k r 7 I „En," vroeg de bezoeker, toen Taylor zweeg, om adem te halen, „was 't systeem goed „0 ja," gaf de advocaat ten antwoord, ,,'t was een pracht-systeem. Dat moet ik toegeven. Je kon alles vinden, zoowel de papieren over een moordzaak van 1912. als het laatste briefje van Brennan, den chef, aan juffrouw Blake. O ja, al de heeren waren gek op haar. Ze noemden haar achter haar rug „juffrouw Schik", maar ze struikelden over elkaar, om haar mee uit te vragen. En ze was aardig," peinsde mr. Taylor op een verstrooide manier, en een genoeglijk lachje kwam langzaam over zijn gezicht. „We hadden een poosje vrede," ging hij voort, zichtbaar zich losrukkend uit een diepe beschouwing, „maar juist toen ik bij mezelf begon te denken, dat ze toch echt wel goed werkte voor een meisje, kwam ze weer met zoo'n ongelukkig verzoek. ,,'t Was nogal een heete dag, en de lucht was vree- selijk stoffig, en we voelden geen van allen veel voor werken juffrouw Blake uitgezonderd dan en zij liep rond, met een vriendelijk lachje op haar gezicht geplakt, zoodat wij ons van de tegenstelling allemaal tienmaal zoo rood en nat en gekookt voel den. „Ze kwam na koffietijd bij me 't kantoor binnen met een bos lathyrus in haar hand en dien legde ze op mijn bureau. „Ik dacht, dat u er misschien ook graag wat zou willen hebben," zei ze. ,,'t Kantoor knapt er zoo van op, en 't is zoo verschrikkelijk heet." Ik nam ze aan. Je kunt een meisje niet in haar ge voelens kwetsen. En half voor de grap, en half om iets terug te doen, zei ik „U wou me zeker nog iets vragen T" „Ze aarzelde, alsof ze honderdzestien dingen te vragen had, en niet zoo gauw wist, wat ze nu bij den kop zou pakken, en eindelijk nam ze het honderd- zeventiende. „Ik had u al lang iets willen vragen," zei ze, „maar ik heb nooit goed gedurfd. Zou u zou u 't niet zoo kunnen schikken, dat er een paar bloembak ken voor de ramen van 't groote kantoor kwamen, en mag ik er dan wat bloemen in planten Dat zou wel vroolijk staan, als 't slecht weer was, of zoo heet als nu, en ik beloof u, dat niemand er last van zal hebben. Ik zal ze heelemaal alleen verzorgen dat vind ik prettig." „Ik verzeker je, dat ik mijn kantoor niet in een bloemenwinkel wou veranderen maar ik had me dat grapje zelf op mijn hals gehaald, door die ellen dige lathyrus van haar aan te pakken, en door haar als een ijlende idioot te vragen, of ze niet iets van me wou, dus toen moest ik wel toestemmen, met een vroolijk gezicht nog wel. Ofschoon ik moet zeggen, dat die kwestie nog niet zoo slecht is afgeloopen, als wel gekund had. Humane verbeteringen en zoo, dat ken je." „Nu, beste kerel," merkte Harris bemoedigend op, ,,'t kan een groote last zijn, een vrouw op een kantoor te hebben, maar die juffrouw Blake schijnt toch niet veel kwaad gedaan te hebben." t „Nee." gaf Taylor langzaam toe, „maar," ging hij een beetje opgewekter voort, „je hebt ook nog lang niet alles gehoord. Er moet nog een heele massa komen. „Je hebt nog niet gehoord, hoe ze Brennan heeft aan gepakt. Brennan is een ver bazend geschikte kerel, goed en solied en betrouwbaar, maar hij is in zekeren zin nogal een ruwe diamant. Is hij altijd geweest, van den dag af, dat hij op 't kantoor kwam, en wij zijn er zoo aan gewend, dat hij een soort er kend type is geworden. We hebben nooit politoer bij hem verwacht, en hij kwam er nooit mee aan ook. Maar juffrouw Blake was 't er beslist niet mee eens, dat een man zijn hoed ophield, als er een dame 't kantoor in kwam. Ik geloof, dat ze over die kwestie een heelen tijd op hem geloerd heeft. „Enfin, op zekeren dag ging ze zijn kamertje in, om hem iets te vragen over een paar papieren, en toen zat hij in zijn gewone houding, met zijn hoed achter op zijn hoofd en zijn voeten op zijn bureau, verstrooid het raam uit te kijken. Juffrouw Blake begon te vertellen, wat ze op haar hart had, maar Brennan bleef kalm de straat op kijken en luisterde blijkbaar heelemaal niet. In 't eerst merkte Brennan niet eens, dat ze ophield met praten, maar toen werd hij zich bewust, dat ze naar hem stond te kijken, zoo strak, alsof ze een gat in hem wou branden, en toen sprong hij als de weerga op van zijn stoel, en om dat te doen, moest hij zijn voeten van het bureau nemen. „Als u nu een beetje aandacht voor me hebt," zei juffrouw Blake, „mag ik u misschien meteen verzoeken, uw hoed af te nemen." „O kerel," riep mr. Taylor, en hij sloeg zich op de knie van opgetogenheid, „je had dat gezicht van Brennan eens moeten zien. Ik geloof niet, dat er ooit iemand zoo'n toon tegen hem had durven aan slaan. Maar hoe hij 't ook vond, hij nam zijn hoed af en hij luisterde, terwijl zij haar moeilijkheden nog eens uitlegde, van 't begin af aan, tot het bittere einde. „Het was omtrent denzelfden tijd, dat Watkins de gewoonte aannam, om na vijven op 't kantoor te blijven. Ik dacht al, dat er iets aan de hand was, want in al de vijf of meer jaren, dat hij voor me werk te, was er nog nooit zooiets gebeurd. Op een avond bleef ik zelf ook laat, en toen zag ik hem zitten, en hij keek zoo schuldig, alsof ik hem betrapt had op het forceeren van de safe. „Juffrouw Blake was er ook nog, en ik riep haai en vroeg, waarom Watkins nog niet naar huis was. „Ik kan 't u heusch niet zeggen, meneer," zei ze, zoo zedig als een engeltje, „hij wil alleen altijd met me meeloopen, als ik wegga, maar dat wil ik niet hebben, en dan blijft hij den heelen weg achter me loopen." „Ik heb later hooren vertellen, dat Watkins eigenlijk verloofd was, maar zijn meisje had 't uit gemaakt, uit jaloezie op juffrouw Blake. Maar ik kan je verzekeren, dat Su.... juffrouw Blake niets voor Watkins voelde." De heer Harris keek peinzend scheen na te denken, hoe zijn oude vriend die verzekering zoo stellig geven kon, maar hij had den moed niet, er naar te vragen. „We hebben in ongeveer drie maanden tijds zes jongste bedienden gehad," vervolgde Taylor, en terwijl hij zijn verhaal voortzette, teekende hij aller lei zinlooze figuurtjes op zijn vloeiblad. „Zij liet ze te hard werken naar hun zin, en ze hechtte totaal geen geloof aan stervende of doode grootmoeders, en dat scheen ze in hun familietrots te kwetsen, 't Was een verschrikkelijk baantje, telkens een nieuw exemplaar uit te kiezen. Eindelijk werd ik 't moe, en ik vertelde juffrouw Blake, dat ze zelf maar een nieuwen moest opzoeken, als de tegenwoordige wegging. Hij ging den volgenden dag. „Ik stelde een advertentie op voor den volgenden, en die gaf ik aan juffrouw Blake, om aan 't bureau van de krant af te geven maar ze vroeg, of ze er een paar daagjes mee mocht wachten, want ze had iemand op 't oog. Ik beefde bij de gedachte, wat ze nu zou binnenhalen, maar ik was van den anderen kant blij, dat ik van 't karweitje af was, om uit te maken, wie van de jongens 't minst ongeschikt was, dus ik liet haar maar kalm haar gang gaan. „Onderwijl ging 't op 't kantoor hoe langer hoe slechter. Niet met het opberg-systeem natuurlijk. Dat was even pijnlijk volmaakt als enfin, als juffrouw Blake zelf. Maar de heeren deden in een heele week nog geen fatsoenlijken dag werk. Ze kwamen vroeg genoeg en bleven laat genoeg, maar ze schenen toch nooit iets af te kunnen krijgen. „Ze hadden 't zoo druk met de beschikkingen van juffrouw Blake uit te voeren, dat er geen tijd over bleef voor mijn opdrachten. Zelfs Brennan vloog voor haar als een jongste bediende, en 't is de heilige waarheid, dat Watkins iederen morgen haar tafel voor haar afstofte, terwijl Peyton de bloemen in de bakken water gaf die bloembakken notabene, die zij „heelemaal alleen" zou verzorgen. Mijn cliënten werden verwaarloosd, het werk raakte achter, en alles was afgrijselijk in de war, toen zij binnen kwam stappen, met een vrouwelijke jongste bediende op sleeptouw „En dat was me nu precies te bar," riep mr. Taylor uit, en zenuwachtig scheurde hij een hoek af van het vloeiblad, waarop hij zat te krabbelen. „Ik duldde 't niet langer. Ik had mijn plichten als man, en als hoofd van een firma met een smettelooze reputatie. Ik kon er zelfs geen seconde in berusten, dat ik en 't heele kantoor geringeloord werd door 'n meisje met gele haren en een kwijnende manier van doen, en dus. „Zoo, zoo," zei Harris, bijna spijtig, „heb je haar ontslagen „Ontslagen riep de advocaat verontwaardigd. „Man, waar zie je me voor aan Voor idioot f Ik heb haar getrouwd „Wablief f" zei Harris met de kalmte eener ver bazing, die te groot is om zich te uiten. Terwijl de twee mannen elkaar zwijgend aanstaar den, ging de deur van het privé-kantoor open, en een lieftallige verschijning kwam de kamer binnen, gevolgd door een nogal erg leelijk meisje. „O, John," zei de charmante dame op zachten, zoeten, kwijnenden toon, „ik heb 't heel aardig voor je geschikt, geloof ik. Hier is juffrouw Parker, die hier mijn werk zal voortzetten. Ik heb haar zeer uitvoerige instructies gegeven, dus ik vertrouw, dat ze alles precies zoo goed zal doen, als ik 't gedaan heb." „Ja, schat," zei mr. Taylor, met een stem, die nauwelijks meer dan fluisterend klonk, „als jij 't geschikt hebt, is 't goed," en hij viel ademloos tegen den rug van zijn stoel.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 7