn dood zou den
ondergang van mijn gezin hebben beteekend."
Eij stak de hand naar mij uit er was iets
smeekends in het gebaar.
„Vertel me alsjebheft," riep hij uit, „wat zou jij
hebben gedaan
„In gelijke omstandigheden," antwoordde ik,
„waarschijnlijk precies hetzelfde."
„Ben je daar zeker van
„Zooals ik al zeivrijwel."
„En ben je overtuigd, dat er dan absoluut niets
tegen je houding in te brengen zou zijn
Op die gewetensvraag bleef ik het antwoord
schuldig.
Er viel een lange stilte.
„Het spreekt vanzelf," klonk het toen, „dat we
gebrandmerkt zijn. Wij allemaal. Er is geen üd in
de club, dat me achter mijn rug niet hoont en be
schimpt. Mijn kinderen komen thuis met onthutste
gezichten. De kinderen van de buren zorgen wel dat
ze van alle bijzonderheden op de hoogte zijn. Zelfs
Ethel kijkt me af en toe met 'n vleugje minachting
aan dat ik niet voor den held van de famiUe ge
speeld heb. Ze kan het niet helpen niemand ont
komt aan een massa-suggestie. Ik ben de man die
met gevouwen armen stond toe te kijkende
man die een hulpeloos meisje liet verdrinken."
„Maar als je aan Carlisle's vrouw denkt
begon ik.
„Tja," zei Byington met opgetrokken wenkbrauwen.
Ik hoorde naderhand dat de gedachte aan Carlis-
le's vrouw hem geen rust gelaten had. Hij had haar
gezocht en gevonden. En van zijn toch al niet
royaal inkomen gaf hij haar een ruime ondersteu-
ning. Carlisle's weduwe had het aan iemand verteld
en zoo was het mij ter oore gekomen. Ik vroeg
Byington er naar. Hij erkende dat het juist was.
En toen kwam de vraag weer, voor de vijfde
maal misschien in korten tijd:
„Zeg me nu eerlijk, Harrisson, wat zou jij gedaan
hebben
De volkomen geruststelling van zijn geweten,
d e hij zoo vurig begeerde, kon ik hem helaas niet
geven, hoe goed ik mij ook in zijn gedachten ver
plaatsen kon.
Byington's jongen liep zijn kostschool niet mis.
Byington ontdekte met vooruitzienden blik iets
in onze zich snel-uitbreidende stad en in acht jaar
was hij een rijk man. Zijn vrouw was inmiddels ge
storven. zijn kinderen konden voor zichzelf zorgen.
Gisteren is Byington verdronken in Ballston-on-
Sea. Hij redde het leven van een jongen en een
meisje, die zich te ver in zee hadden gewaagd. Zich
zelf kon hij niet meer in veiligheid brengen.
Als hij misschien toch verkeerd deed, toen hij
miss Gowing voor zijn oogen liet verdrinken, om
dat andere levens van het zijne afhingen en hij
daarom meende niet het recht te hebben over dat
leven te beschikken, dan heeft mijn vriend Byington
zijn goed-bedoelde fout met zijn uiteinde zeker
goedgemaakt, een uiteinde, dat tevens bewees,
dat hij géén lafaard was.