JUFFROUW SCHIK DOOR E. V. H. BALDWIN 6 al: die wil zeker een voorschot op haar salaris hebben. „Hoe laat gaat 't kantoor hier 's morgens open t" vroeg zij. „Nou, juffrouw Blake," zei ik, „gewoonlijk om negen uur. Maar," zei ik er bij, want ik wou niet te streng zijn voor een meisje, „als 't soms eens wat later mocht worden, hoeft u er u niet zenuwachtig over te maken, en dat zullen wij ook niet doen." „O," zei juffrouw Blake, op 'n verwonderd soort, toontje, „ik ben er altijd om half negen, maar ik wou vragen, of u 't niet zoo schikken kon, dat de jongste bediende precies om negen um- kwam, dan kon ik de brieven rondgedeeld hebben, vóór de heeren kwa men. Dat hoort toch eigenlijk." „Nou, ik schikte 't natuurlijk, al kon ik me niet herinneren, dat ik me ooit op mijn eigen kantoor door een vrouw had laten vertellen, wat eigenlijk hoorde, 't Kon geen kwaad, haar zin maar te doen, dacht ik, en met een preek voor den jongsten be diende was ik er af. „Maar nee hoor Ik was 't net zoowat vergeten, toen ze weer binnen kwam zeilen om me te spreken. „Meneer Taylor," zei ze, „ik heb uw papieren goed nagekeken, en uw systeem is heelemaal verkeerd." ,,'t Is mijn systeem niet," vertelde ik haar. „Maar wat mankeert er aan „In de eerste plaats," zei ze, „is 't begonnen in 1895, en in 1895 hadden ze absoluut geen idee van systematisch opbergen, dus kan 't natuurlijk nooit goed zijn." „Dat zag ik zoo niet in, maar ik ben een geduldig mensch, dus ik zei „En wat is de tweede plaats „Ze keek me twijfelachtig aan, alsof ze dacht, dat ik een grapje maakte, maar ze ging voort „In de tweede plaats vind ik 't oude alphabetische systeem voor zoo'n archief als hier niet deugen. We moesten 't nummer-systeem gebruiken. En bovendien moet u verticale stalen kasten hebben, en de papieren moeten plat liggen, en „Stil maar," zei ik. ,,'t Is zoo genoeg. Ik begrijp nu dat al 't geld, dat ik aan 't archief besteed heb, sinds ik op dit kantoor zit, weggegooid is. Ik moet er niet aan denken," zei ik, „dat ik al die jaren die waar- delooze, onpractische, stoffige, bacillen-fokkende planken in mijn kantoor heb gehad Ruim ze gauw op „Dus de planken werden opgeruimd, en er kwam een groote splinternieuwe toestand, groen met goud, en een heele massa kleine kaartjes en een kist, om ze te bewaren, en juffrouw Blake was gelukkig." Systeem schreeuwde Taylor, zich meer en meer opwindend bij de herinnering aan zooveel leed. „Spreek dat woord nooit meer tegen me uit. Ik kan 't niet hooren Meneer Harris had het woord niet uitgesproken, noch eenig ander woord hij had zich te zeer teleur gesteld gevoeld door de afwijzing van zijn verzoek. „Ja, ja," ging de advocaat een minuut later voort, „ik heb hier een vrouwelijke bediende gehad. Je hoeft er mij niets over te vertellen. Ik weet er alles van. 't Ging zoo." Hij leunde achterover om te ver tellen. „We zetten een advertentie in de krant Gevraagd Dame om de correspondentie op advo caten-kantoor te verzorgen. Fraai uiterlijk geen aanbeveling," of zooiets. „Er kwamen er zoowat twintig. Ze zagen er alle maal eender uit, en ik kon niet merken, of de eene netter was of meer wist dan de andere, dus toen deed ik mijn oogen een seconde dicht en wees met mijn vinger, en toen ik mijn oogen weer opendeed, had ik gekozen. Ze heette Blake. Suzie Blake. Neem nooit," zoo onderbrak Taylor zijn verhaal om ernstig- te waarschuwen, „neem nooit iemand in dienst, die Blake heet of Suzie „Ze zag er als meisje niet kwaad uitnogal slank en geel haar. Jij zou waarschijnlijk gezegd hebben knap. En zoo'n beetje kwijnend, of ze zóó flauw zou vallen als je kwaad keek. 0, die kwijnenden Vertrouw ze nooit, Harris, vertrouw ze nooit," zei mr. Taylor droevig. „De eerste paar dagen deed ze niet veel. Ze keek maar wat rond, trok de dingen uit met een gepiep en deed ze dicht met een bons en zwaaide met de papieren als 'n spook metz'n witte laken. Wil laten zien, dat ze hard werkt, dacht ik. Ze draaide altijd 't electri- sche licht boven haar tafel aan. Daar leek haar haar net goud onder. „Maar om je de waarheid te zeggen," haastte hij zich op te merken, „heb ik niet veel op haar gelet. Ik had 't toen druk met de zaak Reyburn, en ik had zoowat geen tijd om aan iets anders te denken. „Maar op een ochtend, toen ze er zoowat een week was" Taylor's geheugen voor datums was opmerke lijk, bij zoo'n druk leven „kwam ze op mijn kamer met 'n paar papieren, waar ik naar gevraagd had, en toen ik ze inkeek zei ze „Meneer Taylor, ik wou u wel eens iets vragen." „Vraag maar op," zei ik, of iets dergelijks, en ik dacht Gefeliciteerd," zei de heer Harris, toen hij het kantoor binnenkwam van mr John Taylor, den advocaat. „Merci," antwoordde zijn vriend, trachtend, niet ver legen te kijken. „Nooit gedacht, dat je 't doen zou, John," ging Harris voort. „Iedereen had je al lang opgegeven als een hope- loozen vrijgezel. Maar wat ik zeggen wou, mijn taak wordt er makkelijker door, want je bent op 't oogenblik waar schijnlijk wat zachter ge stemd tegenover het zwakke geslacht, en ik wou je vragen, een meisje op je kantoor te nemen, dat een betrekking zoekt." „Zal niet gaan," antwoord de Taylor, met een zeer verschrikt gezicht. „Neem me niet kwalijk, maar ik kan 't echt niet doen." „Malligheid," vond Harris, 't Is een heel aardig klein ding. Dochtertje van Parker, en ze moet wat verdienen, 't Is een nichtje van mijn vrouw, en. „Geen kwestie van," viel de advocaat hem na drukkelijk in de rede, en in zijn opwinding trok hij zijn lorgnet af en liet het zenuwachtig slingeren aan het zwarte koordje. „Geen vrouwen hier op 't kan toor. Nooit, nooit meer „Waarom niet 1" vroeg Harris. „Ja, 't is een te lang verhaal om je heelemaal te vertellen, maar ik zal er je een overzicht van geven onthoud dus goed, dat 't maar een gedeelte is." Harris ging in een makkelijken stoel zitten, gereed om te luisteren. „We hebben hier eens een meisje gehad," begon Taylor, op een toon, die niets minder dan krijg, uioord en plotselingen dood voorspelde. „Ééns," zei mr. Taylor nog eens, en hij verzonk in somber gepeins. Zijn gast werd ongeduldig, en fluisterde eindelijk zenuwachtig „Is ze vermoord t" „Vermoordriep Taylor, zichtbaar geërgerd door het idee. „Gelukkig niet. Maar ik zal je ver téllen, wat ze gedaan heeft." Hij boog zich naar voren, tot zijn gezicht dicht bij dat van zijn toe hoorder was, en bracht de woorden uit met de vuisten op elkaar. „Ze heeft zelf gemoord Ze heeft onze zenuwen vermoord, en onze werkkracht, en ons heele besef van wereldorde, en ze heeft ons goeie ouwe ouderwetsche opbergsysteem vermoord.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 6