OP HET
GEITENFEEST VAN
BROEKHUIZENVORST
DOOR D. J. VAN DER VEN
Jfh
De schrijver, een der meest bekende HoUandsche folkloristen, vertelt in dit interessante
artikel wat zich afspeelt op het Geitenfeest te Broekhuizenvorst, een der weini&e
winterfeesten van een volkomen primitief karakter, die in ons land no& intact zijn gebleven.
IN deze bijdrage koin ik uw aandacht vragen voor
een folkloristisch festijn, dat mij lokte naar
het vergeten dorpje Broekhuizenvorst, waar
ik uit de stilte van het wintersche Peelland
plots geplonsd werd in de luidruchtige rumoerig
heid der jonkheid, die er zijn Teuniskermis besloot
met het vermaarde geitenfeest.
Toen wij het groote, zandige dorpsplein opreden,
vonden wij onszelf eigenlijk dwaas, dat wij hier,
in deze uitgestorven gemeente, nog iets van kermis
vreugd en kermisjolijt zochten. Nauwelijks stonden
wij stil of uit een van de straten, die op het kerkplein
uitmonden, kwam een drom joelende, zingende en
schreeuwende jongens opzetten achter een slungel,
die met twee stokken een soort roffel sloeg op een
kapot gebeukte blikken bus. Anderen maakten even
eens lawaai en omstuwden een strooien pop, die als
Sinte Teunis werd aangeduid en die na door het
dorp te zijn rondgedragen nu op het dorpsplein zou
worden verbrand.
Er was gejoel, gehuil, men sloeg mij fideel op de
schouders en voordat ik er op bedacht was duwde
men mij een gedeukt dophoedje op het hoofd, dat
tijdens den ommegang van Sint Tunnis zijn blozend
en baardig hoofd had gesierd, terwijl men vlak aan
mijn oor schreeuwde, dat het geitenfestijn toch zoo'n
mirakelsch mooi feest was, dat lang zou leven en
nooit verloren zou gaan.
Intusschen had een van de jongens een groote
tinnen litersmaat vol benzine uitgegooid over den
armen geslagen en geschopten, dan weer gejonasten
Sinte Tunnis, die nu blootshoofds met zijn verfom
faaide frontje, zijn gekreukeld boordje met zwarte
dasje en besmeurd jasje er uitzag als een zwaar
Na veel loven en bieden kocht de president van de
Geiten-Club op handslag een aantal vette beestjes.
aangeschoten „Boemelbaron". In een grooten kring
ging men nu rond de pop staan, ten deele ook op de
hurken zitten, en plots laaide floeperend een helle
vlam op, was Sinte Tunnis in lichte laaie geschoten
onder het geweeklaag en gejammer van de kwansuis
bedroefde jongelingschap.
Terwijl de pop door het lekkende vuur verteerd
werd, hield de president van de Geiten-Club een rede,
waarin hij tot mijn verbazing zeer ernstig gewaagde,
hoe de Sint Teunis Kermis 1935 weer tot aller te
vredenheid met inachtneming van oude tradities
verloopen was. Op deze toespraak bleken de jongens
zeer gesteld, want van alle kanten klonk het „Een
spietsEen spietsPotte Piet moet spietsen
Potte-Piet voelde zich in mijn bijzijn en dat der
persfotografen eerst wat gegeneerd, maar de op hem
uitgeoefende drang was te groot en weldra stak hij
Op het marktplein van Broekhuizenvorst werd op 23 Januari 1935 weder een Sinte Tunnispop verbrand.
van wal, waarbij hij met plechtig gebaar zijn hoed
afnam en alle jongens in een kring om de brandende
pop heen eveneens met ontdekten hoofde naar hem
luisterden.
Wat ik hier 23 Januari 1935 in het afgelegen Broek
huizenvorst bijwoonde, was nog een vrijwel intact
gebleven winterfeest van een volkomen primitief
karakter.
De pop, die als St. Teunis wordt voorgesteld,
bleek bij navraag ook dikwijls op een korte stootkar
in optocht te worden rondgeleid om ten slotte niet
op het dorpsplein te worden verbrand, maar in een
veld te worden begraven. Voor men daartoe over
ging werden dan eerst eenige spelen kaart uitge
deeld en terwijl men achter de mestwagen ging
moest iedere jongen hardop zeggen, welke kaart hij in
de hand had. Zoo klonk 't voortdurend „harte'n aas,
harte'n aas, harte'n aas", ofwel „ruite vrouw, ruite
vrouw, ruite vrouw", „schoppe boer, schoppe boer,
schoppe boer." En al deze klanken vormden een caco-
phonisch doodsgebed voor den overleden winter, dien
men in de gedaante van de kermispop ging begraven.
Aangekomen op het veld, trad een der jongens op
als doodgraver, hij droeg dan over een wit hemd een
zwarte schort en op het hoofd een witte slaapmuts.
Ook de aanspraak, die ik in de „spiets" van Potte-
Piet op het marktplein traditioneel zag voortleven,
werd daarbij niet vergeten en moest zoolang aanhou
den, tot de strooien pop geheel in den grond was
Dat wij in de Broekhuizenvorster Winterkermis,
die in naam althans gebonden is aan den Kermis-
patroon, St. Antonius, een overeenstemming hebben
te zien met andere Antonius-festijnen, wordt be
vestigd door het daaraan verbonden geiten-feest
maal.
Ook dit jaar zijn er de jongens weer het dorp rond
gegaan om geld op te halen voor den aankoop van
eenige geiten. Iedereen kan tegen betaling van 25 ct.
zich zelf promoveeren tot gast aan het gemeenschap
pelijke gei ten maal. Zoo heeft men dit jaar weer een
f 15.— bijeengekregen, waarvoor drie vette geiten
aangekocht werden. Als van ouds gaf de brouwerij
te Arcen een vat van 50 L. bier te verdrinken, zoodat
de jonkheid van Broekhuizenvorst weer in staat was
gesteld een eeuwenoude traditie ook in 1935 hoog te
houden.
Wel moest, op burgemeesterlijk verbod, dit jaar
het in optocht rondleiden van de met groen, bloe
men en papieren linten versierde offergeiten achter
wege blijven.
Wij verplaatsen ons dan weer in gedachten in het
café „de Zwaan" bij E. Hendriks te Broekhuizen
vorst, waarbij ik omstreeks 6 uur getuige was, hoe de
geitenbouten in groote varkensketels gebraden wer
den. Het heele huis was doorwalmd met de geuren
van het nog versche vleesch.